Intellectueel

Wat is de visie van islam op burgerschap en de natiestaat?

Tegenwoordig leven alle inwoners op aarde in een zogeheten natiestaat. Landen met allerlei vlaggen die een specifiek stuk land op aarde vertegenwoordigen. Met een natiestaat wordt een soevereine staat bedoeld waar de inwoners gebonden worden door een specifieke identiteit die meestal terug te herleiden is tot een specifieke taal, geschiedenis of etniciteit. De meeste geschiedkundigen herleiden de oorsprong van een natiestaat naar de 19e eeuw. Rond deze tijd maakte Europa een ontwikkeling door die later de Verlichting werd genoemd. Men stelde de rede centraal voor het denken en Europa ontwikkelde zich in een rap tempo op het gebied van wetenschap, economie, technologie en omarmde kapitalisme als ideologie.

Maar het omarmen van het verstand als uitgangpunt voor filosofie en het wegdrukken van religie, voorkwam geen politieke crises in het Westen. Nu stond namelijk de mens centraal, maar de mens heeft nooit eerder centraal gestaan. Hoe moest de staat nu ingericht worden? Er is veel discussie onder geschiedkundigen wat eerder was: de natie of de natiestaat? In Frankrijk stelde Eric Hobsbawm dat de Franse staat gevormd werd voordat het Franse volk ontstond. Hij stelde namelijk dat Frankrijk als natiestaat is ontstaan aan het einde van de 19e eeuw. Tijdens de Franse Revolutie sprak slechts de helft van de bevolking Frans en 12% sprak het dialect dat terug te vinden was in de literatuur. In Italië was het percentage dat Italiaans sprak zelfs lager dan dat.

De discussie of nationalisme prevaleerde of als eerste de natiestaat is minder interessant, in beide gevallen valt op te merken dat Europa een nieuwe identiteit wilde omarmden. Er werd gekeken naar zaken als gezamenlijke geschiedenis, taal en cultuur om op basis daarvan een nieuwe identiteit te creëren en uit deze identiteit een nieuwe staatsvorm. Deze vorming van een nieuwe identiteit ging niet zonder slag of stoot. Duitsland voerde oorlog met Frankrijk en Oostenrijk om een onafhankelijke bondsstaat te creëren.

Deze uiteenzetting is belangrijk om in het achterhoofd te houden omdat dit verklaart waarom wij nu van minderheden spreken. Natiestaten en staten die nationalistisch van aard zijn, werden gevestigd op basis van ras, taal en geschiedenis en hebben (soms door oorlog) van verschillende gebieden een staat gecreëerd. Afkomst, tradities, cultuur en taal werden samengesmolten in een politieke entiteit.

Maar dit lukte niet overal even goed. Er bleven nog steeds mensen bestaan die afweken van de nationale identiteit. Wanneer het niet lukte om de rassen, talen en geschiedenis van de mensen te verenigen werden de groepen die te veel afweken van de identiteit van de staat, gezien als minderheden.

Daarom kunnen we stellen dat de aanwezigheid van minderheden als politieke entiteiten binnen een natiestaat, het product is van de politieke en intellectuele ontwikkelingen. Met name op het gebied van politiek en jurisprudentie. Wetten werden voornamelijk geschreven voor mensen binnen een natiestaat die dezelfde identiteit droegen, gecreëerd door dezelfde staat.

Eigenlijk is het ontstaan van ‘een minderheid’ als politieke entiteit het product van nationalisme en de natiestaat in een specifieke periode van de westerse geschiedenis.

Zoals gezegd is nationalisme (en de natiestaat) volgens velen een modern fenomeen. Vroeger waren mensen gehecht aan hun land, tradities en de gevestigde orde. Maar als politiek fenomeen werd dit pas een realiteit aan het eind van de 18e eeuw. Vanaf dat moment begon het de levens van de mensen in de publieke sfeer en de privésfeer te beïnvloeden. Amerikaanse en Franse revoluties kunnen hier als voorbeeld genoemd worden van een krachtige manifestatie van een nationalistische beweging. Maar ook de opmars van Nazi-Duitsland was vanuit een sterk gevoel van nationalisme.

Wanneer nationalisme wordt vertaald naar het wereldtoneel, dan betekent dit dat de identiteit van de staat of natie van een volk wordt gevormd naar gelang de etnografische principes. Dit houdt in dat elke natie een aparte staat zou moeten vormen. Voorheen waren grenzen niet per se langs etnische lijnen getrokken. Mensen vormden hun staten op basis van andere zaken zoals bijvoorbeeld een feudaal systeem, dynastie of religieuze groep. Loyaliteit was in eerste instantie dan ook hierop gebaseerd.

Een voorbeeld hiervan is in de Middeleeuwen. Staten vormden zich voornamelijk rond religieuze stromingen. Zo waren er landen in Duitsland die zich schaarden bij het Rooms Katholieke Rijk onder leiding van Oostenrijk in de 18e eeuw. Aan het einde van de 18e eeuw begonnen poëten en geleerden een hevige nadruk te leggen op wat men cultureel nationalisme noemde. De moedertong werd vastgelegd en verheven tot de taal van de staat. De eigen geschiedenis werd tot in detail uitgepluisd en dit heeft het fundament gelegd voor de politieke kreten voor nationale eenheid bij de gewone mensen. Burger zijn in een natiestaat betekende dat men de identiteit van de staat adopteerde en de normen en waarden eigenmaakte die de staat had vormgegeven. Een belangrijk onderdeel daarbij was de ideologie die werd geïmplementeerd. Deze was tevens onderdeel van de identiteit van de staat.

Deze trend ontwikkelde zich steeds verder totdat het de gehele wereld omvatte. Met de globalisering en de verschuiving van (economische) vluchtelingen richting het rijke Westen begonnen begrippen als burgerschap en minderheden steeds meer vorm te krijgen. Regeringen hebben in hun initiële beleid weinig rekening gehouden met deze nieuwe arbeidsmigranten. Het idee was namelijk dat zij slechts tijdelijk in het land zouden verblijven. Er was dus niet zozeer sprake van een permanente aanwezigheid van minderheden. Gaandeweg werd steeds meer duidelijk dat de eerste arbeidsmigranten zouden blijven. De tweede en derde generaties groeiden op in het Westen en voor het eerst begon niet alleen de minderheidsgroep te groeien, deze werd ook steeds meer divers. Het verschil in identiteit begon steeds meer op de voorgrond te treden. Men dacht dat met het verstrijken van de tijd de minderheden op zouden gaan in de nationale identiteit en alle normen en waarden zouden eigen maken. Toen steeds duidelijker werd dat dit niet of niet voldoende het geval was, begonnen landen hun beleid aan te passen. Het idee van multiculturalisme werd vervangen door integratie en later assimilatie.

Vanuit het perspectief van een natiestaat bekeken is deze trend ook niet vreemd. Aangezien de geschiedenis van de natiestaat is gestoeld op het smeden van een identiteit op basis van een gezamenlijke identiteit. Dit idee laat vrijwel geen ruimte om mensen van een andere cultuur, etniciteit en met een andere taal en geschiedenis een volwaardige burger te laten zijn zonder dat geëist wordt van deze mensen dat zij op zijn minst de identiteit van de natiestaat omarmen. Maar zelfs in het geval dat men de taal zou spreken, de geschiedenis zou kennen en de normen en waarden zou respecteren, nog steeds blijkt in de praktijk dat er altijd van minderheden wordt gesproken. Deze spanningen zijn blijvend, want zoals gezegd ligt de oorsprong van deze spanningen bij het idee van de natiestaat.

De positie van islam ten opzichte van de natiestaat

De staat in islam is gebaseerd op een specifieke ‘Aqiedah (ideologie). Deze ‘Aqiedah dicteert geen verschil in taal, cultuur of ras. Het is kleurenblind en ziet verschil in etniciteit en ras juist als een positieve kwestie. Zo zegt Allah (swt):

يَا أَيُّهَا النَّاسُ إِنَّا خَلَقْنَاكُم مِّن ذَكَرٍ وَأُنثَىٰ وَجَعَلْنَاكُمْ شُعُوبًا وَقَبَائِلَ لِتَعَارَفُوا ۚ إِنَّ أَكْرَمَكُمْ عِندَ اللَّهِ أَتْقَاكُمْ ۚ إِنَّ اللَّهَ عَلِيمٌ خَبِيرٌ

“O mensen, waarlijk, Wij hebben jullie uit één man en één vrouw geschapen en Wij hebben jullie tot volkeren en stammen gemaakt, opdat jullie elkaar zullen herkennen. Voorwaar, de meest eervolle (persoon) van jullie bij Allah is degene die (Allah) het meest vreest. Voorwaar, Allah is op de hoogte (van alles), Alwetend (over het verborgene).” (VBK 49:13)

Daarnaast zijn er vele verzen die naar de mensheid zijn gericht zonder daarbij een specifiek volk te benoemen. De basis van de islamitische ‘Aqiedah is dat het een verstandelijke ‘Aqiedah is, met andere woorden ieder persoon met een gezond verstand kan de juistheid ervan bewezen zien worden. Inhoudelijk gezien maakt de islamitische ‘Aqiedah ook geen onderscheid tussen de mensen en draagt oplossingen voor die van toepassing zijn op de gehele mensheid.

Hoe gaat de islam dan om met burgerschap en minderheden? 

Islam heeft de wereld opgedeeld in Dar al Islam (het land van islam) en Dar al Koefr (Het land van ongeloof). Dit deed zij niet op basis van afkomst, maar op basis van waar de wetgeving van islam wordt geïmplementeerd en waar de veiligheid in handen van de moslims was. Islam beschouwt de landsgrenzen als plekken waar haar autoriteit reikt en waar de staat het voor het zeggen heeft. Ondanks dat het concept van een Oemma (gemeenschap van gelovigen) erg belangrijk is, heeft islam dit niet als voorwaarde gemaakt voor het leven in de islamitische staat. Islam kent daarom ook niet het concept van burgerschap zoals dat bekend is in de natiestaten. Islam heeft daarentegen wel het concept van Tabi’iyah (gehoorzaamheid). Mensen die permanent leven in Dar al Islam zijn staatsburgers en hebben allemaal dezelfde rechten en plichten. Echter, onderdeel zijn van de staat betekent in islam simpelweg dat je gehoorzaamheid toont aan de staat. Dus de plicht om de wetten en regelgeving op te volgen. In ruil daarvoor geniet een persoon rechten en heeft hij plichten jegens de staat. Burgerschap wordt gevormd wanneer een persoon permanent wenst te verblijven in de staat. Voor de moslim (omdat hij dezelfde ideologie van de staat adopteert) is zijn wens om permanent te verblijven voldoende om toestemming te verkrijgen. Dit komt omdat zijn loyaliteit al verankerd zit in zijn islamitische overtuiging. De niet-moslims hebben dit uiteraard niet. Daarom vraagt de staat van hen een expliciet akkoord in de vorm van een verdrag. In ruil daarvoor verkrijgen zij toestemming om te verblijven in de staat en genieten zij dezelfde rechten en plichten en kunnen aanspraak maken op bescherming van de staat.

Het verschil tussen burgerschap in een natiestaat en Tabi’iya

Islam trekt de grenzen niet op basis van etniciteit, taal of een gezamenlijke geschiedenis. Grenzen in islam worden getrokken (en ingetrokken) op basis van het feit dat op dat gebied de sjari’a geïmplementeerd wordt en of islam de veiligheid kan garanderen in het gebied. Daarom bestaan er in islam ook geen minderheden. Een natiestaat is in essentie een product van het Westen en het westers denken. Religie stond niet meer centraal, maar meer de mens. Het promoot actief een identiteit. Deze identiteit wordt gebaseerd op taal, cultuur en de geschiedenis die een volk gezamenlijk bezit. Daarom blijven natiestaten onderscheid en verdeeldheid in stand houden omdat verschil in ras en taal altijd zal blijven bestaan. Dit onderscheid kan worden doorgevoerd tot op familiair niveau aan toe. Het moet actief geforceerd worden en vele onderdanige culturen worden beschouwd als minderheden en op den duur vervaagd. Maar islam is capabel om deze grenzen te doorbreken en een staat te vormen waar alle mensen ongeacht ras of kleur loyaliteit kunnen tonen, zonder zich buitengesloten te voelen. Moslims en andere minderheden zullen op basis van nationalisme en het concept van een natiestaat altijd een minderheid blijven.

Een Marokkaan zal namelijk een minderheid zijn en blijven in Turkije en een Soedanees zal een minderheid zijn in Indonesië. Islam verbindt hen niet alleen op gebied van geloof en Imaan, maar ook op politiek vlak.

Zo zorgt islam ervoor dat rechtvaardigheid daadwerkelijk kan zegevieren zonder het ene ras boven het andere ras te plaatsen en islam elimineert de verdeeldheid van nationalisme onder een natiestaat.

Back to top button