De huidige pandemie heeft de inkomensongelijkheid pijnlijk benadrukt zowel op nationaal als op internationaal vlak. Hier bovenop hebben wij een groeiende kloof tussen arm en rijk geobserveerd waarbij bijvoorbeeld de tien rijkste multimiljardairs hun vermogen in twee jaar zagen verdubbelen en aan de andere kant een groot deel van de bevolking hun spaargeld zag verdampen, flexwerkers raakten hun banen kwijt en de lager betaalde beroepen raakten het meest bekneld in de verschillende lockdowns. Grote multinationals kregen miljoenen aan staatsteun om niet failliet te gaan en de zorgmedewerkers een miezerige bonus en niet te vergeten een applausje.
Alhoewel de laatste financiële crisis een andere oorzaak kende zijn er vergelijkingen mogelijk op economisch maatschappelijk niveau, namelijk dat dergelijke gebeurtenissen resulteren in een groter wordende kloof tussen de welgestelden en de minderbedeelden. In een artikel uit 2019 van de Michigan State University werd dit verklaard door het vrijwel direct impact van een financiële crisis op economische groei, groter wordende werkloosheid en een indirect effect op de onderhandelingskracht van arbeid in een samenleving.
Voor zowel de afgelopen financiële crisis als de huidige coronapandemie is er met enorme hoeveelheden geld gesmeten om de economische motor zo snel mogelijk weer op gang te krijgen, het niveau van het aantal transacties op dagelijkse basis weer terug te krijgen naar een pre-crisis/pre-pandemie niveau en om zo snel mogelijk deze overbestedingen recht te gaan trekken. De belangrijkste hamvraag in dit geval; Hoe gaan de rekeningen betaald worden?
De financiële crisis in 2008 was internationaal voornamelijk bekostigd middels belastinggelden. Deze gelden werden gebruikt om grote banken financieel levensvatbaar te maken zodat deze niet zouden omvallen. Overheden beargumenteerden dat dit een groter kwaad voorkwam, namelijk een complete ineenstorting van het kapitalistisch economisch model. Overheden hebben twee manieren waarop zij de kosten kunnen gaan inhalen. Een daarvan is middels bezuinigingen en de ander is middels het verhogen van verschillende belastingen. Bij het verhogen van belastingen worden veel vermogens belastende maatregelen vermeden. Inkomsten-, vennootschaps-, en toegevoegde waarde (BTW) belastingen zijn voornamelijk de belastingproducten die hiervoor worden ingezet. In een persbericht van de LFO gaf professor Niklas Potrafke aan dat landen die belastingen verhogen naar aanleiding van crises zien een daling in economische groei en een groter wordende inkomensongelijkheid.
Hoe zou Islam omgaan met een dergelijke situatie? Het concept van inkomsten- of vennootschapsbelastingen bestaat niet vanuit een Islamitisch perspectief. Islam verzoekt haar staatsburgers namelijk enkel zakaat of Jizya te betalen wat vergelijkbaar is met vermogensbelasting. Op vergaarde welvaart dat een jaar lang boven de vastgestelde drempel is geweest dient een percentage afgedragen te worden voor de acht specifieke categorieën zoals genoemd in de Nobele Koran. Praktisch gezien zou dit betekenen dat de tien rijkste miljardairs waar wij eerder over hebben gesproken een veel groter absoluut bedrag zouden betalen om aan hun verplichting te voldoen en dat de minder bedeelden effectief gezien weinig tot geen zakaat/jizya zouden betalen. Dit gezien wij wellicht als resultaat van de pandemie hebben moeten teren op hun vermogen en onder aan de streep veel minder aan opgebouwde vermogen bezitten.
Economen over de hele wereld denken na over oplossingen om de ongelijkheid in het huidig kapitalistisch economisch model te verkleinen en om het systeem zelfs ethischer in te richten dan momenteel het geval is. Er worden oplossingen geopperd om bijvoorbeeld kapitaal zwaarder te belasten, aangezien er sprake is van een perceptie van oneerlijkheid dat inkomen uit arbeid, dat echt waarde creëert voor de economie, zwaarder belast wordt dan inkomen uit vermogen. Voor Nederland zou dit ook betekenen dat zij radicaal anders dienen te staan in de zogenaamde “race to the bottom”, waarbij landen met elkaar concurreren in het hanteren van steeds lagere belastingtarieven om zo grote multinationals te lokken.
Voor ons als moslims is de bovenstaande discussie in het westers sociaaleconomisch wetenschappelijk domein een belangrijk moment van bewustwording dat het Islamitisch economisch model (wat niet los gezien kan worden van het gehele Islamitisch economisch regeermodel) wel degelijk antwoorden heeft voor zelfs economische problemen waar wij mee te kampen hebben. Het daadwerkelijk oplossen van die problemen behelst niet enkel omarmen van een klein aantal (economische) concepten, maar een volledige implementatie van het Islamitische gedachtegoed op staatsniveau.