Het zal weinigen ontgaan zijn dat de Moslims in Nederland de afgelopen jaren in een constant klimaat van anti-Islam beleid en aanvallen op Islam hebben moeten meemaken. Halal-vlees, het Islamitisch onderwijs, de Islamitische identiteit, de kledij voor vrouwen en het huwelijk, zijn onderworpen aan politiek kritiek en in sommige gevallen zelfs verbannen uit de samenleving. In dit drie delige artikel zal ik uiteenzetten waarom de kritiek op de Moslims en hun Islamitische systemen onterecht is.
Het is een merkwaardig fenomeen dat een staat dat zichzelf seculier noemt en religie en politiek gescheiden houdt, in feite fundamenteel afwijkt van haar ideologie om de Islamitische waarden aan banden te leggen.
Nog merkwaardiger is het feit dat politici tegenwoordig de Moslimgemeenschap bekritiseren op hun manier van denken, hun emoties en hetgeen zij goed en afkeuren. Men stelt dat de Moslims allerlei taboe’s hebben die vanuit de Westerse moralistische visie ‘opengebroken’ moeten worden. Een Moslim moet in het kader van ‘vrijheid’ de gepaste houding innemen als een van zijn dierbaren niet-moslim wil worden. De kritiek luidt volgens sommigen dat Moslims in Nederland gewelddadig en intolerant zijn als het gaat om ‘afvalligheid’ in Islam.
Eenieder die denkt te kunnen realiseren dat een gemeenschap passief en onverschillig blijft alleen al als een lid van de gemeenschap besluit af te wijken van de sociale norm, laat staan de gemeenschap te verlaten, is naïef of heeft absoluut niks begrepen van de realiteit van een samenleving. De realiteit van een samenleving is dat deze bestaat uit permanente relaties die de mensen binden. Een van die relaties is de overheersende ideeën en emoties. Het is onlosmakelijk een onderdeel van een samenleving en op kleiner schaal is dit ook terug te vinden in verschillende gemeenschappen die zich bevinden in een samenleving. Zelfs op groepsniveau zijn er overheersende normen en emoties waar een individu zich niet aan kan onttrekken.
Men hoeft niet te verwachten dat hij openhartig geaccepteerd wordt als hij tijdens een voetbalwedstrijd vreedzaam zijn support voor bijvoorbeeld Feynoord openlijk kan afstaan voor Ajax als hij zich midden in het Feynoord supportersvak bevindt. Ongetwijfeld is hier ter illustratie een taboe naar bovengebracht dat latent geaccepteerd is in de Nederlandse samenleving. Namelijk dat voetbalsupporters eenmaal intolerant zijn ten opzichte van de ander en men moet dus niet verwachten dat de reacties in zo een extreem voorbeeld als hierboven anders dan een gewelddadig verloop zal hebben. En hier is er ‘slechts’ sprake van een bepaalde emotie voortvloeiend uit de liefde voor een voetbalclub.
De kritiek op de Moslimgemeenschap dat zij hun emoties niet in bedwang kunnen houden of zich niet beschaafd weten te gedragen wanneer iemand afwijkt van de vastgestelde norm binnen hun religie, is totaal ongegrond en niet gebaseerd op de feitelijke dynamiek die in alle lagen van de samenleving altijd heeft bestaan. De taboe is niet een probleem, het is een verschijnsel dat overal aanwezig is. Het ligt er alleen aan welk taboe men de voorkeur geeft om de vinger op te leggen.
Sluw denkt men te zijn door de strafwetten van de Islam in te zetten om de Moslims te kunnen laten meewerken aan hun politieke agenda. Echter, waaruit zou het feitelijk moeten blijken dat de de Moslims de ambitie hebben om in Nederland de strafwetten te implementeren? Sterker nog, waaruit blijkt het feit dat in de Islamitische teksten wordt uitgestippeld dat de strafwetten worden uitgevoerd door de Moslim waarbij hij altijd de rechter en de uitvoerder van het recht tegelijkertijd mag zijn?
De aanleiding is er niet, dit is een poging om de moslims verder in een westers denkkader te drukken en om hun identiteit op te geven als een Moslim die streeft in alle aspecten naar de Tevredenheid van Allah (swt).
Het is niet verwonderlijk dat voornamelijk de Islamitische straffen van de Sjari’a de meeste aandacht krijgen. Alhoewel dit onderwerp in feite niets van doen heeft met het samenleven van Moslims in het westen, blijf het islamdebat rond dit punt zweven. De wetten van Islam zijn namelijk een voortvloeisel uit een specifieke geloofscredo. Als niet-moslim zijnde zal een persoon altijd de Islamitische wetten in de eerste instantie beoordelen volgens zijn eigen christelijke credo, kapitalistische credo, communistische credo et cetera. Het is derhalve onproductief om in een debat de specifieke straffen te bespreken. Desalniettemin is het mogelijk om de seculiere kapitalistische strafsystemen te vergelijken met de islamitische strafsystemen mits er aan objectieve normen wordt voldaan. Daarvoor moet eerst worden vastgesteld wat bruikbare criteria zijn om ideologieën met elkaar te vergelijken. Men kan namelijk niet verwachten dat de Islamitische Sjari’a op basis van de seculiere maatstaf wordt gerechtvaardigd. Tenzij men eerst overtuigd is van de seculier maatstaf. Dit zal later in het volgende deel van het artikel worden behandeld.
Abdel Haqq