Liegen (al kadhb) is iets anders dan antwoord geven zonder echt antwoord te geven, zoals in het voorbeeld van Profeet Ibrahiem (as) nadat hij de afgodsbeelden van zijn volk allen stukgeslagen had behalve één:
“(Toen zij dit zagen) zeiden zij: ‘Wie heeft dit onze goden aangedaan? Voorwaar, hij moet een boosdoener zijn’. Enigen hunner zeiden: ‘Wij hoorden een jonge man over hen spreken, hij heet Ibrahiem’. Zij zeiden: ‘Brengt hem dan voor de ogen des volks, opdat zij kunnen getuigen’. Zij vroegen: ‘Hebt gij dit onze Goden aangedaan, o Ibrahiem?’. Hij antwoordde: ‘Iemand heeft het gedaan, dit is de grootste van hen. Vraagt hen of zij kunnen spreken’.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Anbiyyaa 21, vers 59 – 63)
Profeet Ibrahiem (as) ontwijkt hier de vraag die hem gesteld wordt. Hij geeft feitelijk geen antwoord maar stelt een wedervraag. Een wedervraag die zijn volk doet inzien dat zij de onmachtigheid aanbidden als de Almacht:
“Toen kwamen zij tot inkeer en zeiden (tegen zichzelf): ‘Gij zijt zelf de boosdoeners’. En zij lieten (beschaamd) het hoofd hangen: ‘Gij weet wel dat deze niet kunnen spreken’.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Anbiyyaa 21, vers 64 – 65)
Liegen is iets anders dan dit. Liegen is het verkondigen van hetgeen waarvan men weet dat het niet de waarheid is.
De grootste leugenaars zijn degenen die de tekenen van Allah (swt) verwerpen:
“Voorzeker slechts zij verzinnen leugens die in de tekenen van Allah niet geloven; zij zijn de leugenaars.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera An Nahl 16, vers 105)
Bij Allah (swt) is liegen een grote misdaad. Imaam Al Ghazaali vermeldt dat de Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: “Wees op jullie hoede voor de leugen, want de leugen is de metgezel van de zondaren en beiden zullen in het Vuur zijn.” En de Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: “Wee degene die om de mensen te vermaken spreekt middels liegen, wee hem, wee hem….” (Aboe Dawoed, At Tirmidhi, An Nasa’i).
Vandaag de dag valt op dat het liegen een onderdeel van het leven lijkt te zijn geworden. De leugen is normaal geworden voor de mensen, ongeacht man of vrouw, jong of oud, rijk of arm. Men voelt geen schaamte meer om te liegen kan worden gezegd. Zelfs bij de moslims ziet men dit gedrag terugkomen, de zogenaamde “kleine leugen” of “het leugentje om bestwil”: “zeg maar dat ik er niet ben” wanneer de telefoon ringt; “ik bel je” wanneer we van iemands aanwezigheid af willen geraken; “ik was bezig” wanneer we een afspraak niet nagekomen zijn; “ik was het vergeten” wanneer we te laat komen et cetera. Men houdt zichzelf makkelijk voor de gek dat deze “leugentjes” geen echte misdaad zijn, maar eigenlijk iets goeds.
Maar zelfs de kleinste leugen is een misdaad en de Boodschapper van Allah (saw) heeft hiertegen gewaarschuwd. ‘Abdoellah bin ‘Aamir heeft overgeleverd dat zijn moeder hem eens riep, en beloofde hem iets te zullen geven (als hij zou komen). De Boodschapper van Allah (saw) hoorde dit en zei tegen haar: “Wat zul je hem geven?”. Ze antwoordde: “Ik zal hem wat dadels geven”. Hij (saw) zei tegen haar: “Als je niet zou hebben gegeven wat je hebt beloofd dan zou dit opgeschreven zijn geweest tegen je als een leugen.” (Aboe Dawoed, Al Bayhaqqi).
De realiteit is dat Allah (swt) het niet liegen tot een voorwaarde heeft gemaakt voor imaan (geloof). Allah (swt) zegt:
“Voorzeker, Allah leidt hem die buitensporig en een grote leugenaar is, niet.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Moe’umin 40, vers 28)
De Boodschapper van Allah (saw) werd eens gevraagd: “Kan een moe’umin (diepe gelovige) een lafaard zijn?”. De Boodschapper van Allah (saw) zei: “Ja”. Hem werd gevraagd: “Kan de moe’umien een gierigaard zijn?”. De Boodschapper van Allah (saw) zei: “Ja”. Hem (saw) werd gevraagd: “Kan de moe’umin een leugenaar zijn?”. Hij zei: “Nee”. (Malik’s Moewatta).
De Boodschapper van Allah (saw) zei ook: “Men is niet een ware gelovige totdat hij het liegen voor plezier verlaat, en het debatteren zelfs als hij de waarheid vertelde.” (Ahmad, At Tabarani).
Aboe Oemama heeft overgeleverd dat de Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: “Ik garandeer een huis in het Paradijs voor een man die het ruzie maken uit de weg gaat zelfs wanneer hij gelijk heeft, een huis in het midden van het Paradijs voor een man die het liegen uit de weg gaat zelfs als hij een grapje maakt, en een huis in het hoogst gelegen deel van het Paradijs voor een man wiens karakter goed is.” (Aboe Dawoed).
Het wel liegen is één van de eigenschappen van het ongeloof van de hypocriet. De Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: “De hypocriet heeft drie karakteristieken: hij liegt, komt zijn belofte niet na, en breekt het vertrouwen.” (Boechari, Moeslim).
Van ‘Abdoellah bin ‘Amr is overgeleverd dat de Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: “Wie de volgende vier (karakteristieken) heeft, zal een pure hypocriet zijn, en wie één van de volgende vier karakteristieken heeft, zal één van de karakteristieken van hypocrisie hebben tenzij hij deze opgeeft: wanneer hem vertrouwen wordt gegeven dan schaadt hij dit vertrouwen; wanneer hij spreekt, dan liegt hij; wanneer hij een overeenkomst afsluit dan blijkt hij verraderlijk; wanneer hij twist dan kent hij geen terughoudendheid, is hij gemeen en beledigend.” (Boechari).
De realiteit van liegen, en tegelijkertijd het grote gevaar in liegen, is dat het werkt als een verslaving. Men raakt door de kleine leugen aan het liegen gewend, en de grens waarover men bereid is om te liegen wordt dan steeds verder teruggeduwd. De Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: “Eerlijkheid leidt naar rechtvaardigheid en rechtvaardigheid leidt naar het Paradijs. Voorwaar, een man is eerlijk totdat hij bij Allah wordt opgeschreven als altijd-gelovig. En liegen leidt naar morele corruptie en morele corruptie leidt naar het Vuur. Voorwaar, een man zal doorgaan met liegen totdat hij bij Allah opgeschreven wordt als een volkomen leugenaar.” (Boechari, Moeslim).
Tot de ergste vormen van liegen, behoort het afleggen van valse verklaringen. De Boodschapper van Allah (saw) heeft gezegd: “Het afleggen van een valse verklaring is gelijk gesteld aan als het toekennen van gelijken aan Allah (sjirk).” (Aboe Dawoed).
En hij (saw) heeft gezegd: “Wie het eigendom van een moslim neemt middels de aflegging van een valse eed, Allah (swt) zal voor hem het Vuur de bestemming maken en Hij (swt) zal het Paradijs voor hem verboden verklaren.” Iemand vroeg: “Zelfs als het over iets onbelangrijks gaat, Boodschapper van Allah (saw)?”. Hij (saw) antwoordde: “Zelfs al was het (zo onbelangrijk als) een tak van de ‘araak boom.” (Moeslim, Ahmed).
En hij (saw) heeft gezegd: “De ergsten van de grote zondes zijn: om gelijken te geven aan Allah (sjirk), om iemand te doden (zonder rechtvaardiging), om onachtzaam te zijn tegen de ouders, en om valse verklaringen af te leggen.” (Boechari).
Oemm Koelthoem bint ‘Oeqba zei: “Ik heb de Boodschapper van Allah (saw) nooit een leugen horen toestaan behalve in drie gevallen: tijdens oorlog, om twee twistende partijen te reconcilieren en het gewoonlijke gesprek tussen de echtgenoten.” (Moeslim)
En met deze overlevering is de enige uitzondering op het verbod op liegen weergegeven. Het is enkel toegestaan om een leugen te vertellen in oorlog, om de vijand te misleiden; om twee twistende partijen terug bij elkaar te brengen, zoals door tegen hen beiden te zeggen “de ander heeft me gezegd dat hij spijt heeft en dat hij veel van je houdt”; en in het gesprek tussen echtgenoten, zoals wanneer de vrouw vraagt “vind je me nog altijd de mooiste vrouw?” omdat de waarheid dan de harmonie in het huwelijk kan verstoren en omdat deze vraag niet werkelijk een zoektocht is naar de waarheid maar een zoektocht naar de lieve woorden die twee echtgenoten tegen elkaar zeggen waardoor zij meer van elkaar gaan houden.