Soeltan ‘Abdoelhamied II werd geboren op woensdag 21 september 1842 in de Islamitische Staat Al Khilafa. Zijn volledige naam was ‘Abdoelhamied bin ‘Abdoelmadjid Han. Hij was de zoon van Soeltan Abdoelmadjid, de Khalifa, van diens tweede vrouw. De moeder van Soeltan ‘Abdoelhamied II stierf toen hij zeven was. Soeltan ‘Abdoelhamied II sprak Turks, Arabisch en Perzisch en studeerde literatuur en poëzie.
Toen zijn vader ‘Abdoelmadjid stierf werd zijn oom ‘Abdoel ‘Aziez de Khalifa. ‘Abdoel ‘Aziez bleef lang aan de macht maar werd uiteindelijk door politieke vijanden van de Ottomanen gedwongen om af te treden. Zijn opvolger was Soeltan Moerat, maar ook hij werd na een korte periode afgezet omdat hij niet geschikt zou zijn om het land te besturen.
Op 31 augustus 1876, 1293 Hidjri, nam Soeltan ‘Abdoelhamied de positie van de Khalifa in. Hij was toen 34 jaar oud. ‘Abdoelhamied realiseerde zich, zoals hij dat omschreef in zijn dagboek, dat de afzetting en later moord op zijn oom te danken was aan een samenzwering tegen de Islamitische Staat al Khilafa.
‘Abdoelhamied kreeg dus de leiding over de reusachtig Islamitische Staat in een kritieke situatie. ‘Abdoelhamied drukte zijn gevoelens uit in geschrift en poëzie. Een voorbeeld van zijn handgeschreven poëzie is:
Mijn Heer, ik weet dat u de Aller Beste bent (Al ‘Aziez)
Niemand anders dan U alleen is de Aller Beste
Alleen U en niemand anders dan U
Mijn Allah, neemt mijn hand in deze harde tijden
Mijn Allah, wees mijn helper in dit kritieke uur
(Uit: “Mijn Vader ‘Abdoelhamied”, door de dochter van de Khalifa ‘Aiesja)
Het eerste probleem waar ‘Abdoelhamied mee te maken kreeg was Mithet Pascha. Mithett Pascha was in het geheim betrokken bij de verwijdering van de oom van ‘Abdoelhamied. Toen ‘Abdoelhamied aan de macht kwam wees hij Mithet Pasha aan als hoofd van de ministerraad omdat Mithet op dat ogenblik zeer populair was en ‘Abdoelhamied een soort garantie nodig had om aan de macht te blijven. Mithet Pascha was een goede gouverneur maar hij was bevooroordeeld. Mithet Pascha werd gesteund door een sterke stroom in de Raad van Sjoera. Met behulp van deze mensen slaagde hij erin om in oorlog te gaan tegen Rusland. ‘Abdoelhamied kon deze stroming niet tegenhouden. Had hij dit toch gewaagd dan zou ook hij waarschijnlijk verwijderd zijn uit zijn ambt. Maar ‘Abdoelhamied wilde op dat ogenblik geen oorlog. De Islamitische staat was op dat ogenblik te uitgeput om zich te verwikkelen in een oorlog. Dus probeerde ‘Abdoelhamied de verschillen tussen hem en Mithet Pasha te gebruiken om de populariteit van Mithet te verminderen. Hij bevrijdigde zich zo uit zijn wurggreep en verbande hem naar Europa. Het volk en politici stonden toen achter deze daad en dus achter Khalifa ‘Abdoelhamied.
Hierna realiseerde ‘Abdoelhamied zich dat het complot om de Ottomaanse Islamitische Staat te vernietigen groter was dan iedereen ooit gedacht had. Het gevaar kwam zowel van binnen als van buiten de Staat. Hij dacht dat hij voorgoed verlost was van Mithet Pascha en de mensen zoals hem, maar werd al snel geconfronteerd met Avni Pascha, hoofd van de ministerraad en één van de leiders van het leger. ‘Abdoelhamied ontdekte dat Avni Pascha geld en giften aannam van de Engelsen en betrokken was bij de verwijdering van zijn oom Khalifa ‘Abdoel ‘Aziez. Avni Pascha duwde de Ottomaanse Islamitische Staat in oorlog in Bosnië, tegen de wil van ‘Abdoelhamied. ‘Abdoelhamied wist dat wanneer deze oorlog plaats zou vinden, Rusland, Engeland, Oostenrijk – Hongarije, Servië, Montenegro, Italië en Frankrijk allen de Ottomaanse staat zouden aanvallen om Bosnië weg te rukken van de Islamitische Staat. Avni was vals en sluw en misinformeerde ‘Abdoelhamied over de grootte van het Ottomaanse leger in Bosnië. Hij beweerde dat er driehonderdduizend militairen paraat stonden. ‘Abdoelhamied verifieerde deze informatie bij anderen uit het leger en ontdekte dat er slechts dertigduizend militairen paraat stonden. Tock kon ‘Abdoelhamied Avni niet verwijderen uit diens ambt omdat het volk vertrouwen in hem had en dit dus de binnenlandse stabiliteit van de Staat in gevaar zou brengen. Dientengevolge werden gedaan wat Avni wou, waardoor Bosnië en Griekenland gescheiden werden van de Ottomaanse Islamitische Staat. ‘Abdoelhamied legde de fouten van Avni uit tegenover het volk en kon hem hierna uit zijn positie verwijderen.
In 1901 kwamen de joodse bankier Mizray Orasow en twee andere Joodse invloedrijke leiders ‘Abdoelhamied bezoeken. Zij boden hem het volgende aan:
Het betalen van alle schulden van de Ottomaanse Islamitische Staat, de financiering van opbouw van de marine van de Ottomaanse Islamitische Staat en 35 miljoen gouden lira’s om de welvaart van de Ottomaanse Islamitische Staat te steunen; in ruil voor opening van Palestina voor alle joden zodat die het land vrij zouden kunnen bezoeken en er zolang zouden kunnen blijven als zij wilden en toestaan dat de joden nederzettingen zouden bouwen dichtbij Jeruzalem waar zij zouden leven.
‘Abdoelhamied weigerde om hen zelfs te ontmoeten. Hij zond zijn antwoord naar hen via Tahsin Pascha, en dit antwoord was: “Vertel die onbeleefde joden dat de schulden van de Ottomaanse staat geen schande zijn, Frankrijk heeft schulden maar leidt er niet onder. Jeruzalem werd een deel van de Islamitische Staat toen ‘Oemar bin al Chattab de stad innam en ik ga niet de historische schande dragen van het verkopen van het Heilige Land aan de joden. Ik wil de verantwoordelijkheid en het vertrouwen van mijn mensen niet schaden. De joden mogen hun geld houden. De Ottomanen schuilen niet in kastelen die met het geld van de vijanden van Islam worden gebouwd.”
De joden lieten ‘Abdoelhamied niet met rust. Later datzelfde jaar bezocht de stichter van de zionistische beweging, Theodore Hertzl, Istanbul en probeerde ‘Abdoelhamied te ontmoeten om Palestina te kunnen kopen. ‘Abdoelhamied weigerde om hem te ontmoeten en hij deelde het hoofd van de ministerraad het volgende mee: “Adviseer Dr. Herzl om geen verdere maatregelen in zijn project te nemen. Ik kan zelfs geen handvol van de grond van dit land weggeven, want het is niet van mij, het is van de Islamitische Oemma. De Islamitische Oemma die omwille van dit land Djihaad heeft verricht en haar bloed hiervoor heeft vergoten. De joden kunnen hun geld en miljoenen behouden. Als de Islamitische Khilafa staat op eenn dag vernietigd zal worden kunnen zij Palestina zonder een prijs ervoor te betalen nemen! Maar terwijl ik in leven ben zou ik eerder een zwaard in mijn lichaam steken dan toe te zien dat Palestina wordt weggerukt en weggeven door de Islamitische Staat. Dit is iets wat niet zal gebeuren. Ik kan onze organen niet wegsnijden terwijl wij in leven zijn.” Hierna dit keerden de joden zich tot de Britten om hun dromen omtrent Palestina te realiseren.
‘Abdoelhamied wist dat ontwikkeling van de Islamitische Staat noodzakelijk was. Daarom bouwde hij vele instellingen moskeeën, openbare badhuizen, markten en ziekenhuizen in Caïro, Damascus, Sana’a, Bagdad en de rest van de Islamitische wereld. Ook werkte hij aan de ontwikkeling van het onderwijssysteem. De Ottomanen probeerden het Europese onderwijssysteem te imiteren. Dit lukte niet behalve op de gebieden geneeskunde en krijgswetenschappen. De Ottomaanse artillerie kon zo de sterkste ter wereld blijven. De Ottomaanse marine was verder zeer goed georganiseerd en werd gerangschikt als de derde machtigste vloot ter wereld, na de Engelse en de Franse. Onder ‘Abdoelhamied werden ook industrieën opgebouwd zoals de wapenindustrie, de weefindustrie en de suikerindustrie. De infrastructuur werd gemoderniseerd en de zeehavens werden uitgebreid. ‘Abdoelhamied legde spoorlijnen aan tussen Jemen, Mekka en Al Madina, Syrië, Irak en Turkije. Toen verbond hij deze met de spoorlijnen van Iran en India. Terwijl hij dit deed bracht hij de schuld van de Ottomaanse Islamitische Staat terug van 2.528 miljoen gouden lira’s naar slechts 106 miljoen gouden lira’s. Ook werden vele nieuwe kranten en magazines werden opgericht. Voor de Eerste Wereldoorlog hadden Egypte, Irak en Syrië meer dan 1.300 kranten en tijdschriften.
Voor enige tijd leek het hierdoor alsof de “Zieke Man van Europa” haar ziekte van zwakheid zou overwinnen. Maar de westerse landen waren vastbesloten om de Islamitische Staat te vernietigen. Eeuwen lang hadden ze angst gehad voor de moslims. Alleen het woord “Djihaad” deed Londen en Parijs al trillen op hun grondvesten. Zelfs toen de Ottomaanse Islamitische Staat de “Zieke Man van Europa” werd bleven de Europese staten angst houden voor haar. De Britten en Fransen pasten in hun buitenlands beleid daarom “verdeel en heers” toe. Ze waren bang om de Islamitische Staat open en eerlijk tegenmoet te treden en probeerden om de Staat in het geheim van binnen uit te vernietigen.
Het westen lanceerde een campagne om christelijke predikanten in de Islamitische wereld christelijke scholen en kerken te bouwen, in de hoop dat de moslims hierdoor van hun Islam weggerukt zouden kunnen worden, of dat op zijn minst de Islamitische ideeën van de moslims vergiftigd zouden kunnen worden. Voor dezelfde reden werden kranten opgericht om de moslims te kunnen beïnvloeden met westerse ideeën.
Het westen gebruikte verder de niet-moslims in de Ottomaanse Islamitische Staat om problemen en instabiliteit te veroorzaken. Vooral de christelijk inwoners van de Islamitische Staat werden hiervoor misbruikt. Ze moedigden de Armeniërs aan om een opstand te beginnen in de Ottomaanse Islamitische Staat en ze financierden deze. Engeland hielp verder de Druzen en Frankrijk de Maronieten in Libanon om burgeroorlog aan te wakkeren. Het Ottomaanse leger moest uitrekken om dit te voorkomen. Meer problemen tussen moslims en christenen ontstonden hierdoor, tot op een gegeven moment de moslimbevolking van Damascus al de christenen wilden verjagen uit de stad. Gelukkig kon het Ottomaanse leger op het allerlaatste moment een slachting voorkomen. Maar door deze problemen te creëren konden de westerse staten zich bemoeien met het Ottomaanse binnenlandse beleid onder het mom van “het beschermen van de christelijke minderheden”.
‘Abdoelhamied realiseerde zich dat het westen de Islamitische Staat Al Khilafa wilden verscheuren om vervolgens elk een deel te koloniseren. Hij zag ook in dat de enige wijze om dit te verhinderen zou zijn om de Islamitische eenheid te behouden en te versterken. ‘Abdoelhamied nodigde de Islamitische wereld daarom uit om zich weer in het Kalifaat te verenigen. Hij lanceerde een campagne om het idee van Islamitische eenheid te verspreiden. Hij nodigde vele moslimgeleerden vanuit Indonesië, Afrika en India uit naar de Ottomaanse Islamitische Staat te komen en hij zette een programma op om moskeen en Islamitische Instellingen te bouwen in de Islamitische wereld.‘Abdoelhamied was zo in staat om de moslims van India en Pakistan zodanig te beïnvloeden dat de Britten in deze gebieden vele tegenslagen ondervonden. Gelijkwaardige resultaten werden geboekt met de moslims in Rusland. ‘Abdoelhamied zocht verder naar iets groots, iets krachtig om het gevoel van Islamitische eenheid in de harten van de moslims overal in de Islamitische wereld op te wekken. Hij besloot daarom de “Hidjaaz spoorlijn” aan te leggen. Deze spoorweg liep van Damascus tot aan Al Madina, en van ‘Aqaba tot aan Maan. Vele moslims gebruikten deze lijn vervolgens om de bedevaart te doen, waardoor zij zich realiserden dat de Ottomaanse Khalifa hen dichterbij elkaar probeerde te brengen. De moslims begonnen het gevoel van dankbaarheid en appreciatie te tonen aan de Ottomaanse Islamitische Staat.
Maar de Britten steunden nieuwe groeperingen in de Islamitische Staat zoals de nationalistische “Jonge Turken” en “Jong Arabieren”. Hiertegen ontwikkelden de Arabieren, Armeniërs, Koerden en andere volkeren hun eigen nationalistische stromingen. Dit was het begin van het einde voor de Islamitische Staat.
Toen de “Jonge Turken” meer macht kregen in de Ottomaanse Staat spanden zij tegen om ‘Abdoelhamied te verwijderen. Onder de druk van de Jonge Turken besloot de Ottomaanse senaat op dinsdag 27 april 1909 om ‘Abdoelhamied te verwijderen uit zijn ambt. Senator Hamdi Efendi Mali schreef de fatwa voor de verwijdering van de Khalifa: “Als de Imaam van de moslims de belangrijke religieuze kwesties neemt uit de wetgevende boeken, en deze boeken verzamelt, het geld van de staat verspilt en overeenkomsten sluit die de Islamitische Wet tegenspreken, arresteert, doodt, de mensen zonder reden verbant, dan belooft om het niet meer te herhalen en nog steeds doorgaat waarbij de voorwaarden van moslims rondom de Islamitische wereld wordt verslechterd, dan moet deze leider verwijderd worden uit ambt. Als zijn verwijdering beter is dan zijn verblijf, dan heeft hij de keus om af te treden of verwijderd te worden uit zijn ambt.” Hierna werd het hoofd van de ministerraad, Tawfiq Pasha opgedragen om ‘Abdoelhamied het besluit te vertellen. Hij weigerde dit te doen. Daarom stuurden men een delegatie van vier mensen: Aref Hikmet, Aram Efendi (Armeens), As’ad Tobatani en Emanuel Orasow (Joods). Toen men het bureau van de Khalifa binnengingen vond men hem daar kalm aan. Aref Hikmat las de fatwa aan hem voor, waarna As’ad Tobatani naar voren kwam en zei: “De natie heeft u van uw bureau verwijderd”.
Khalifa‘Abdoelhamied en de delegatie Aref Hikmet, Aram Efendi (Armeens), As’ad Tobatani en Emanuel Orasow (Joods).
Na de verwijdering van ‘Abdoelhamied uit zijn ambt begonnen vele schrijvers hem aan te vallen. Één van deze mensen was John Haslib. Zijn boek “De rode soeltan” werd zeer populair en werd in vele talen vertaald zoals het Arabisch en Turks. Een Turks boek genaamd “Iki devrin perde arkasi” geschreven door Nafiz Tansu. Een andere beroemde Arabische christelijke schrijver, Georgy Zaydan, schreef “Verhalen van de Islamitische geschiedenis: de Ottomaanse revolutie”. Dit was alles haatdragende propaganda die de Ottomaanse staat schetste als een dieper en dieper zakkende staat die slechts gered kon worden door de “Jonge Turken” die ‘Abdoelhamied hadden verwijderd. Deze boeken presenteerden Khalifa ‘Abdoelhamied als een man die was verdwaald in de geneugten des levens, zoals vrouwen en alcohol, en een wrede genadeloze tiran. Maar het waren allemaal leugens.
Enkele van de publicaties die Khalifa ‘Abdoelhamied Han II zwart probeerden te maken.
Na Khalifa ‘Abdoelhamied kwamen er enkel zwakke in incapabele leiders. Ten gevolge hiervan werd de Ottomaanse Islamitische Staat de Eerste Wereldoorlog ingetrokken waar het in principe niets mee te maken had. De Britten en Fransen misbruikten toen de Arabieren om de Ottomaanse Islamitische Staat van binnenuit aan te vallen. Dit bracht de Ottomaanse Islamitische Staat in 1924 uiteindelijk te val.