Chadidja bint Choewaylid
Mohammed bin ‘Abd Allah bin ‘Abdoel Moettalib was een weesjongen die was grootgebracht door zijn oom, Aboe Talib, een van de nobelen van onder de stam de Qoraiesj in Mekka. Deze Mohammed, hoewel analfabeet en eenvoudig van afkomst, was in geheel de Arabische wereld gekend als Al Amien, de betrouwbare, een uiting van het aanzien en respect dat de jongeman genoot in de samenleving vanwege de verheven morele waarden die hem kenmerkten.
Chadijah bint Choewaylid was een vrouw omstreeks vijftien jaren ouder dan Mohammed. Zij was een edelvrouw van afkomst. Ze was de dochter van een rijke handelaar uit Mekka en had door middel van de handel tevens zelfstandig een eigen fortuin opgebouwd. Wanneer uit Mekka de handelskaravanen vertrokken in de richting van Asj Sjaam, het hedendaagse Syrië, dan was de karavaan van Chadidja gebruikelijk groter dan de karavanen van al de andere handelaren tezamen, zo werd gezegd. Op veertigjarige leeftijd was Chadidja reeds tweemaal weduwe. Deels vanwege haar afkomst en rijkdom, maar veel nadrukkelijker vanwege haar persoonlijkheid en gedrag, kenden de Arabieren Chadidja als Amierat Qoraiesj, prinses van Qoraiesj, en als At Tahira, de zuivere. Dit, want Chadidja benutte haar rijkdom voor het welzijn van de minder bedeelden in Mekka. Ze was gewoon de armen te kleden en te voeden, ze onderhield haar familie financieel, en ze stond hen bij met gelden wanneer iemand van hen wenste te trouwen maar hier de middelen niet toe had. Deze rijke edelvrouw hoorde hoe respectvol Mekka sprak over de jonge Mohammed, de zoon van haar oom, en verzocht hem voor deze reden bij haar in dienst te treden om voor haar handel te drijven. Mohammed bin ‘Abd Allah bin ‘Abdoel Moettalib accepteerde. Over tijd raakte Chadidja verder onder de indruk van de eerbiedwaardigheid van de jonge Mohammed en hoewel zijzelf met haar afkomst en rijkdom voor feitelijk al de mannen van adel, rijkdom en aanzien in Mekka een gewenste huwelijkspartner was, liet zij de jonge Mohammed vragen hoe deze tegenover een huwelijk met haar zou staan. Mohammed kon eigenlijk niet geloven dat een eervolle en vooraanstaande vrouw als Chadidja in hem een huwelijkskandidaat zag, maar nadat hem de ernst van het verzoek van Chadidja duidelijk gemaakt was, stemde hij in. Chadidja ontving Mohammed daarop bij haar thuis, en zei hem: “O zoon van mijn oom! Ik hou van je vanwege de familiebanden tussen ons, en ik hou van je omdat je je altijd gematigd opstelt en niet als een intrigant onder de mensen direct zijde kiest bij deze of gene kwestie. En ik hou van je vanwege je betrouwbaarheid, en vanwege de schoonheid die je karakter kenmerkt, en vanwege het feit dat in de woorden die je spreekt enkel waarheid is.” Daarop bood zij zichzelf aan als echtgenote, en kwamen zij beide een huwelijk overeen. Zo kwam het eerste huwelijk van de Boodschapper van Allah (saw) tot stand. Veertien jaar voordat hij (saw) ten eerste male de Openbaringen van Allah (swt) zou ontvangen huwde hij (saw) in de leeftijd van omstreeks vijfentwintig jaren met Chadidja die op dat moment veertig jaren jong was. Als zodanig was Chadidja (ra) de echtgenoot van Mohammed toen hij (saw) voor de eerste maal de Openbaringen ontving. ‘Aiesja (ra) vertelde: “Het begin van de Goddelijke Inspiratie bij de Boodschapper van Allah (saw) was in de vorm van mooie dromen die bewaarheid werden als het licht van de dag. Toen werd hem gegeven de voorliefde voor afzondering. Hij was gewoon zich af te zonderen in de grot van Hira, waar hij Allah (swt) aanbidde voor dagen aaneen, totdat bij hem de wens tot weerzien met zijn familie kwam. De engel (Jibril) kwam tot hem (in de grot) en vroeg hem te lezen. De Profeet antwoordde: ‘Ik kan niet lezen’. En de Profeet vervolgde: ‘De Engel greep me beet, zo hard dat ik het niet langer vol kon houden. Hij liet me daarop los en vroeg me wederom te lezen, en ik antwoordde: Ik kan niet lezen. Daarop nam hij me weer beet en kneep me tot ik het niet meer vol hield. Hij liet me daarop weer los en vroeg me wederom te lezen, maar weer antwoordde ik: ik weet niet hoe te lezen (of wat zal ik lezen?). Daarop nam hij me in een houdgreep voor de derde keer, en kneep me, liet me los en zei: ‘Lees in de naam van je Heer, degene die geschapen heeft (al dat bestaat), en die de mens heeft geschapen van een bloedklont. Lees, en jouw Heer is de Meest Genereuze’(96: 1 – 3). Daarop keerde de Boodschapper van Allah (saw) terug naar huis, zijn hart klopte wild en onstuimig. Hij keerde terug tot Chadidja bint Khoewailid en zei: ‘Bedek me, bedek me!’ Men bedekte hem tot zijn angst weggetrokken was, waarop hij hen vertelde alles dat hem overkomen was, en zei: ‘Ik vrees dat iets me overkomen zal.’ Chadidja zei: ‘Nooit, bij Allah, Allah zal jou nooit te schande maken. Jij zorgt voor goede relaties met je gezin en familie, je helpt de armen en de verlatenen, je bent gastvrij en je helpt degenen van onder de mensen die door een calamiteit getroffen zijn en hulp verdienen’. Chadidja vergezelde hem daarop naar haar neef Waraqa bin Naufal bin Asad bin ‘Abdoel ‘Oezza, die in de tijd van Djahilliya (onwetendheid, de tijd voor de komst van Islam) christen was geworden en wiens schrijven gewoonlijk in het Hebreeuws was. Hij schreef over de Gospel in het Hebreeuws, zoveel als Allah (swt) van hem verlangde. Hij was een oude man die blind was geworden. Chadidja zei tegen Waraqa: ‘Luister naar de geschiedenis van je neef, o mijn neef!’ Waraqa vroeg: ‘O mijn neef! Wat heb je gezien?’ De Boodschapper van Allah (saw) verhaalde over wat hij had meegemaakt. Waraqa zei: ‘Deze (de engel Jibril) is dezelfde die het geheim bezit dat Allah naar Moesa (Mozes) had gestuurd. Ik wens dat ik jong was en zou kunnen leven in de (komende) tijd waarin je mensen je zullen verdrijven uit de stad’. De Boodschapper van Allah (saw) vroeg: ‘Zullen ze me uitdrijven?’ Waraqa bevestigde en zei: ‘Iedereen die gekomen is met zoiets als waar jij mee gekomen bent, werd met vijandigheid ontvangen (door zijn volk), en als ik zou leven tot de dag waarop je uitgezet zult worden, dan zou je (deze dag) in mij iemand gevonden hebben die je steunt’. Maar na enkele dagen stierf Waraqa, en was er geen Goddelijke Openbaring voor enkele tijd.” (Boechari).
En ‘Aiesja (ra) vertelde tevens over de Boodschapper van Allah (saw) en zijn huwelijk met Chadidja:
“Een dag noemde de Boodschapper van Allah (saw) de naam van Chadidja op liefdevolle manier, waarop ik weggevoerd werd door jaloezie en zei wat ik niet zou hebben moeten zeggen. Toen (nadat ik dit gezegd had) veranderde zijn gezicht van kleur op een manier die ik nog nooit eerder had gezien, buiten wanneer hij (saw) gewoonlijk de Openbaringen ontving, en dus realiseerde ik me wat ik gedaan had. Ik raakte bevangen door berouw tot het punt dat ik niet anders kon dan het spreken van de woorden: ‘O mijn Heer! Neemt U de woede van uw Boodschapper nu weg, ik zweer dat ik nooit meer slecht over haar zal spreken zolang dat ik leef’. Toen de Boodschapper (saw) dat zag vergaf hij me en vertelde me over enkele van haar bewonderenswaardige eigenschappen.”
‘Aiesja (ra) vertelde: “De Boodschapper van Allah (saw) zei: ‘Ze (Chadidja) geloofde in me toen al de anderen niet geloofden; voor haar bleef ik vertrouwenswaardig toen al de anderen me een leugenaar noemden; ze gaf me onderdak toen al de anderen me verlieten; ze stelde me gerust toen al de anderen zich van me af keerden’.”
De Imaams Moeslim en Boechari vermelden dat de Heer van Eerbiedwaardigheid (swt) de opdracht gaf aan Djibril (as) om Zijn (swt) groet over te brengen aan Chadidja (ra). Jibril zei tegen Mohammed (saw):”O Mohammed! Chadidja komt je een bord met eten brengen. Wanneer zij komt, zeg haar dat haar Heer haar groet, en groet haar eveneens namens mij.” Toen de Boodschapper (saw) aldus deed, zei Chadidja: “Allah is de vrede, en Hij is de bron van alle vrede, en vrede zij met Jibril.”
Tien jaar na de eerste openbaring, na omstreeks 25 jaren van huwelijk met de Boodschapper van Allah (saw), stierf Chadidja in de maand Ramadan. Ze werd begraven nabij Hajoen aan de grens van Mekka. De Boodschapper van Allah (saw) noemde het jaar van sterven van Chadidja zijn “jaar van rouw (aam oel hoesn)”. Men heeft overgeleverd dat bij haar sterven het bezit van de vrouw die eens één van de rijkste mensen Mekka was geweest volledig uitgegeven was ten gunste van Islam. Geen gouden of zilveren dinar, en niets anders van waarde, restte nog.
‘Aiesja bin Aboe Bakr
In het jaar van sterven van Chadidja (ra), toen hij inmiddels vijftig jaren oud was, bood de Boodschapper van Allah (saw) aan ‘Aiesja, de dochter van Aboe Bakr, zijn vriend en de eerste van onder de mannen die in zijn (saw) boodschap geloofde, te trouwen. Toen zij nog slechts een kind van zes jaren was werd het huwelijk tussen hen beiden overeengekomen. Maar het huwelijk werd niet bevestigd voor een periode van drie jaren, en dus pas op het moment dat ‘Aiesja (ra) negen jaar oud geworden was. Het was na de emigratie van de moslims van Mekka naar Al Madina, toen ‘Aiesja (ra) reeds een vrouw was geworden, dat het huwelijk tussen haar en de Boodschapper van Allah (saw) bevestigd werd. Dat ‘Aiesja op dit moment niet langer een kind was maar een vrouw, blijkt ondermeer uit het feit dat in Al Madina de Boodschapper van Allah (saw) voor haar een huis bouwde vlakbij de Moskee, waar zij zelfstandig met haar echtgenoot zou wonen. Door zijn huwelijk met ‘Aiesja kon Aboe Bakr, de voornaamste assistent van de Boodschapper van Allah (saw), in dit huis de Boodschapper vrijelijk bezoeken zonder hierdoor iemand tot last te zijn.
Imam Boechari vermelde in zijn sahieh ahadith, het Boek betreffende de Metgezellen, dat de Boodschapper van Allah (saw) eens gevraagd werd wie hem het meest genegen was in zijn leven. Hierop antwoordde hij (saw) in eerste instantie met een wedervraag: BBuiten ‘Aiesja, toch?”. Deze wedervraag was in feit een indicatie van een overduidelijk feit, hetgeen ieder van de metgezellen van de Boodschapper van Allah (saw) wist, namelijk dat in dit leven niemand hem liever was dan zijn vrouw ‘Aiesja (ra). Daarom vermeldde hij in antwoord op de vraag niet haar naam, maar vermeldde hij na bevestiging van het feit dat de vraag refereerde aan al de mensen buiten ‘Aiesja van wie iedereen wist dat zij hem het meest lief was in deze wereld, Aboe Bakr (ra) haar vader, ‘Oemar (ra), Oethman (ra) en ‘Ali (ra).
Buiten één van de Moeders van de Gelovigen verwerd ‘Aiesja (ra) tot een van de grootste geleerden van Islam. Van haar zijn uiteindelijk meer dan 2000 hadith overgeleverd, 174 waarvan door Imaams Moeslim en Boechari gelet op de keten van overlevering als sahieh (betrouwbaar) zijn beoordeeld. En veel van de overleveringen van ‘Aiesja (ra) betreffen de meest intieme aangelegenheden in het leven van de Boodschapper van Allah (saw), die enkel een vrouw in een positie als ‘Aiesja (ra) kon leren, en vormen dus de basis voor de wetgeving van Allah (swt) betreffende deze zaken voor de moslims. Aboe Moesa al Ash’ari vertelde: “Nooit hadden we moeite bij de oplossing van een kwestie of we benaderden ‘Aiesja en kregen van haar waardevolle informatie (betreffende het voorbeeld van de Boodschapper van Allah, saw).”
Toen de ziel van de Boodschapper van Allah (saw) uiteindelijk werd opgenomen door Allah (swt), bevond hij zich met zijn hoofd op de schoot van de vrouw van wie hij (saw) zoveel hield, ‘Aiesja (ra).
Sawda bint Zam’a
De Boodschapper van Allah (saw) stond, ten tijde van zijn huwelijk met Chadidja (ra) niet bekend als iemand die zich door de vrouwen van de stad verleiden liet. Verdermeer, ten tijde van zijn huwelijk met Chadidja (ra) had hij (saw) nooit een tweede echtgenote overwogen, hoewel dit voor de Arabieren niets ongebruikelijks was. Dus het was pas na de leeftijd van vijftig jaren gepasseerd te hebben dat de Boodschapper van Allah (saw) meerdere vrouwen tegelijk zou huwen. Want in de periode tussen overeenkomst van het huwelijk met ‘Aiesja (ra) en de bevestiging hiervan, huwde de Boodschapper van Allah (saw) tevens Sawda bint Zam’a. Sawda was de weduwe van As Soekran bin ‘Amr bin ‘Abdoe Sjams, die een van de eerste moslims was geweest die waren geëmigreerd naar Abbessinië, maar die was gestorven bij zijn terugkeer naar Mekka. Sawda had tezamen met haar echtgenoot Islam geadopteerd, en zij was tezamen met hem naar Abbessinië vertrokken. Zij had het zwaar gehad net als haar echtgenoot, en zij had dezelfde beproeving moeten doorstaan als haar echtgenoot. Na de dood van haar man huwde zij de Boodschapper van Allah (saw).
Er is betreffende Sawda niet overgeleverd dat zij een specifieke schoonheid was, of dat zij over rijkdom of het aanzien van nobelen beschikte, ten gevolge waarvan de beslissing van de Boodschapper van Allah (saw) om met haar te trouwen ingegeven zou kunnen zijn geweest door wereldlijke voordelen die dit met zich mee zou brengen. Uit het feit dat de Boodschapper van Allah (saw) haar desalniettemin toch huwde na de dood van haar echtgenoot kan men derhalve enkel begrijpen dat hij (saw) haar gehuwd moet hebben om voor haar te kunnen zorgen, en om haar stand te verheffen tot het niveau van “Moeder der Gelovigen”. Na de emigratie naar Al Madina bouwde de Boodschapper van Allah (saw) het huis voor Sawda nabij de Moskee, en dit was het eerste huis dat de Boodschapper van Allah (saw) bouwde voor één van zijn vrouwen.
Hafsa bint ‘Oemar bin al Chattab
In het tweede jaar na de Hidjra, na de Slag bij Badr maar voor de Slag bij Oehoed, trouwde de Boodschapper van Allah (saw) Hafsa, de dochter van ‘Oemar bin al Chattab (ra). Hafsa was de vrouw geweest van Hanisj, één van de eerste bekeerlingen tot Islam, voordat de Profeet (saw) haar huwde. Hanish was gestorven zeven maanden voordat de Profeet (saw) met Hafsa huwde. Ook Hafsa, op dat moment de derde vrouw van de Boodschapper van Allah (saw), was dus een weduwe. Zijn (saw) huwelijk met Hafsa stelde ook zijn tweede assistent, zijn metgezel ‘Oemar bin al Chattab (ra), in staat hem te bezoeken zonder daarmee iemand tot last te zijn, want in Hafsa’s huis. Met andere woorden, zijn (saw) huwelijken met ‘Aiesja en Hafsa waren de huwelijken met de dochters van zijn twee assistenten, de dochters van de twee metgezellen die tezamen met hem in het uitdragen van de boodschap van Islam volhardden, die tezamen met hem regeerden over de mensen, die tezamen met hem vochten, et cetera. Deze huwelijken kenden dus heel duidelijk niet enkel ten doel het huwen.
Ook al was ‘Aiesja een beeldschone vrouw en waardeerde de Profeet (saw) haar schoonheid, Hafsa (ra) was niet een uitgesproken schoonheid. Van Hafsa (ra) evenals van Sawda is niet bekend da zij uitzonderlijke schoonheden waren. Desalniettemin huwde de Boodschapper van Allah (saw) ‘Aiesja en Hafsa beiden, waaruit blijkt dat de huwelijken met hen een doel kenden dat anders was dan simpelweg de bevrediging van gevoelens van lust of de behoefte aan gemeenschap.
Djoewayriyya bint al Harith bin Abi Dirar
Ten tijde van de Slag met Banoe Moestaliq, in het vijfde jaar na de Hidjra, huwde de Profeet (saw) Djoewayriyya bint al Harith bin Abi Dirar. Dit huwelijk kende ten doel haar vader dichter bij de Profeet (saw) te brengen en om haar positie te verheffen. Djoewayriyya (ra) was één van degenen van Banoe Moestaliq die gevangen waren genomen en zij was in handen gevallen van één van de Ansaar (de moslims uit Al Madina). Ze was de dochter van de leider van Banoe Moestaliq en dus van nobele afkomst, wat de reden was dat zij zichzelf wilde bevrijden van hem voor wie zij een slavin geworden was. Haar meester verhoogde het losgeld dat hij voor haar vroeg in de wetenschap dat zij de dochter was van de leider van Banoe Moestaliq. Daarom benaderde haar vader de Profeet (saw) met het benodigde losgeld om haar vrij te kopen, wat hij ook deed. Na overtuigd te zijn geraakt van de Boodschap van Islam werd ook hij een moslim en nam hij zijn dochter Joewayriyya naar de Boodschapper van Allah (saw). Ook zij adopteerde Islam. Daarop vroeg de Boodschapper van Allah (saw) haar vader om haar hand. Zowel zij als haar vader accepteerden het aanzoek en de vader zelf huwde zijn dochter met de Boodschapper van Allah (saw). Dit huwelijk was dus feitelijk een huwelijk met de dochter van de leider van de stam die door de Boodschapper van Allah (saw) overwonnen was. Zijn (saw) doel met het huwelijk was de realisatie van vriendschap met de leider van deze stam, door het huwen van zijn dochter.
Safiyya bint Hoeyai bin Al Akhtab
In het zevende jaar na de Hijra, na de overwinning van Khaybar, trouwde de Profeet (saw) Safiyya, de dochter van Hoeyai bin Al Akhtab, een van de leiders van de joodse stammen in de omgeving van Al Madina. Het verhaal van dit huwelijk begint toen zij tezamen met anderen gevangen was genomen na de belegering van het fort van Khaybar. Sommigen van de moslims adviseerden de Profeet (saw) dat “Safiyya is een nobele dame van Banoe Qoerayda en Banoe Nadir. Zij is voor niemand buiten u geschikt”. Om haar als nobele dame te bevrijden van de ketenen van slavernij, verordende de Boodschapper van Allah (saw) daarop dat Safiyya vrijgelaten moest worden. En om haar status te verhogen en te kunnen beschermen trouwde de Boodschapper van Allah (saw) Safiyya. Het is overgeleverd dat Aboe Ayyoeb Khalid al Ansari de vrees kende dat Safiyya haat zou koesteren tegen de Boodschapper van Allah (saw), in de strijd tegen wie haar vader, echtgenoot en volk gedood waren. Om deze reden bracht hij de nacht door buiten de tent waarin de Boodschapper van Allah (saw) en Safiyya hun huwelijk bevestigden, met zijn zwaard om zijn middel. Toen de Boodschapper van Allah (saw) in de ochtend wakker werd en hem buiten de tent bemerkte, vroeg hij hem: “Wat is er loos?”. Aboe Ayyoeb antwoordde: “Ik heb gevreesd voor u met deze vrouw. U heeft haar vader, echtgenoot en volk gedood doen worden, en zij is nog maar zo recent uit Koefr (ongeloof) gekomen.” De Profeet (saw) stelde Aboe Ayyoeb gerust, en Safiyya (ra) zou trouw blijven aan de Boodschapper van Allah (saw) totdat Allah (swt) diens ziel tot zich nam.
Maymoena
Later, in het achtste jaar na Hidjra, trouwde de Profeet (saw) Maymoena, de zuster van Oemm al Fadhl, de vrouw van Al ‘Abbas bin ‘Abdoel Moettalib. Hij huwde haar tegen het eind van Oemra al Qada, een pelgrimage. Het verhaal van het huwelijk van de Boodschapper van Allah (saw) met Maymoena begint op het moment dat Maymoena zesentwintig jaren oud is en zij haar zuster al Fadhl de opdracht geeft een geschikte huwelijkskandidaat voor haar te vinden. Toen zij de moslims tijdens hun pelgrimage zag, begon zijzelf ook te verlangen naar Islam. Derhalve deed Al ‘Abbas zijn neef, Mohammed (saw), namens haar een aanzoek. Hij deed de Boodschapper van Allah (saw) namens Maymoena een aanzoek en hij (saw) accepteerde. De drie dagen waar tijdens de moslims in Mekka mochten blijven, zoals overeengekomen in het verdrag van Hoedaybiya, waren op dat moment reeds verstreken, maar de Boodschapper van Allah (saw) wenste zijn huwelijk met Maymoena te gebruiken om het begrip tussen de Qoraiesj en hemzelf te versterken. Toen Soehayl bin ‘Amr en Hoewayteb bin ‘Abdoel ‘Oezza namens de Qoraiesj tot hem kwamen zeiden zij tegen Mohammed (saw): “Jouw tijd in Mekka is verstreken, dus vertrek.” Hij (saw) antwoordde hen: “Wat is er mis met jullie? Waarom laten jullie me niet met rust? Ik zal een huwelijksfeest geven in jullie midden. We zullen eten bereiden voor jullie, dus waarom worden jullie niet gewoon onze gasten?”. Hun antwoord was: “Wij hebben jouw eten niet nodig, dus vertrek”. De Profeet (saw) verspilde daarop geen tijd en vertrok, met de moslims achter zich aan.
Zaynab bint Khoezayma en Oemm Salama
Voor wat betreft zijn huwelijken met Zaynab bint Khoezayma en Oemm Salama, zij waren huwelijk met de weduwen van twee van zijn metgezellen die martelaar waren geworden op het slagveld. Zaynab (ra) was de vrouw van Oebayda bin Al Harith bin Al Moettalib, die martelaar geworden was op de dag van Badr. Ze was niet een befaamde schoonheid, maar zij was bekend voor haar goede persoonlijkheid en haar vriendelijkheid, ten gevolge waarvan zij bekend zou worden als de “Moeder der Behoeftigen”. Ze was al lang niet meer jong maar de Boodschapper van Allah (saw) huwde haar in het tweede jaar na Hidjra, na de Slag bij Badr en het martelaarschap van haar echtgenoot. Ze bleef slechts twee jaren zijn (saw) echtgenote, totdat Allah (swt) haar ziel tot zich nam. Dit betekent dat zij na Chadidja (ra) de enigste van de vrouwen van de Boodschapper van Allah (saw) zou zijn die eerder dan de Boodschapper van Allah (saw) stierf.
Oemm Salama was de vrouw van Aboe Salama, met wie zij enkele zonen gekregen had. Aboe Salama (ra) was gewond geraakt tijdens de Slag bij Oehoed maar was hiervan hersteld en daarom stond de Profeet (saw) hem toe te vechten tegen Banoe Asad. Hij versloeg hen en keerde als overwinnaar terug naar Al Madina met de oorlogsbuit, maar de wond die hij tijdens Oehoed opgelopen had verergerde en hij zou ten gevolge hiervan ziek blijven tot aan zijn dood korte tijd later. De Boodschapper van Allah (saw) was aan zijn doodsbed gebleven, en hij (saw) bleef aan zijn zijde in gebed smekende voor zijn welzijn (in het hiernamaals) tot het moment dat hij stierf. Daarop sloot de Boodschapper van Allah (saw) de ogen van Aboe Salama. Vier maanden na zijn dood deed de Boodschapper van Allah (saw) zelf een aanzoek bij Oemm Salama, maar zij excuseerde zich door te zeggen dat zij een grote familie te onderhouden had en niet langer een jonge dame was. De Boodschapper van Allah (saw) was echter volhardend tot zij zijn (saw) aanzoek accepteerde, en hijzelf (saw) zag daarna toe op de opvoeding van haar kinderen. In de beide gevallen van Zaynab bint Khoezayma en Oemm Salama is dus duidelijk dat de Boodschapper van Allah (saw) de vrouwen huwde om te kunnen zorgen voor de families van zijn twee overleden metgezellen.
Oemm Habiba bint Aboe Soefyan
Het huwelijk met Oemm Habiba bint Aboe Soefyan was een huwelijk met een gelovige vrouw die was geëmigreerd naar Abbessinië. Ze was geduldig geweest op de weg van Islam, ook al had haar man, met wie zij geëmigreerd was, zich later weer van Islam afgewend. Oemm Habiba was feitelijk Ramla, dochter van Aboe Soefyan, oftewel dochter van de leider van Mekka en het hoofd van de meergodendienaren. Ze was de vrouw van een neef (van vaders zijde) van de Boodschapper van Allah (saw), ‘Oebayd Allah bin Jahsh Al Asadi. ‘Oebayd Allah omarmde Islam tezamen met zijn vrouw Ramla toen haar vader nog in Koefr was. Ramla was bang dat dit haar vader verdriet zou doen en derhalve emigreerde ze, in staat van zwangerschap, tezamen met haar echtgenoot naar Abbessinië. Daar, in haar toevluchtsoord, baarde ze haar dochter Habiba bint ‘Oebayda Allah, naar wie ze vernoemd zou worden (Oemm Habiba betekent letterlijk “moeder van Habiba”). Alhoewel haar echtgenoot ‘Oebayd Allah bin Djahsj al Asadi kort daarna Islam verliet, zijn geloof in de religie van de Abbessiniërs (christendom) verkondigde en zijn vrouw probeerde mee weg te nemen van Islam, bleef zij standvastig en geduldig in haar geloof. Daarop verzocht de Boodschapper van Allah (saw) de Negus (heerser) van Abbessinië om een huwelijk tussen hem en Oemm Habiba te voltrekken. De Negus informeerde Oemm Habiba hieromtrent, en zij koos Khalid bin Sa’id bin Al ‘As als vertegenwoordiger om haar als bruid weg te geven. Het huwelijkscontract tussen haar en de Boodschapper van Allah (saw) werd opgesteld, Khalid handelde in haar naam en de Negus in naam van de Boodschapper van Allah (saw). Toen de Moehadjirien (emigranten) van Abbessinië terugkeerden naar Al Madina na de Slag om Khaybar, keerde Oemm Habiba terug met hen en betrad zij het huis van de Boodschapper van Allah (saw) als zijn (saw) vrouw. Al Madina vierde het huwelijk tussen de Boodschapper van Allah (saw) en Oemm Habiba, en zij zou verblijven in zijn huis.
Zaynab bint Djahsj
Uit het huwelijk van de Boodschapper van Allah (saw) met Zaynab bint Jahsh blijkt wetgeving betreffende een aantal kwesties. Uit het huwelijk blijkt wetgeving die de traditie die genoemd werd “de vereiste van gelijkheid tussen de man en de vrouw in stand of aanzien” kapot maakt, doordat de Boodschapper van Allah (saw) huwde met de nicht van vaders zijde, iemand van de leiders van de Qoraiesj die getrouwd was geweest met een vrijgelaten slaaf. En het maakte de wetgeving duidelijk die het gebruik uit de tijd van Jahilliyah, dat een geadopteerde zoon is zoals een echte zoon ten gevolge waarvan men diens voormalige vrouwen niet mag huwen, kapot maakte. Mohammed (saw) trouwde de vrouw van zijn door hem vrij gezette slaaf (Zayd), na haar scheiding van hem (Zayd), om aan dit gebruik een einde te maken.
Het verhaal van het huwelijk van de Boodschapper van Allah (saw) met Zaynab bint Jahsh is dat Zaynab de dochter was van Oemayma bint ‘Abdel Moettalib, de tante van de Profeet (saw) van vaders zijde. Zaynab was ten gevolge hiervan opgegroeid onder zijn (saw) zorg en aandacht, en daarom was zij als een jongere zus voor hem (saw). Hij (saw) kon haar goed, en hij wist of zij aantrekkelijk was of niet al voor haar huwelijk met Zayd; hij (saw) had haar gezien van de dag dat zij een rondkruipende peuter was, door haar kindertijd tot haar puberjaren. Hij (saw) deed haar een aanzoek namens zijn vrij gezette slaaf Zayd (ra), maar haar broer ‘Abd Allah bin Jahsh weigerde namens zijn zuster, die niet de bruid wilde worden van een slaaf gekocht door Chadidja (ra) en vrij gezet door Mohammed (saw) , aangezien zij van Qoraiesj was en van de Hashemieten, buiten het feit dat zij de dochter was van de tante van de Boodschapper van Allah (saw). ‘Abd Allah zag dit als een grote schande voor Zaynab daar het voor de Arabieren een schande was, omdat dochters van de nobelen nooit huwden met slaven ook al was deze de vrijheid gegeven. Maar Mohammed (saw) wilde dat deze overweging, die bestonden onder de mensen zuiver ten gevolge van het tribalisme en onwetendheid van voor de komst van Islam, verdween, en dat de mensen zouden begrijpen dat de Arabier geen superioriteit bezat over de niet-Arabier, enkel op basis van taqwa zoals Allah (swt) zegt:
“O, mensheid! Wij hebben u uit man en vrouw geschapen en Wij hebben u tot volkeren en stammen gemaakt, opdat gij elkander moogt kennen. Voorzeker, de godvruchtigste onder u is de eerwaardigste bij Allah. Voorwaar, Allah is Alwetend, Alkennend.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Hoejoerat, vers 13)
Hij (saw) achtte het niet juist dat een vrouw van buiten zijn familie gevraagd werd deze stap als eerste te nemen, en als lid van de nobiliteit zou trouwen met een voormalig slaaf om beëindiging van het gebruik van gelijkheid in afkomst bij huwelijk een einde te maken. Daarom werd Zaynab bint Djahsj, de dochter van zijn (saw) tante, degene die af zou stappen van de tradities van de Arabieren en dezen zou vernietigen, zonder aandacht te geven aan hetgeen over haar gezegd zou worden en waarvoor zij zo een angst kende. Hij (saw) liet Zayd, de slaaf die hij tot zoon genomen had en die naar de tradities van de Arabieren daarmee het recht verkregen had van hem (saw) te erven net zoals zijn andere zoons, degene worden die Zaynab zou trouwen. De Boodschapper van Allah (saw) insisteerde dat Zaynab en haar broer ‘Abd Allah Zayd zouden accepteren als echtgenoot voor Zaynab. Echter, Zaynab hield vol in haar weigering evenals haar broer ‘Abd Allah. Daarom openbaarde Allah (swt) zijn gezegde:
“Niet past het een gelovige man noch een gelovige vrouw dat wanneer Allah en Zijn Boodschapper een beschikking hebben geveld, dat hen een keuze rest ten aanzien van hun beschikking. En voorwaar, wie ongehoorzaam is aan Allah en Zijn Boodschapper die is in klaarblijkende dwaling geraakt.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Ahzab, vers 36)
Er restte ‘Abd Allah en Zaynab daarom niets anders dan zich over te geven aam de Wil van Allah (swt), reden voor hen om te zeggen: “Wij accepteren, oh Boodschapper van Allah (saw)”. Zayd bevestigde zijn huwelijk met Zaynab nadat de Boodschapper van Allah (saw) de bruidsschat voor haar had bepaald. Maar het huwelijk tussen Zayd en Zaynab was niet goed. Integendeel zelfs, vanaf het begin was het een instabiele en bittere verstandhouding, en het bleef een instabiele en bittere verstandhouding. Zaynab was niet tevreden met dit huwelijk ook al was het een gebod van Allah (swt) en Zijn Boodschapper (saw). Ze gehoorzaamde haar echtgenoot niet, en zij zwakte haar houding tegenover hem niet af. Zij sprak tegenover Zayd van het feit dat haar tenminste geen slavernij overkomen was, en ze maakte hem het leven moeilijk. Zayd beklaagde zich hierover bij de Boodschapper van Allah (saw), verschillende malen, en hij vertelde hem (saw) hoe zij hem slecht behandelde. Hij verzocht de Boodschapper (saw) verschillende malen een scheiding tussen hem en zijn vrouw toe te staan. Maar de Boodschapper van Allah (saw) was dan gewoon te antwoorden: “Blijf bij je vrouw.”
Allah (swt) openbaarde Zijn Boodschapper (saw) echter dat Zaynab één van zijn vrouwen zou worden. Dit maakte de Boodschapper van Allah (saw) bezorgd, omdat hij (saw) vreesde dat de mensen zouden zeggen dat Mohammed (saw) de vrouw van zijn zoon was getrouwd en dit tegen hem zouden houden, omdat hij Zayd tot zoon genomen had. Daarom wilde hij (saw) niet dat Zayd van haar scheidde, maar Zayd drong er bij de Boodschapper van Allah (saw) op aan om hem toe te staan te scheiden. Ook al wist de Boodschapper van Allah (saw) dat zij één van zijn vrouwen zou worden, aangezien Allah (swt) hem door middel van openbaring hierover had geïnformeerd, bleef hij (saw) tegen Zayd zeggen: “Behoudt je vrouw, en vrees Allah.” Voor deze reden berispte Allah (swt) Zijn Boodschapper (saw) mild, aangezien Allah (swt) hem gezegd had dat hij (saw) haar zou trouwen maar in zichzelf verborgen hield hetgeen Allah (swt) openbaar zou maken. Dit is waarom Allah (swt) zegt:
“Maar jij verbergt in jezelf hetgeen Allah zal openbaren” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Ahzab, vers 37)
Hetgeen hij (saw) verborg was de wetenschap dat Zaynab zijn vrouw zou zijn, ook al was zij op dat moment de vrouw van iemand die hij had geadopteerd. Dit is wat Allah (swt) later zou openbaren, zijn (saw) huwelijk met iemand die gescheiden was van degene die hij als zoon geadopteerd had. De reden dat de Boodschapper (saw) dit, wat Allah (swt) zou openbaren, verborgen hield, was het gebruik van de Arabieren: zij hielden hun geadopteerde zonen en dochters in hun huizen om ervoor te zorgen dat ook dezen relaties zouden opbouwen met hun contacten. Ze gaven de da’iyy, oftewel de geadopteerde, de rechten van een zoon. Al de wetten betreffende de zoon waren van toepassing op hen, zoals het erfrecht en het recht op afkomst. Dus toen Allah (swt) hem openbaarde dat Zaynab, de vrouw van zijn geadopteerde zoon die eens zijn slaaf geweest was, zijn vrouw zou worden, verborg hij deze kennis en drong er bij Zayd op aan dat deze zijn vrouw zou behouden en haar niet zou scheiden. Ondanks Zayd’s aandringen, zijn klagen over haar, de afwezigheid van harmonie tussen hen beiden, en de onrust in hun huwelijkse leven vanaf de eerste dag van hun huwelijk. Maar Zayd bleef aandringen en daarom gaf de Boodschapper (saw) hem uiteindelijk toestemming en scheidde deze zich uiteindelijk van zijn vrouw. Dit, zonder te weten dat de Boodschapper van Allah (saw) haar vervolgens zou trouwen en zonder dat Zaynab wist dat de Boodschapper van Allah (saw) haar als zijn vrouw zou nemen. Dit is wat is overgeleverd door Ahmed ibn Hanbal, Moeslim en An Nisa’i van Soelayman bin Al Moeghira, namens Thabit die verklaarde dat Anas zei: “Toen de iddah (wachttijd na de scheiding) van Zaynab voorbij was, vroeg de Boodschapper van Allah (saw) aan Zayd om namens hem zich tot Zaynab te wenden. Daarom begaf Zayd zich tot haar en zei: ‘O Zaynab, verheug je!De Boodschapper van Allah (saw) heeft me gestuurd om je namens hem een aanzoek te doen’. Ze antwoordde: ‘Ik doe niets totdat ik zie dat mijn Heer me opdracht geeft’.” Zo stond ze op de plaats waar de salat werd verricht en kwam de Boodschapper van Allah (saw) naar haar toe, op welk moment werd geopenbaard:
“En toen gij zeide tot hem aan wie Allah welgedaan had en aan wie gij welgedaan had: ‘Houd uw echtgenoot bij u en vrees Allah’, terwijl gij zelf in uw ziel verborgen hield wat Allah openbaar zou maken en gij vrees hadt voor de mensen hoewel Allah toch meer aanspraak heeft dat gij hem vreest. Toen Zayd het vereiste tegenover haar volbracht had, hebben Wij u haar tot echtgenote gegeven opdat er voor de gelovigen geen belemmering zou zijn ten aanzien van (het huwen van) de echtgenoten hunner aangenomen zoons wanneer deze de vereisten aan haar volbrengen. De beschikking van Allah wordt uitgevoerd.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Ahzab, vers 37)
Als zij of Zayd dit had geweten, dan zou Zayd niet “verheug je” tegen haar gezegd hebben, en dan zou zij niet hebben gezegd “Ik doe niets totdat ik zie dat mijn Heer me opdracht geeft”. Dit laatste, namelijk, betekent dat ze het aan Allah (swt) liet om haar leiden in deze zaak. De reden voor dit huwelijk is dus om aan te geven dat er geen zonde is voor degene die huwt met de (gescheiden) vrouw van iemand die hij als zoon geadopteerd heeft.
Betreffende de leugens van de oriëntalisten
Uit het verhaal van ieder van de huwelijken van de Boodschapper van Allah (saw) blijkt dat zij meer ten doel hadden dan enkel het huwen, of de bevrediging van vleselijke lusten zoals de oriëntalisten graag beweren. De oriëntalisten die beweren dat het huwelijk van de Boodschapper van Allah (saw) met Chadidja (ra) een verstandshuwelijk was met een rijke en nobele weduwe, door de Boodschapper van Allah (saw) gearrangeerd omdat hij zoals zij zeggen vooruit wilde komen in het leven.
En de oriëntalisten die de meest lasterlijke dingen beweren betreffende het huwelijk van de Boodschapper van Allah (saw) met ‘Aiesja (ra). Maar zij negeren dat deze ‘Aiesja (ra) bij de bevestiging van het huwelijk een jonge vrouw was, zoals blijkt uit het feit dat zij zelfstandig leefde in haar eigen huis. En zij negeren de genegenheid die bestond tussen de Boodschapper van Allah (saw) en ‘Aiesja, het huwelijk van de vrouw van wie hij (saw) het meest hield met de man van wie zij het meest hield. En zij negeren het feit dat geen van de moslims protesteerden tegen dit huwelijk vanwege het feit dat zoals de oriëntalisten beweren ‘Aiesja (ra) te jong zou zijn geweest. En zij negeren het feit dat zelfs de vijanden van de moslims in die tijd in het huwelijk van de Boodschapper van Allah (saw) met ‘Aiesja (ra) geen reden zagen voor opmerkingen, waar zij geen mogelijkheid voor belastering van de Boodschapper van Allah (saw) onbenut lieten, ook al was het huwen van kinderen net als nu geen praktijk onder de Arabieren. De oriëntalisten staan alleen in hun beweringen betreffende dit huwelijk, zonder argumenten die deze kunnen staven.
En de oriëntalisten die de mensen in verwarring doen brengen betreffende het huwelijk van de Boodschapper van Allah (saw) met Zaynab (ra), met hun bewering dat Zayd in opdracht van de Boodschapper van Allah (saw) met haar moest scheiden en hun bewering dat Zaynab in opdracht van de Boodschapper van Allah (saw) met hem (saw) moest trouwen. Zij durven te beweren dat het vers:
“Niet past het een gelovige man noch een gelovige vrouw dat wanneer Allah en Zijn Boodschapper een beschikking hebben geveld, dat hen een keuze rest ten aanzien van hun beschikking. En voorwaar, wie ongehoorzaam is aan Allah en Zijn Boodschapper die is in klaarblijkende dwaling geraakt.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera al Ahzab, vers 36)
, voor deze reden geopenbaard werd. Maar het is duidelijk dat de reden voor openbaring van dit vers geheel anders was, zoals beschreven is in het bovenstaande.
De Boodschapper van Allah (saw) bleef tot de leeftijd van vijftig jaren gehuwd met gewoon één enkele vrouw. Het is onzinnig om te denken dat hierna in de persoon wiens leven in het teken stond van het uitdragen van de Boodschap van Islam, die bezig was de Boodschap van zijn Heer (swt) te verkondigen aan de wereld zodat de mensen een wederopleving mochten beleven en zodat hij (saw) hen tot een Oemma mocht vormen wiens enigste doel in het leven de verkondiging van de Boodschap van Allah (swt) zou zijn, en die werkte aan de vestiging van een staat ter implementatie van de Boodschap die hij uitdroeg, zich een verandering voltrok die hem niet langer genoeg deed hebben aan één echtgenote. En er zijn geen bewijzen die deze interpretatie van de huwelijken van de Boodschapper van Allah (saw) rechtvaardigen. Maar het is duidelijk, iemand wiens gedachten zijn geconcentreerd op de totstandbrenging van een opleving van een Oemma, de vestiging van een staat, de opbouw van een samenleving, en de verkondiging aan de wereld van de Boodschap; deze persoon kan niet na het passeren van de leeftijd plotsklaps in beslag genomen worden door vrouwen. Wanneer men zich baseert op de feiten omtrent de huwelijken van de Boodschapper van Allah (saw), dan is duidelijk dat de reden voor het hebben van meer dan vier vrouwen los staat van het voortplantingsinstinct.