FiqhIslamitische wetenschappen

Orgaandonatie: een Islamitisch perspectief

De Tweede Kamer heeft beslist om een nieuw orgaandonatiesysteem te introduceren dat bij default iedere burger na zijn overlijden een orgaandonor maakt (tenzij men aangeeft geen donor te willen zijn). Wat betekent dit voor de moslimgemeenschap? Is donorschap toegestaan in Islam en in welke context zouden we deze kwestie moeten beoordelen?

Over het algemeen kan gesteld worden dat het helpen van je medemens (met name in tijden van nood) een prijzenswaardige daad is. Dit is in essentie ook het adagium dat in de donorcampagnes naar buiten toe wordt uitgedragen, zoals “Een leven redden. Je hebt het in je.” Dit vormt voor de meeste mensen de basis voor hun besluit om wel of geen donor te worden. Niet vreemd overigens, daar er direct beroep gedaan wordt op “menselijkheid.” Ook veel moslims gaan hierin mee en zoeken vervolgens de rechtvaardiging hiervoor in de bronnen van Islam.

Echter, deze stelling, hoe aannemelijk het ook moge klinken gaat niet altijd op aangezien er voorwaarden en eisen zijn verbonden aan “het helpen van de ander.” Een simpel voorbeeld is dat men besluit om een behoeftige te helpen, door geld te stelen van iemand anders. Alhoewel het helpen van een behoeftige een goede daad is, wordt de daad een slechte daad aangezien de donateur geen enkel recht van besteding heeft van andermans geld.

Ook kunnen voorbeelden gegeven worden van orgaandonatie waar deze stelling ook niet opgaat zoals het doneren van vitale organen van een levende persoon zoals een hart aan iemand die lijdt aan een hartziekte. Ook hier geldt de vraag of de donateur bestedingsrecht heeft over zijn organen en (in dit geval) zijn leven.

Er zijn dus duidelijk voorwaarden en grenzen aan het bestedingsrecht van allerlei soorten van “bezit”, waaronder materieel bezit, organen en leven. De vraag is dan niet zozeer of deze voorwaarden en grenzen er zijn, maar wie het bepaalt of wie het bepalen.

Voor iemand die een seculiere levensvisie aanhangt wordt de vraag over de inhoud van bestedingsrecht ingevuld door de mens zelf. En zal de kwestie van bestedingsrecht zoals veel andere kwesties een open vraag blijven aangezien de mens van persoon tot persoon verschilt in visie, inzicht en capaciteit. Een voorbeeld hiervan is het recht op het beëindigen van het eigen leven. Zo was zelfdoding een aantal jaren terug in Nederland nog verboden. Nu is het toegestaan voor bejaarden en/of chronisch zieken. Het heeft zelfs een chique naam gekregen: euthanasie.

Voor iemand die gelooft in Islam wordt de vraag over de inhoud van bestedingsrecht ingevuld door Allah De Almachtige, De Alwijze Schepper van alles en Zijn Profeet saw.  Zo is bijvoorbeeld zelfdoding in de Islam in de absolute zin verboden, ongeacht tijd en plaats.

Allah swt zei:

وَلَا تَقْتُلُوا أَنْفُسَكُمْ 

“En pleeg geen zelfmoord.” (VBK soera an Nisa’a: aya 29)

Ook zei de Profeet (saw):

“En wie zichzelf met een hulpmiddel vermoord, zal in het hiernamaals met datzelfde hulpmiddel door Allah in het hellevuur gestraft worden.”

(Moeslim)

Dus met andere woorden, de stelling is niet louter “het helpen van de ander,” maar “hoe kan en mag men de ander helpen.”

Orgaandonatie in Islam

Vanuit Islam gezien is er niets op tegen om orgaandonor te zijn van non-vitale organen. De Sjarie’a heeft dit toegestaan met als voorwaarde dat men in leven dient te zijn en een orgaan of weefsel vrijwillig doneert dat niet leidt tot de dood en waar geen restricties zijn opgelegd door de Sjarie’a zoals bijvoorbeeld bij het doneren van bepaalde cellen en weefsels die afkomstig zijn van voortplantingsorganen, zoals sperma en eiercellen.

Echter orgaandonatie na de dood is niet toegestaan aangezien de eigendomsrechten en bestedingsrechten komen te vervallen van de overledene. De dode persoon heeft geen recht en macht over zijn bezittingen noch over zijn lichaam met uitzondering van de bevoegdheden die de Sjari’a heeft gegeven bij bijvoorbeeld het optekenen van een testament waarin maximaal een derde van de bezittingen uitgegeven mogen worden. Voor de rest heeft de overledene geen bestedingsrecht over zijn bezittingen, lichaam en organen zoals hij of zij dit gedeeltelijk (non-vitale organen) had toen hij in leven was. Dit geldt eveneens voor de dokter die de organen uitsnijdt als voor de patiënt die de organen nodig heeft. Beiden bezitten niet de bestedingsrechten van de organen van een dood persoon.

Onschendbaarheid van het dode lichaam

Ook heeft Islam vanuit een andere invalshoek beperkingen opgelegd aan de levenden om zowel de rustplaats als het lichaam van de doden te respecteren door het concept van onschendbaarheid van het dode lichaam te introduceren. De Profeet (saw) heeft gezegd:

“Het breken van de botten van een overleden persoon is hetzelfde als het  breken ervan als hij zou leven.”

(overgeleverd door imam Ahmed, Aboe Dawoed, en Ibn Hibban).

Imam Ahmed heeft overgeleverd dat Amir ibn Hazm al-Ansari zei: “de Profeet van Allah zag dat ik leunde tegen een graf en zei”: “Doe geen kwaad tegen de eigenaar van dit graf.” Ook heeft de Profeet (saw) gezegd: “Het is beter voor iemand om op een brandend stukje houtskool te zitten dan op een graf  te zitten”.

(Imaam Moeslim, imaam Ahmed)

Daarnaast heeft de Profeet (saw) verboden om de lichamen van zowel de levenden als de overledenen te verminken. Het is overgeleverd door imaan al Boecharie van Abdoellah ibn Zaid al Ansari dat hij zei: “De Profeet van Allah vrede zij met hem, verbood plunderen en misvorming.”

Imam Ahmed, Ibn Maadjah, en Nasai hebben overgeleverd van Safwan b. Assal dat hij zei: de Profeet (saw) stuurde ons op een expeditie en zei: “Ga voort in de naam van Allah, en omwille van Allah. Vecht tegen degenen die niet in Allah geloven. Vermink niet, verraad niet en dood geen kinderen.”

Leven en dood

Een ander doorslaggevend argument waarom het niet toegestaan is om organen te doneren na de dood is omdat de organen niet bruikbaar meer zijn als de dood intreedt. Met andere woorden, de organen worden uit het lichaam gesneden op het moment dat het lichaam nog leeft. In technische termen wordt iemand die klinisch dood wordt verklaard, als dood beschouwd. Dus iemand met een zwaar hersenletsel of een hersenstamletsel waarvan de organen en het lichaam nog werken kan worden beschouwd als dood, er zijn gevallen bekend waarbij een vrouw in een dergelijke toestand nog een gezond kindje gebaard heeft en er zijn gevallen bekend dat na het loskoppelen van het beademingsapparaat het lichaam door blijft functioneren en door blijft leven.

De geleerden in Islam hanteren de klassieke doodskenmerken die waarneembaar zijn bij een overledene als maatstaf om iemand dood te verklaren. Zoals het niet ademen, een openstaande mond, starende ogen, het inzakken van de slapen, het kantelen van de neus, naar buiten hangende onderarmen en slappe voeten en in bepaalde twijfelgevallen verandering in lichaamsgeur. Want zekerheid gaat boven twijfel en onzekerheid. De dood en de drastische gevolgen dienen te allen tijde te berusten op zekerheid dat de dood daadwerkelijk haar intrede heeft gedaan.
Dus volgens de geleerden van Islam dient de dood samen te gaan met het afsterven van de hersenstam en alle vitale organen zoals, het hart, de longen en de lever. En wanneer dit feitelijk plaatsvindt dan zijn de organen niet bruikbaar als donor.

Het bovenstaande is slechts een zeer korte uiteenzetting van een Islamitisch oordeel over donorschap. Ongetwijfeld zullen er ook andere oordelen zijn, maar ondanks dat dient opgemerkt te worden dat Islamitische oordelen nooit beïnvloed mogen worden door de huidige realiteiten, in welke vorm dan ook. Om het te simplificeren; een populaire mening in de samenleving mag nimmer als basis en uitgangspunt genomen worden omdat het populair is. En helemaal niet als men probeert voor deze populaire mening legitimiteit te vinden in de bronnen van Islam. Een Islamitisch oordeel is pas legitiem wanneer de bronnen van Islam als bron en uitgangspunt genomen worden om te oordelen over de realiteit, zelfs al is het een mening of oordeel waar de gehele mensheid het er niet mee eens is.

Context

Onlangs is er in Nederland nog een discussie gevoerd over de superieure normen en waarden van het seculiere gedachtegoed ten opzichte van de Islam. Het waren de vrijheden waar het Nederlandse volk voor moest opstaan om het te verdedigen. Een lachertje natuurlijk als men bepaalt dat jouw lichaam de staat toebehoort na je dood en dat zij er in kunnen snijden zoals ze willen. Zelfs al heb je de optie om je af te melden als donor is het idee dat men over het bezit van je lichaam oordeelt uiterst intimiderend en onderdrukkend.

En wat zegt al dit over de visie van het seculier liberaal gedachtegoed (lees: het Kapitalisme) ten opzichte van de mens? Is het niet zo dat hij beschouwd wordt als een product dat voordeel moet genereren? En dat wanneer zij ouder wordt of ernstig ziek wordt zich van het leven kan beroven omdat hij beschouwd wordt als last en nutteloos? Over welke normen en waarden hebben we het precies?

Hoe kan men dan vervolgens verlangen van de mensen dat donorschap dat gepromoot wordt een liefdadigheid is ten opzichte van de mensheid? Ik kan me niet aan het idee onttrekken dat wanneer men de lijn van het kapitalistisch denken doortrekt naar donorschap, dat men een “bijna” dood mens beschouwt als een onproductief product wiens organen uitgesneden mogen worden om een onproductief ziek mens wederom productief en waardevol te maken.

R.I.P.

Dw enige toepasselijke uitdrukking waar R.I.P bij past is het begrip van het seculier gedachtegoed over menselijkheid, althans als zij dit ooit heeft gehad.

Okay Pala

Media vertegenwoordiger van Hizb ut Tahrir Nederland
Back to top button