Soera (hoofdstuk) “Mohammed” is de eerste soera van de Edele Koran die over oorlog gaat en wordt ook wel de “Soera van de Strijd” genoemd. Soera “Mohammed” is geopenbaard na aankomst van de Profeet (saw) in Al Madina, na soera “Het IJzer”, voor de Slag om Badr. De soera is dus geopenbaard voordat de Islamitische Staat Al Khilafa een veldslag had gevochten en dus voordat er krijgsgevangenen waren gemaakt.
In deze soera zegt Allah (swt):
“En wanneer jullie hen die ongelovig zijn in de strijd ontmoeten, slaat hen dan dood, maar wanneer jullie dan de overhand over hen verkregen hebben boeit hen dan stevig vast; hetzij om hen later als gunst vrij te laten, hetzij om hen vrij te laten kopen, wanneer de lasten van de oorlog zijn afgelegd.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Mohammed 47, vers 4)
Wanneer de moslims bij een veldslag hun vijanden dus krijgsgevangen nemen, dan vallen deze krijgsgevangenen onder de directe verantwoordelijkheid van de Khalifa. Het is dan aan de Khalifa om uit te maken wat met deze krijgsgevangenen te doen. Echter, hij is hierbij gebonden aan het genoemde Goddelijke Oordeel betreffende hun behandeling. Hij moet hen ofwel als gunst vrijlaten, ofwel hen vrij laten kopen door de staat waarvoor zij vochten of hun families.
Zolang de krijgsgevangene niet is vrijgelaten, dan dient de Khalifa ervoor te zorgen dat hij goed wordt behandeld. Allaah (swt) zegt:
“En zij geven voedsel, uit liefde voor Hem, aan de armen, de wees en de krijgsgevangenen. (Zeggende): ‘Wij voeden u slechts teromwille van Allah. Wij verlangen geen beloning noch dank van u. Wij vrezen van onze Heer een moeilijke en drukkende Dag’.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Insaan 76, vers 8 – 10)
En van de Profeet (saw) is overgeleverd: “Na de Slag van Badr werden krijgsgevangenen bijeengebracht. Onder hen was Al ‘Abbaas. Hij had geen hemd. De Profeet (saw) zocht een hemd voor hem. Het was zo dat een hemd van ‘Abdoellah bin ‘Oebay de juiste maat had. De Profeet (saw) gaf deze aan Al ‘Abbaas en hij compenseerde ‘Abdoellah met zijn eigen hemd.” (Boechari).
En: “Op de Dag van Badr gaf de Boodschapper van Allah (saw) hen [de moslims] de opdracht om goed te zijn voor hun krijgsgevangenen. Zij (de moslims) bevoordeelden hen [hun krijgsgevangenen] wanneer het aankwam op eten.” (Ibn Kathier).