FiqhIslamitische wetenschappen

De wetgeving betreffende zakaat

De zakaat is één van de vijf pilaren van Islam, zoals de Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: “Islam is gebouwd op vijf (pilaren): De getuigenis dat niemand het recht heeft aanbeden te worden buiten Allah en dat Mohammed de Boodschapper van Allah (saw) is, het vestigen van de salah, het geven van zakaat, vasten tijdens Ramadan en de Hadj naar het Huis.” (Boechari en Moeslim). Hieruit blijkt dat de betaling van de zakaat een vorm van aanbidding (‘ibaada) is die Allah (swt) de mensheid heeft opgelegd, naast het gebed (salah), het vasten in Ramadan en de Hadj. Hieruit blijkt ook dat de betaling van de zakaat één van de belangrijkste plichten in Islam is. Het is een kernelement van Islam en dit wordt door verschillende andere verzen en ahadith verder benadrukt. Zo zegt Allah (swt) bijvoorbeeld:

“En gelooft in hetgeen Ik heb geopenbaard, vervullende datgene, wat gij reeds bezit en weest niet de eersten, die het verwerpen; verruilt evenmin mijn tekenen voor geringe prijs en zoekt bescherming in Mij alleen. En verwart de waarheid niet met de onwaarheid, noch verbergt de waarheid tegen beter weten in. En houdt het gebed en betaalt de zakaat en bidt met hen, die bidden.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Baqara 2, vers 41 – 43)

“Allah zal ongetwijfeld degene ondersteunen die Hem helpt – Allah is inderdaad Sterk, Almachtig. Degenen die, indien Wij hen op aarde vestigen, het gebed verrichten en de Zakaat betalen en het goede bevelen en het kwade verbieden. En het eindbesluit in alles berust bij Allah.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Hadj 22, vers 40 – 41)

“En daarin werd hen slechts geboden Allah te aanbidden, oprecht zijnde in gehoorzaamheid jegens Hem, oprecht het gebed te onderhouden en de zakaat te betalen. Dat is de ware godsdienst.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Bajjina 98, vers 5)

En de Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: “Wie rijkdom gegeven is door Allah en nalaat om de zakaat daarover te betalen, zijn rijkdom zal op de Dag des Oordeels aan hem getoond worden als een kale slang met twee vlekken boven zijn ogen en deze zal hem omwikkelen op de Dag des Oordeels. Dan zal deze hem vasthouden aan de zijkanten van zijn kaak en zal hem zeggen: ‘Ik ben jou rijkdom, ik ben jouw schat die je opgepot hebt!’.” (Boechari, Moeslim, At Tirmidhi en anderen).

Hierna reciteerde de Boodschapper van Allah (saw):

“En laat degenen, die gierig zijn, ten opzichte van wat Allah hun van Zijn overvloed heeft gegeven, niet denken, dat het goed voor hen is, neen, het is slecht voor hen. Hetgene, waarmee zij gierig zijn zal op de Dag der Opstanding als een halsband om hun nek worden gelegd. En aan Allah behoort het erfdeel der hemelen en der aarde en Allah is goed op de hoogte van hetgeen gij doet.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Imraan 3, vers 180)

Het woord zakaat betekent letterlijk “groei” en “toename”, maar ook “reiniging” en “zuivering”. Men zegt dat Allah (swt) voor dit woord heeft gekozen omdat men middels de betaling van de zakaat groeit in aanzien bij Allah (swt), en men verheft erdoor dus zijn rang bij Hem (swt); en middels de betaling van de zakaat reinigt men zijn bezit en maakt men dit bezit toegestaan voor zichzelf.

De betekenis van het woord zakaat in de Sjari’a is: “Een vorm van aanbidding, een heffing in de vorm van geld of goederen, over bepaalde vormen van bezit, op bepaalde momenten, indien dit bezit aan bepaalde voorwaarden voldoet; en die door bepaalde mensen aan bepaalde zaken uitgegeven moet worden”.

Het nu volgende zal uiteenzetten waarover precies zakaat betaald moet worden, hoeveel, wanneer en in welke gevallen; en ook aan wie precies betaald moet worden en wie de uiteindelijke ontvangers van de zakaat moeten zijn.

Zakaat versus sadaqa

In de openbaringsteksten die de bepalingen omtrent de zakaat uiteenzetten wordt geregeld het woord sadaqa gebruikt in de plaats van het woord zakaat. Bijvoorbeeld:

“De aalmoezen (as sadaqa) zijn alleen voor de armen en de behoeftigen en voor degenen die daarbij werkzaam zijn en voor degenen wier harten verzoend moeten worden en voor de slaven en voor degenen die schuld hebben en voor de zaak van Allah en voor de reiziger: dit is een gebod van Allah. En Allah is Alwetend, Alwijs.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera At Tauba 9, vers 60)

Sadaqa betekent letterlijk “rechtschapenheid” en het komt van het Arabische stamwoord sad – da – qaf dat “het spreken van de waarheid” betekent. De betekenis van het woord sadaqa in de Sjari’a is “een vorm van aanbidding, een vrijwillige gift aan liefdadigheid”. Zowel voor sadaqa als voor zakaat geldt derhalve dat zij vormen van aanbidding zijn, en iets van het bezit van een persoon over doen laten gaan op anderen. Het verschil tussen sadaqa en zakaat zit in het feit dat Allah (swt) de betaling van zakaat verplicht heeft en de betaling van sadaqa aangemoedigd heeft. Daarom geldt dat wanneer de openbaringsteksten het woord sadaqa gebruiken maar een verplichting tot geven duidelijk maken, of verdere informatie geven betreffende de verplichte gift, dat dan effectief de zakaat bedoeld wordt.

Op wie rust de plicht van zakaat?

De plicht tot betalen van zakaat rust op iedere moslim, man en vrouw. Dit is omdat het vers dat de plicht tot zakaat uiteenzet van algemene bewoordingen gebruikt maakt:

“…en onderhoud het gebed, en betaal de zakaat (wa aatoe az zakaata)…” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Moezammil 73, vers 20)

De plicht geldt ook voor de moslim van alle leeftijden, jong en oud, omdat de Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: “Voorwaar, wie de verantwoordelijkheid heeft voor een weeskind met rijkdom, laat hem deze investeren. Hij moet deze (rijkdom) niet laten liggen om opgegeten te worden door sadaqa.” (Al Bayhaqi).

En de plicht geldt ongeacht of de moslim psychisch gezond of ongezond is, omdat de Boodschapper van Allah (saw) werd gevraagd of over de rijkdom van de krankzinnige zakaat betaald moet worden en hij (saw) antwoordde: “Ja”. (Achmed).

Aangezien de betaling van de zakaat een vorm van aanbidding van Allah (swt) is, zijn de niet-moslim onderdanen van de Islamitische Staat vrijgesteld van de betaling van zakaat. Want het principe is dat de niet-moslims niet worden gedwongen om Islamitische rituelen van aanbidding te verrichten. Allah (swt) zegt namelijk:

“En er is geen dwang in het geloof. De waarheid is duidelijk onderscheiden van de valsheid.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Baqara 2, vers 256)

Waarover moet zakaat betaalt worden?

De zakaat moet worden betaald over het bezit aan goud en zilver omdat de Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: “(Er is) Geen eigenaar van goud of zilver die nalaat om het daarover geldende recht te geven, of lakens van vuur zullen voor hem bereid worden op de Dag des Oordeels. Ze zullen verhit worden in het Hellevuur en daarna gebruikt worden om zijn zijkanten, voorhoofd en rug te branden. Iedere keer dat zij afkoelen zullen zij opnieuw verhit worden voor hem, op een Dag die 50.000 jaren duurt, totdat er geoordeeld wordt tussen de mensen en hem zijn pad getoond wordt, (naar) ofwel het Paradijs, ofwel het Vuur.” (Boechari, Moeslim, Aboe Dawoed en anderen).

Omdat de zakaat dus verschuldigd is over het bezit aan goud en zilver, is de zakaat ook verschuldigd over het bezit aan papier of electronisch geld. De reden hiervoor is dat in Islam goud en zilver het geld zijn. Allah (swt) zegt namelijk:

“En degenen, die goud en zilver oppotten (jeknizoene) en het niet voor de zaak van Allah besteden, deel hen het nieuws van een pijnlijke straf mee. Op de Dag, waarop het (geld) in het Vuur der Hel verhit zal worden en hun voorhoofd, hun zijden en hun rug er mede zullen worden gebrandmerkt, (wordt hen gezegd:) ‘Dit is hetgeen gij voor uzelf hebt vergaard, ondergaat daarom nu (de gevolgen van) hetgeen gij voor uzelf verzameld hebt’.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera At Tauba 9, vers 34 – 35)

Het woord dat in dit vers gebruikt wordt voor oppotten, jeknizoene, is afkomstig van kanz en dit verwijst naar het oppotten van geld. Voor het oppotten van andere vormen van rijkdom buiten geld gebruiken de Arabieren namelijk het woord ihtikar en niet het kanz van dit vers. De betekenis van kanz is beperkt tot geld. Uit het feit dat Allah (swt) goud en zilver noemt wanneer hij het verbod op het oppotten van geld bespreekt, blijkt derhalve dat goud en zilver het geld zijn volgens Islam. [1] En dus is de zakaat ook verschuldigd over geld, omdat het verschuldigd is over goud en zilver.

Bovendien, de woorden die de Boodschapper van Allah (saw) gebruikt om de details van de wetgeving betreffende de zakaat op goud en zilver duidelijk te maken geven aan dat geld het echte onderwerp is. Bijvoorbeeld: “Wanneer je tweehonderd dirhams bezit en een jaar gaat hier over heen, dan moet je vijf dirhams betalen. Niets is je verplicht, dat wil zeggen, in geval van goud, totdat het twintig dinar bereikt.Wanneer je twintig dinar bezit en een jaar gaat hier over heen, dan moet je een halve dinar betalen.” (Aboe Dawoed). De woorden dirham en dinar geven aan dat geld het onderwerp is, want deze woorden worden in het Arabisch voor geld gebruikt. Dus uit het feit dat de Boodschapper van Allah (saw) spreekt over dirhams en dinars blijkt eveneens dat zakaat verschuldigd is over geld.

De zakaat moet worden betaald over het bezit aan vee, omdat de Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: “Geen eigenaar van kamelen, vee of schapen die nalaat om het daarover geldende recht te geven, of zij zullen op de Dag des Oordeels groter en vetter worden dan zij waren en hem stompen met hun horens en vertrappelen onder hun poten.” (Betrouwbaar beoordeeld naar consensus).

De zakaat moet worden betaald over de oogst van tarwe, gerst, dadels en rozijnen, omdat de Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: “Er is ééntiende (‘oesjr) heffing op land dat water ontvangt vanuit de hemel, een rivier of dat ‘athariyya is. En er is de helft van ééntiende heffing op land dat water ontvangt uit emmers vanuit de rivier of putten.” (Boechari). En omdat er is overgeleverd dat de Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: “Neem geen sadaqa behalve van deze vier: gerst, tarwe, rozijnen en dadels.” (Al Bayhaqi, At Tabarani, Al Haakim). [2]

De zakaat moet ten slotte ook worden betaald over het bezit aan handelswaar, omdat van de Boodschapper van Allah (saw) is overgeleverd: “Kijk! Voorwaar, de Boodschapper van Allah (saw) gaf ons de opdracht om de sadaqa te betalen over hetgeen we voor de verkoop voorbereid hadden.” (Aboe Dawoed).

Wanneer de zakaat betaald moet worden

In geval van goud moet zakaat betaald worden over het bezit als dit bezit 85 gram of meer is. De Boodschapper van Allah (saw) heeft namelijk gezegd: “Er is geen sadaqa in wat minder is dan 20 mithqal goud.” (Ad Daraqoetni). En: “Niets is je verplicht, dat wil zeggen, in geval van goud, totdat het twintig dinar bereikt.” (Aboe Dawoed). De mithqal is het gewicht van de dinar, en één dinar is gelijk aan 4,25 gram.

In geval van zilver moet zakaat betaald worden over het bezit als dit bezit 595 gram of meer is. De Boodschapper van Allah (saw) heeft namelijk gezegd: “Er is geen zakaat op op minder dan vijf ‘oeqiya.” (Boechari, Moeslim). Een ‘oeqiya is 40 dirham, zijnde de zilveren munt. De Boodschapper van Allah (saw) heeft namelijk gezegd: “Wanneer je tweehonderd dirhams bezit en een jaar gaat hier over heen, dan moet je vijf dirhams betalen.” (Aboe Dawoed). Één dirham is gelijk aan 2,975 gram.

Hoeveel zakaat betaald moet worden

Zowel in geval van goud als in geval van zilver moet 2.5% van het bezit betaald worden als zakaat, omdat de Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: “Breng de zakaat van de riqqa (zilveren munt) als één dirham voor iedere veertig.” (Boechari). En: “Wanneer je tweehonderd dirhams bezit en een jaar gaat hier over heen, dan moet je vijf dirhams betalen. Niets is je verplicht, dat wil zeggen, in geval van goud, totdat het twintig dinar bereikt.Wanneer je twintig dinar bezit en een jaar gaat hier over heen, dan moet je een halve dinar betalen.” (Aboe Dawoed).

De wetgeving betreffende de zakaat over het bezit aan muntgeld, papiergeld of electronisch geld volgt de wetgeving betreffende de zakaat over goud en zilver. Derhalve is zakaat verschuldigd over het bezit aan muntgeld, papiergeld of electronisch geld als dit bezit een waarde vertegenwoordigd die gelijk is aan of meer dan 85 gram goud, of gelijk is aan of meer dan 595 gram zilver. De waarde van de zakaat over bezit aan muntgeld, papiergeld of electronisch geld is dan 2.5% net als in het geval van goud en zilver.

In het geval van vee is de zakaat verplichting afhankelijk van het dier dat in bezit is. Ten eerste, voor wat betreft kamelen heeft Anaas (ra) overgeleverd dat Aboe Bakr (ra) hem zei: “In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. Dit is de verplichting van sadaqa die de Boodschapper van Allah (saw) de moslims heeft opgelegd en waartoe Allah (swt) de Zijn Boodschapper (saw) de opdracht gaf. Degene die het van de moslims vraagt op de correcte wijze, het moet hem gegeven worden; maar wie voor meer vraagt, hem moet het niet gegeven worden. Tot vierentwintig kamelen wordt het genomen als in de vorm van schapen, met een schaap voor iedere vijf (kamelen). Wanneer zij de vijfentwintig bereiken, tot vijfendertig wordt een bint makhadh genomen. Wanneer zij de zesendertig bereiken, tot vijfenveertig wordt een bint laboen genomen. Wanneer zij de zesenveertig bereiken, tot zestig wordt een hiqqa genomen die klaar is voor een mannetje. Wanneer zij de eenenzestig bereiken, tot vijfenzeventig wordt een djaza’a genomen. Wanneer zij de zesenzeventig bereiken, tot negentig worden twee bint laboen genomen. Wanneer zij de eenennegentig bereiken, tot honderdtwintig worden twee hiqqa genomen die klaar zijn voor een mannetje. Wanneer zij de honderdtwintig te boven gaan wordt een bint laboen genomen voor iedere veertig en een hiqqa voor iedere vijftig. Degene die niet meer dan vier kamelen bezit, op hem is dan geen zakaat tenzij de eigenaar zelf dit graag wil (zakaat betalen). Maar een schaap is verplicht wanneer het (bezit) vijf kamelen bereikt.” (Boechari).

Ten tweede, voor wat betreft koeien en buffels heeft Moeadh bin Djebel (ra) overgeleverd: “… Hij (saw) gaf me de opdracht om een tabi’a te nemen voor iedere dertig en een moesinna voor iedere veertig; twee tabi’a voor iedere zestig, een moesinna en een tabi’a voor zeventig, twee moesinna voor tachtig, drie tabi’a voor negentig, een moesinna en twee tabi’a voor honderd, twee moesinna en een tabi’a voor honderdtien, en drie moesinna of vier tabi’a voor honderdtwintig.” (Ahmed).

En ten derde en laatste, voor wat betreft schapen en geiten heeft Aboe Bakr (ra) overgeleverd dat de Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: “… een sjat voor grazende schapen en geiten wanneer zij veertig bereiken.” (Aboe Dawoed).

Betreffende de zakaat over de oogst heeft de Boodschapper van Allah (saw) gezegd: “Er is geen sadaqa op minder dan vijf auwsoeq.” (Aboe Dawoed). Auwsoeq is het meervoud van wasq. Wasq is een maat gelijk aan zestig sa’a, en de sa’a is gelijk aan 2,176 kilogram tarwe. De mimumwaarde (nisaab) voor de oogst is dus 652,8 kilogram tarwe. Als de oogst uit gerst of dadels of rozijnen bestaat, dan is de minimumwaarde dus gelijk aan het volume van 652,8 kilogram tarwe, omdat het gewicht in tarwe de basis voor de beoordeling is.

Als de oogst de minimumwaarde te boven gaat, wordt 1/3e of 1/4e vrijgesteld van zakaat, opdat de boer met zekerheid in staat gesteld zal worden zijn familie, gasten, reizigers, mensen die om hulp vragen en de dieren te voeden. Het bewijs hiervoor is wat overgeleverd is van de Boodschapper van Allah (saw): “Als jullie de oogst inschatten, laat dan een derde achter. En als niet een derde, laat dan een vierde”. (Aboe Dawoed, At Tirmidhi, An Nisa’i). Het is aan de inner van de zakaat gelaten om te bepalen of 1/3e of 1/4e vrijgesteld wordt van zakaat. Van de overgebleven 2/3e of 3/4e wordt de zakaat genomen zoals de Boodschapper van Allah (saw) heeft uiteengezet: “Er is ééntiende (‘oesjr) heffing op land dat water ontvangt vanuit de hemel, een rivier of dat ‘athariyya (bomen en planten die door regen geirrigeerd worden) is. En er is de helft van ééntiende heffing op land dat water ontvangt uit emmers vanuit de rivier of putten.” (Boechari).

De zakaat over handelswaar volgt evenals de zakaat over muntgeld, papiergeld en electronisch geld de wetgeving van de zakaat over goud en zilver. Indien de waarde van de handelswaar de grens van 595 gram zilver of 85 gram goud passeert is de heffing 2.5% over het bezit. Dit was de praktijk ten tijde van de Boodschapper van Allah (saw) en de Rechtgeleide Kaliefen (ra) na hem (saw).

Verdere diverse informatie betreffende de zakaat

De wetgeving betreffende de zakaat voor goud gaat uit van puur goud, oftewel 24-karaats goud. Als het bezit aan goud dus bijvoorbeeld uit vier kilogram van 18-karaat goud bestaat, dan is het gewicht dat gebruikt moet worden voor de bereking van de zakaat drie kilogram omdat één kilogram 18-karaat goud voor 3/4e (feitelijk 18/24e) uit goud bestaat en voor 1/4e (feitelijk 6/24e) uit andere metalen dan goud. En als het bezit aan goud uit vier kilogram van 12-karaat goud bestaat, dan is het gewicht dat gebruikt moet worden voor de bereking van de zakaat twee kilogram omdat één kilogram 12-karaat goud voor 1/2e (feitelijk 12/24e) bestaat uit goud en voor 1/2e (feitelijk 12/24e) uit andere metalen dan goud.

Hetzelfde geldt voor zilver. De wetgeving betreffende de zakaat voor zilver gaat uit van puur zilver (100%). Het meeste “puur zilver” dat op de markt verhandeld wordt is 92,5% zilver en 7,5% andere metalen. Als het bezit aan zilver dus bijvoorbeeld uit honderd kilogram van dit “puur zilver” bestaat, dan is het gewicht dat gebruikt moet worden voor de bereking van zakaat 92,5 kilogram.

Voor wat betreft het muntgeld, papiergeld en electronisch geld, de waarde van de nisaab voor goud is hoger dan de waarde van en nisaab voor zilver. 85 gram goud is ongeveer 2.750 euro waard, terwijl 595 gram zilver ongeveer 300 euro waard is. Afhankelijk van de nisaab die men kiest om te zakaat op het geld te betalen moet men dus bij een grote of kleiner bezit aan muntgeld, papiergeld of electronisch geld de zakaat betalen. Volgens sommige geleerden moet daarom voor de bepaling van de zakaat op geld het principe “Al Anfaal li al Foeqaraa (hetgeen meer voordelig is voor de armen)” gehanteerd worden. Dat wil zeggen, de nisaab moet genomen worden die het meest voordelig is voor degenen die de zakaat mogen ontvangen. Volgens dit principe moet dus zakaat worden betaald als het bezit aan muntgeld, papiergeld of electronisch geld gelijk of meer is dan de nisaab voor zlver. Oftewel als het een waarde heeft van ongeveer 300 euro of meer.

Voor goud, zilver, geld, vee en handelswaar geldt dat zakaat enkel betaald hoeft te worden als het bezit een jaar (of meer) in handen is geweest, omdat de Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: “Er is geen zakaat over rijkdom totdat er een jaar over heen gegaan is”. (Maalik, Aboe Dawoed). Met andere woorden, als op enig moment in het jaar het bezit de minimumwaarde te boven gaat, dan betekent dit nog niet dat de zakaat betaald moet worden. Er gekeken worden naar het bezit dat gans het jaar voorhanden is geweest. Als dit de minimumwaarde te boven gaat, dan moet hierover de zakaat betaald worden (zie grafiek 1).

________________________________________

Grafiek 1: De doorgetrokken lijn geeft het bezit weer van maand tot maand. De onderbroken lijn geeft het laagste niveau van het bezit in het jaar weer. Dit laagste niveau van het bezit in het jaar is hetgeen een jaar lang in bezit is geweest. Al het overige bezit is slechts een beperkte periode in het jaar bezit geweest. Over het laagste niveau van het bezit in het jaar moet derhalve de zakaat betaald worden, niet over de rest.
________________________________________

Voor oogste geldt dat de zakaat betaald moet worden over iedere oogst. Als derhalve meerdere malen per jaar geoogst kan worden dan moet meerdere malen per jaar de zakaat betaald worden. Allah (swt) zegt namelijk:

“Hij is het, Die tuinen doet ontstaan, wel of niet gestut en de dadelpalm en de korenvelden, waarvan de vruchten van verschillende soorten zijn en de olijf en de granaatappel van gelijke en ongelijke soort. Eet de vruchten ervan wanneer zij vruchten dragen, maar betaalt op de dag van de oogst, wat Hem verschuldigd is en verkwist het niet. Voorzeker, Allah heeft de verkwisters niet lief.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al An’aam 6, vers 141)

Als het bezit aan goud, zilver, geld of handelswaar de minimumwaarde voor zakaat te boven gaat, en tijdens het jaar verder toeneemt ten gevolge van handel, dan moet zowel over het bezit dat een jaar in handen is geweest als over de toename tijdens het jaar zakaat betaald worden. Alhoewel het laatste dus niet een volledig jaar in het bezit is geweest. De reden hiervoor is dat de toename resulteert uit het bezit en daarom is de dezelfde regel van toepassing op de toename als op het bezit. Dus als iemand het jaar begint met een bezit aan handelswaar dat een waarde van 1000 vertegenwoordigd, en aan het einde van het jaar is zijn bezit aan handelswaar 3000 waard ten gevolge van de handel in het jaar, dan moet hij zakaat betalen over de 3000 en niet over de 1000 waarmee hij het jaar begon. Als, daarentegen, iemand het jaar begin met een bezit aan handelswaar met een waarde van 15 dinar, dus minder dan de minimumwaarde voor zakaat, en dit bezit aan handelswaar neemt tijdens het toe tot 1000 dinar ten gevolge van handel, dan is deze persoon geen zakaat verschuldigd omdat hij het jaar begon met een bezit dat kleiner was dan de minimumwaarde voor zakaat. Als, daarentegen, het bezit aan goud, zilver, geld of handelswaar toeneemt tijdens het jaar ten gevolge van iets anders dan handel, bijvoorbeeld door ervenis, dan geldt de voorwaarde van een compleet jaar bezit voordat zakaat betaald moet worden. Over de toename hoeft in dit geval geen zakaat betaald te worden omdat het niet gans het jaar in bezit is geweest (zie grafiek 2).

________________________________________

Grafiek 2: De doorgetrokken lijn geeft het bezit van de handelaar ‘Abdoellah weer van maand tot maand. Ten gevolge van de handel van ‘Abdoellah is zijn bezit tijdens het jaar toegenomen van 1000 to 3000. Hij moet daarom de zakaat betalen over de 3000 waar hij het jaar mee geëindigd is. De onderbroken lijn geeft het bezit van de handelaar ‘Abdoerrahman weer van maand tot maand. Ten gevolge van de handel van ‘Abdoerrahman is zijn bezit tijdens het jaar toegenomen van 1000 to 5000, en vervolgens afgenomen van 5000 tot 4000. ‘Abdoerrahman moet daarom de zakaat betalen over de 4000 waar hij het jaar mee geëindigd is.
________________________________________

Zakaat moet ook betaald worden over geld dat uitgeleend is, ook als dit nog niet terugbetaald is. Uitgeleend geld blijft namelijk onderdeel van het bezit. Enkel wanneer verwacht wordt dat de schuld niet terugbetaald zal worden, dan hoeft geen zakaat betaald te worden over het uitgeleende geld. Dit was de consensus onder de sahaba, zoals Ibn ‘Abbaas heeft gezegd: “Als je niet verwacht het terug te ontvangen, betaal dan geen zakaat. Wanneer je het ontvangt, betaal dan alles dat erover verschuldigd is”.

Geleend geld mag afgetrokken worden van het bezit, omdat de Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: “Als een persoon 100 dirham heeft en hij heeft een schuld van 1000 dirham, dan is er geen zakaat op hem.” (Ibn Qoedama in Al Moeghni).

Juwelen van goud of zilver (al hoeliyy) zijn vrijgesteld van zakaat omdat de Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: “Er is geen zakaat op juwelen.” (Ibn Qoedama in Al Moeghni). [3]

Voor oogst en vee geldt dat noch de beste kwaliteit, noch de slechtste kwaliteit genomen wordt ter betaling van de zakaat. De gemiddelde kwaliteit moet genomen worden. Allah (swt) heeft namelijk gezegd:

“O, gij die gelooft, geeft van de goede dingen weg, die gij hebt verdiend en van hetgeen Wij voor u uit de aarde voortbrengen en zoekt niet hetgeen slecht is, om er van weg te geven, wanneer gij het zelf niet zoudt nemen” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Baqara 2, vers 267)

En de Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: “Blijf weg van het beste van hun rijkdom.” (Boechari).

Voor wat betreft vee, voor schapen en geiten geldt dat de zakaat enkel over grazende dieren geheven wordt omdat de Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: “… een sjat voor grazende schapen en geiten wanneer zij veertig bereiken.” (Aboe Dawoed)

Voor koeien en buffels geldt dat zakaat niet wordt geheven over dieren die landarbeid verrichten. De Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: “Er is geen sadaqa on moethira stieren die gebruikt worden om het land om te ploegen.” (Aboe Oebaid). De moethira stier is de stier die het land ploegt.

Als vee gehouden wordt om handel mee te drijven, dan is de zakaat van handelswaar verplicht over hen. Handelswaar is dan namelijk hun realiteit. De zakaat op vee is van toepassing op de veehouder.

De taak van inning van de zakaat

De Islamitische Staat Al Khilafa is de taak toebedeeld om de inning van de zakaat te organiseren, en om de inkomsten hieruit op de juiste wijze te uit te geven. Het bewijs hiervoor is enerzijds het feit dat de Boodschapper van Allah (saw) in Al Madina mensen aanstelde om de zakaat te innen en anderzijds de consensus onder de Sahaba (ra).

Voor wat betreft de Boodschapper van Allah (saw), Allah (swt) instrueerde hem (saw) om de inning van de zakaat te organiseren:

“Neem aalmoezen van hun rijkdommen aan opdat gij hen daardoor moogt reinigen en louteren. En bid voor hen; uw gebed is voor hen inderdaad een bron van geruststelling. En Allah is Alhorend, Alwetend.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera At Tauba 9, vers 103)

Als leider van de Islamitische Staat stelde de Boodschapper van Allah (saw) derhalve bijvoorbeeld ‘Oemar ibn al Khattab (ra) aan als inner van de zakaat voor Al Madina, ‘Amr ibn al ‘Aas (ra) voor Omaan en Walid bin ‘Oeqba (ra) voor Banoe Moestaliq.

Voor wat betreft de consensus onder de Sahaba (ra), Khalifa Aboe Bakr (ra) sprak, toen hem gemeld werd dat na de dood van Boodschapper van Allah (saw) sommige Arabische stammen weigerden om zakaat te betalen: “Bij Allah! Ik zal degenen die verschil maken tussen het gebed en de zakaat bevechten, want de zakaat is het verplichte recht dat genomen moet worden van het bezit (zoals Allah (swt) heeft voorgeschreven). Bij Allah! Al zouden ze mij ook maar weigeren de baby kameel te betalen die zij wel aan de Boodschapper van Allah (saw) betaalden, dan zou ik hen bevechten voor dit terughouden.” (betrouwbaar beoordeeld naar consensus). Khalifa Aboe Bakr (ra) nam dus verantwoordelijkheid voor de inning van de zakaat, dreigde met oorlog tegen de moslims die deze niet betaalden, en de Sahaba (ra) waren het hier unaniem mee eens.

Dit alles bewijst dat de zakaat aan de Islamitische Staat Al Khilafa betaald moet worden.

Imaam Al Mawardi merkt op dat zakaat feitelijk geheven wordt over zichtbare feiten en over verborgen feiten. Sommige bezittingen van een persoon vallen namelijk niet te verbergen, en zij zijn voor iedereen zichtbaar. Zoals bijvoorbeeld het bezit aan landbouwgrond, gewassen en vee. Voor andere bezittingen van een persoon geldt dat dit gewoonlijk niet zichtbaar is voor buitenstaanders. Dit geldt bijvoorbeeld voor het bezit aan goud, zilver en geld. De ambtenaar die de verantwoordelijkheid is gegeven voor de inning van de zakaat moet zich volgens Al Mawardi concentreren op de inning van de zakaat over de zichtbare feiten. De betaling van de zakaat over de verborgen feiten moet volgens Al Mawardi aan de belastingplichtige zelf gelaten wordt, als een kwestie tussen hem en Allah (swt). De eigenaar van het goud en zilver moet bij de ambtenaar die de verantwoordelijkheid is gegeven voor de inning van de zakaat zelf aangeven wat zijn bezit is, en dan moet de ambtenaar de verschuldigde zakaat berekenen en van hem nemen. De ambtenaar die de verantwoordelijkheid is gegeven voor de inning van de zakaat moet niet zelf proberen vast te stellen wat het bezit aan onzichtbare feiten is van een individu. Dit zou namelijk spioneren vereisen, maar dit is haraam omdat Allah (swt) zegt:

“O, gij die gelooft! Vermijdt in het algemeen verdenking want achterdocht is een zonde. En spionneert niet, noch belastert elkander.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Hoedjoerat 49, vers 12)

De ambtenaar die de verantwoordelijkheid is gegeven voor de inning van de zakaat behoort een smeekbede (doe’a) uit te spreken voor degene die hem zakaat geeft, op het moment dat de zakaat hem gegeven wordt. Dit is omdat Allah (swt) zegt:

“Neem aalmoezen van hun rijkdommen aan opdat gij hen daardoor moogt reinigen en louteren. En bid voor hen; uw gebed is voor hen inderdaad een bron van geruststelling. En Allah is Alhorend, Alwetend.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera At Tauba 9, vers 103)

Wanneer iemad zijn zakaat naar de Boodschapper van Allah (saw) bracht, dan zei die (saw) gewoonlijk: “O Allah! Begunstig met zegeningen de familie van deze-en-deze persoon!” (Boechari).

Degenen die recht hebben op zakaat

Allah (swt) heeft middels openbaring duidelijk gemaakt hoe de zakaat verdeeld dient te worden:

“De aalmoezen zijn alleen voor de armen en de behoeftigen en voor degenen die daarbij werkzaam zijn en voor degenen wier harten verzoend moeten worden en voor de slaven en voor degenen die schuld hebben en voor de zaak van Allah en voor de reiziger: dit is een gebod van Allah. En Allah is Alwetend, Alwijs.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera At Tauba 9, vers 60)

“De armen (al foeqaraa)” betekent degenen die niet genoeg geld hebben om zichzelf en degenen voor wie hij verantwoordelijk is te voorzien van voeding, kleding en onderdak.

“De behoeftigen (al masakien)” betekent degenen die nog armer zijn dan de armen. Zij zijn degenen die niets hebben en vanwege hun armoede hebben zij de behoefte aan bezit verloren. Zij vragen de mensen dus niet om hulp en zij bedelen niet.

“Degenen die daarbij werkzaam zijn (al ‘amilien ‘aleyha)” betekent degenen die door de staat aangesteld zijn om de inning en verdeling van de zakat te organiseren. Hun salaris mag betaald worden uit de zakaat.

“Degenen wier harten verzoend moeten worden (al moeallafatoe qoeloeboehoem)” betekent degenen die nieuw in de religie zijn en aanmoediging in de religie kunnen gebruiken. Hen mag een deel van de opbrengsten uit de zakaat geschonken worden om hen meer van Islam en de moslims te doen laten houden.

“De slaven (ar riqaa)” betekent dat met de opbrengst van de zakaat slaven vrijgekocht mogen worden van hun eigenaren, of het mag aan slaven gegeven worden die met hun eigenaar de afspraak hebben dat zij zichzelf voor een bepaald bedrag mogen vrijkopen.

“Degenen die schuld hebben (al gharimien)” betekent dat de opbrengst van de zakaat gebruikt mag worden om mensen in staat te stellen hun schulden af te lossen.

“Voor de zaak van Allah (fie sabielillah)” betekent voor djihaad, oftewel voor het leger. Het mag uitgegeven worden aan de uitrusting van de soldaten, aan het loon voor de soldaten, aan de reiskosten die soldaten moeten maken om hun post te bereiken, et cetera.

“(Voor) de reiziger (ibn oes sabiel)” betekent dat de opbrengst van de zakaat gebruikt mag worden om de gestrande reiziger, die niet over genoeg geld beschikt om zijn reis to completeren, te helpen.

Is zakaat een bron van inkomsten voor de Islamitische Staat Al Khilafa?

Er kan gezegd worden dat de zakaat één van de bronnen van inkomsten voor de Islamitische Staat is, gelijk aan de charadj en de djiziyya, omdat het de Islamitische Staat is die de zakaat int van de mensen, en omdat de zakaat-opbrengst bewaard wordt in de Bayt oel Mal, en omdat het de Islamitische Staat is die de zakaat uitgeeft.

Maar, het is de Islamitische Staat niet toegestaan om de zakaat te gebruiken voor het nakomen van de verplichtingen op haar. De Islamitische Staat mag de zakaat bijvoorbeeld niet gebruiken om moskeeën te bouwen, of wegen aan te leggen, of ambtenaren te betalen. Daarom kan beter gezegd worden dat de zakaat niet één van de bronnen van inkomsten voor de Islamitische Staat is, omdat de Islamitische Staat voor wat betreft de zakaat enkel een uitvoerende taak heeft maar geen beslissingsbevoegdheid.

________________________________________

[1] Zie: “Geld in de Islamitische Staat Al Khilafa”, Expliciet Magazine 35 (Oktober – December 2008)

[2] Op basis van qiyaas (analogie) zeggen sommigen dat de zakaat op oogst over meerdere producten geheven moet worden, namelijk ook op producten die zijn zoals “gerst, tarwe, rozijnen en dadels”. Dit is incorrect voor twee redenen. Ten eerste omdat de Boodschapper van Allah (saw) de zakaat op oogst middels het woord “illa” (behalve) expliciet heeft beperkt tot gerst, tarwe, rozijnen en dadels. Hij (saw) heeft gezegd: “Neem geen sadaqa behalve van deze vier: gerst, tarwe, rozijnen en dadels.” (Al Bayhaqi, At Tabarani, Al Haakim). En ten tweede omdat zakaat een handeling van ‘ibaada (rituelen van aanbidding) is, en het juridisch principe is dat er in kwesties van ‘ibaada geen qiyaas gedaan mag worden.

[3] Voor wat betreft de hadith waarin overgeleverd wordt dat de Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: “Een vrouw kwam bij de Profeet (saw) tezamen met haar kind en twee gouden kettingen in haar hand. Hij (saw) zei: ‘Geef je zakaat voor dezen?’. Ze zei: ‘Nee.’. Hij (saw) zei: ‘Wil je dat Allah hen tot kettingen van vuur maakt?’.” (At Tirmidhi, Aboe Dawoed, Ahmad, An Nisa’i). Deze hadith is dha’ief (zwak), zoals Aboe Oebaid zei waarbij hij At Tirmidhi aanhaalde die zei: “Er is in dit hoofdstuk niets authentieks”. Voor wat betreft de hadith waarin overgeleverd wordt dat de Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd, toen hij (saw) ‘Aiesja (ra) grote zilveren ringen zag dragen: “Dit is voldoende Hellevuur voor jouw (oftewel, betaal de zakaat erover).” (Aboe Dawoed, As Daraqoetni, Al Bayhaqi). De keten van overlevering van deze hadith bevat Yahya bin Eyyoeb en hij is zwak.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back to top button