Het Boek, de Koran is geopenbaard aan de Profeet (saw) om de mensheid te leiden. Hierin staan verzen zoals:
“Wij hebben het Boek neergezonden dat alle zaken verklaart”.
“Heden ten dage heb ik jullie religie vervolmaakt”.
Sommigen pretenderen dat het Boek gezonden door Allah (swt) genoeg is voor de mensheid, gebaseerd op bovenstaande en vele soortgelijke verzen. De rol van de Soenna en overleveringen van de Profeet (saw) zou afdoen aan de ‘duidelijke’ betekenissen van deze verzen. Immers, met de noodzaak van overleveringen spreek je de genoemde verzen tegen. De Koran is dan namelijk niet compleet zonder de verzen. En dat staat nergens in de Koran, aldus de claim.
De aanhangers van dit idee worden Koranieten genoemd en zij pretenderen ‘de ware boodschap’ te volgen en willen niets weten van de soenna. Hun argumentatie kan opgesomd worden in een aantal hoofdargumenten:
DEEL I
- De Koran geeft in een aantal verzen aan dat de Profeet (saw) bevolen is om niets anders dan de Koran te leren aan de mensen. Bijvoorbeeld volgens het vers:
وَلَوْ تَقَوَّلَ عَلَيْنَا بَعْضَ الْأَقَاوِيلِ * لَأَخَذْنَا مِنْهُ بِالْيَمِينِ *ثُمَّ لَقَطَعْنَا مِنْهُ الْوَتِينَ* فَمَا مِنكُم مِّنْ أَحَدٍ عَنْهُ حَاجِزِينَ
“En als hij (Mohammed) een paar woorden had verzonnen in Onze Naam. Dan zouden Wij hem zeker bij zijn rechterhand gegrepen hebben. En dan zouden Wij zeker zijn levensader hebben doorgesneden. En niemand van jullie zou Ons van (de bestraffing) van hem kunnen tegenhouden.” [VBK, Al Haqqah , 44-47]
Daarnaast zeggen zij:
- De Koran geeft duidelijk aan een compleet Boek te zijn en de overleveringen doen afbreuk aan de compleetheid van de Boodschap.
- De Profeet mag geen wetgever zijn naast Allah (swt). Dit is alleen toebedeeld aan Allah.
DEEL II
- De Profeet (saw) heeft zelf zijn metgezellen verboden om zijn uitspraken op te schrijven.
- De overleveringen zijn pas opgeschreven 2 á 3 eeuwen na de dood van de Profeet (saw)
- De overleveringen hebben de politieke tumult niet overleefd en zijn daardoor gecorrumpeerd
- Overleveringen zijn vaak tegenstrijdig aan elkaar en soms zelfs tegen de Koran (respectievelijk overleveringen betreffende de Mahdi en de overlevering van sihr)
- De gehele studie van hadith staat op losse schroeven en is niet betrouwbaar
In dit artikel zullen wij ingaan op enkel de argumentatie uit deel 1. Voordat wij beginnen aan deze argumenten is het belangrijk om een aantal definities te noemen. Allereerst, wat verstaan de geleerden onder Soenna? De geleerden van de Hadith hebben dit als volgt gedefinieerd:
“Een uitspraak of handeling die gedaan wordt, of een bevestiging gegeven door de Profeet Moehammed (saw)”
Bevestiging hier wordt in het Arabisch aangeduid als Taqrir, wat goedkeuren betekent. Dit houdt dus in dat de Profeet (saw) over een handeling te weten is gekomen en dit achteraf heeft goedgekeurd. Dit kan door expliciete woorden van bevestiging of door stilzwijgend toe te stemmen.
De Soenna heeft dus betrekking op het doen en laten van de Profeet (saw). De Profeet (saw) lijkt een plek in te nemen als iemand die handelingen kan goedkeuren of afwijzen. Dit betekent dat wij de logische vraag moeten stellen: Wat is eigenlijk de status van de Profeet (saw) in de Koran? Is hij slechts een doorgeefluik van de woorden van Allah? Heeft zijn leven geen verdere betekenis gehad behalve het reciteren van de Koran? De Koran geeft antwoord hierop:
لَقَدْ مَنَّ اللَّهُ عَلَى الْمُؤْمِنِينَ إِذْ بَعَثَ فِيهِمْ رَسُولًا مِّنْ أَنفُسِهِمْ يَتْلُو عَلَيْهِمْ آيَاتِهِ وَيُزَكِّيهِمْ وَيُعَلِّمُهُمُ الْكِتَابَ وَالْحِكْمَةَ وَإِن كَانُوا مِن قَبْلُ لَفِي ضَلَالٍ مُّبِينٍ
“Voorzeker, Allah heeft de gelovigen een grote gunst gegeven toen Hij tot hen een Boodschapper uit hun midden stuurde die hun Zijn verzen reciteerde, hen reinigde en hen het Boek en de Wijsheid onderwees, terwijl zij hiervoor in onwetendheid verkeerden.” [VBK Ali Imraan, 164]
En Allah (swt) zegt:
هُوَ الَّذِي بَعَثَ فِي الْأُمِّيِّينَ رَسُولًا مِّنْهُمْ يَتْلُو عَلَيْهِمْ آيَاتِهِ وَيُزَكِّيهِمْ وَيُعَلِّمُهُمُ الْكِتَابَ وَالْحِكْمَةَ وَإِن كَانُوا مِن قَبْلُ لَفِي ضَلَالٍ مُّبِينٍ
“Hij is Degene Die bij de ongeletterde (Arabieren) een Boodschapper (Mohammed) uit hun midden zond, die hun Zijn Verzen voordroeg, en die hen reinigde, (van polytheïsme) en die hun het Boek en de Wijsheid onderwees, terwijl zij daarvoor in duidelijke dwaling verkeerden.” [VBK Al Joemoe’ah, 2]
Hij (saw) heeft dus een aantal goddelijke verantwoordelijkheden meegekregen, te weten:
- Reciteren van het Boek van Allah
- Onderwijzen uit het Boek
- Het onderwijzen van Wijsheid >hier moet iemand dienen als voorbeeld
- De mensen reinigen >dit kan ook niet alleen met woorden!
Hier laat Allah (swt) zien dat de functie van de Profeet (saw) niet enkel een Boodschapper is. Hij moet de mensen onderwijzen en een levend voorbeeld zijn voor de mensen. Hij (saw) kan namelijk deze taken nooit vervullen als hij niet als leidend voorbeeld dient voor de mensen om te volgen.
Het volgen en gehoorzaamheid tonen is niet alleen een conclusie die je uit de voorgaande constatering kan trekken. Dit wordt ook expliciet genoemd door de Koran:
قُلْ أَطِيعُوا اللَّهَ وَالرَّسُولَ ۖ فَإِن تَوَلَّوْا فَإِنَّ اللَّهَ لَا يُحِبُّ الْكَافِرِينَ
Zeg: “Gehoorzaam Allah en Zijn Boodschapper. Maar als jullie je afkeren, dan houdt Allah niet van de ongelovigen!” [VBK Ali Imraan, 32]
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُوا أَطِيعُوا اللَّهَ وَأَطِيعُوا الرَّسُولَ وَأُولِي الْأَمْرِ مِنكُمْ ۖ فَإِن تَنَازَعْتُمْ فِي شَيْءٍ فَرُدُّوهُ إِلَى اللَّهِ وَالرَّسُولِ إِن كُنتُمْ تُؤْمِنُونَ بِاللَّهِ وَالْيَوْمِ الْآخِرِ ۚ ذَٰلِكَ خَيْرٌ وَأَحْسَنُ تَأْوِيلًا
“O, jullie die geloven! Gehoorzaam Allah en gehoorzaam de Boodschapper en degenen van jullie die een gezagspositie hebben. (En) als jullie over iets van mening verschillen, keer dan terug tot Allah en Zijn Boodschapper, als jullie in Allah en de Laatste Dag geloven. Dat is beter en gepaster voor de laatste bepaling.” [VBK An Nisa, 59]
Het volgen en gehoorzamen van de Profeet (saw) staat gelijk aan het gehoorzamen van Allah. Het moge duidelijk zijn dat Allah (swt) geen ruimte voor twijfel heeft willen laten aangezien hij in geen enkel vers achterwege heeft gelaten om dit punt te benadrukken.
Sommigen beweren ten onrechte dat de twee hetzelfde betekenen (namelijk enkel Allah gehoorzamen) en dat de Profeet dus niet als losse entiteit gehoorzaamd dient te worden. Dit is een valse claim aangezien in een ander vers Allah (swt) enkel de Profeet heeft genoemd die gehoorzaamd dient te worden:
وَأَقِيمُواْ ٱلصَّلَوٰةَ وَءَاتُواْ ٱلزَّكَوٰةَ وَأَطِيعُواْ ٱلرَّسُولَ لَعَلَّكُمۡ تُرۡحَمُونَ
“En verricht de gebeden perfect en geef Zakat en gehoorzaam de Boodschapper. Dat jullie genade mogen ontvangen.” [VBK An Noer, 56]
Dit is een belangrijk punt. Aangezien de gehoorzaamheid aan Allah (swt) niet verkregen kan worden mits men de Profeet ook gehoorzaamt. Daarom stuurt Allah (swt) Profeten naar de mensheid, zodat Hij (swt) via hen zijn Wil en Goddelijke instructies kan openbaren aan Zijn dienaren.
وَمَا كَانَ لِبَشَرٍ أَن يُكَلِّمَهُ ٱللَّهُ إِلَّا وَحۡيًا أَوۡ مِن وَرَآيِٕ حِجَابٍ أَوۡ يُرۡسِلَ رَسُولٗا فَيُوحِيَ بِإِذۡنِهِۦ مَا يَشَآءُۚ إِنَّهُۥ عَلِيٌّ حَكِيمٞ
“Het past de mens niet dat Allah tot hem spreekt, behalve door middel van een openbaring, of van achter een sluier of door het zenden van een gezant (Djibril) om met Zijn toestemming te openbaren wat Hij wil. Waarlijk, Hij is Verheven, Alwijs.” [VBK, Ash Shoera, 51]
Dit betekent dat het volgen van de Profeet een essentieel onderdeel is van de Boodschap. De mensheid heeft niet een theoretisch boek gekregen zonder duidelijke instructeur.
De Goddelijke openbaring
De goddelijke openbaring is in tegenstelling tot hetgeen sommigen beweren, in twee soorten op te delen:
- Al Wahyoel Matloew (de goddelijke openbaring die wel gereciteerd wordt) m.a.w. de Koran
- Al Wahy ghair al Matloew (de goddelijke openbaring die niet gereciteerd wordt)dit is de goddelijke leiding en inspiratie die de Profeet (saw) krijgt. Het bevat tevens de gedetailleerde instructies die hij (saw) aan ons heeft gegeven.
De tweede soort van openbaring is niet opgenomen in de Koran maar kan desalniettemin zonder twijfel bewezen worden door de Koran. Om dit te bewijzen dragen wij een aantal verzen voor die aangeven dat de openbaring zich niet beperkte tot enkel de Woorden van Allah (swt):
وَمَا جَعَلۡنَا ٱلۡقِبۡلَةَ ٱلَّتِي كُنتَ عَلَيۡهَآ إِلَّا لِنَعۡلَمَ مَن يَتَّبِعُ ٱلرَّسُولَ مِمَّن يَنقَلِبُ عَلَىٰ عَقِبَيۡهِۚ
“En We hebben de gebedsrichting richting Jeruzalem slechts gemaakt om degenen die de Boodschapper volgen te onderscheiden van degenen die zich op hun hielen omdraaien te beproeven.” [VBK Al Baqarah, 143]
In de beginperiode van Medina beval de Profeet (saw) om de Qiblah te veranderen van richting. Van Masjid al Aqsa naar Mekka. Zeventien maanden hadden de moslims gebeden richting de vorige Qiblah. Daarna werd het volgende vers geopenbaard:
فَوَلِّ وَجۡهَكَ شَطۡرَ ٱلۡمَسۡجِدِ ٱلۡحَرَامِۚ
“…richt je gezicht dus in de richting van de Masdjied al-Haram.” [VBK Al Baqarah, 144]
De Profeet (saw) kreeg kritiek op dit bevel van de joden en christenen. Zij zagen dit als een overtreding en vonden dat de Profeet (saw) geen recht had om de gebedsrichting te veranderen. Daarom openbaarde Allah (swt) dit vers. Maar er wordt nergens gerefereerd aan het oorspronkelijke oordeel om te bidden naar Baytoel Maqdis.
Hieruit kunnen wij een aantal dingen concluderen:
- De Profeet (saw) heeft openbaringen gekregen die niet vermeld staan in de Koran
- Deze goddelijke openbaringen komen van Allah (swt). Hij (swt) verwijst er zelfs naar alsof het van Hem (swt) komt.
- Deze bevelen zijn even bindend als bevelen die direct in de Koran te vinden zijn
- Deze bevelen waren er om de mensen te testen of zij daadwerkelijk de Profeet (saw) volgden of niet.
Een ander voorbeeld waar hetzelfde fenomeen naar voren komt is in het vers:
أُحِلَّ لَكُمْ لَيْلَةَ الصِّيَامِ الرَّفَثُ إِلَىٰ نِسَائِكُمْ ۚ هُنَّ لِبَاسٌ لَّكُمْ وَأَنتُمْ لِبَاسٌ لَّهُنَّ ۗ عَلِمَ اللَّهُ أَنَّكُمْ كُنتُمْ تَخْتَانُونَ أَنفُسَكُمْ فَتَابَ عَلَيْكُمْ وَعَفَا عَنكُمْ ۖ فَالْآنَ بَاشِرُوهُنَّ وَابْتَغُوا مَا كَتَبَ اللَّهُ لَكُمْ ۚ وَكُلُوا وَاشْرَبُوا حَتَّىٰ يَتَبَيَّنَ لَكُمُ الْخَيْطُ الْأَبْيَضُ مِنَ الْخَيْطِ الْأَسْوَدِ مِنَ الْفَجْرِ ۖ ثُمَّ أَتِمُّوا الصِّيَامَ إِلَى اللَّيْلِ ۚ وَلَا تُبَاشِرُوهُنَّ وَأَنتُمْ عَاكِفُونَ فِي الْمَسَاجِدِ ۗ تِلْكَ حُدُودُ اللَّهِ فَلَا تَقْرَبُوهَا ۗ كَذَٰلِكَ يُبَيِّنُ اللَّهُ آيَاتِهِ لِلنَّاسِ لَعَلَّهُمْ يَتَّقُونَ
“Het is jullie in de nachten van het vasten toegestaan om (seksuele) omgang te hebben met jullie vrouwen (d.w.z. tot het eerste gebed: dan begint het vasten weer). Zij zijn (als) kleding voor jullie en jullie zijn (als) kleding voor hen (om elkaars lichamelijke en geestelijke behoeften te bevredigen, zodat er geen ontsporingen zullen plaatsvinden). Allah wist dat jullie jezelf bedrogen. Hij aanvaardde jullie berouw en vergaf jullie. Nu mogen jullie dan omgang met hen hebben (met jullie vrouwen tijdens de nachten van Ramadan) en zoek naar datgene Allah voor jullie heeft bepaald. En eet en drink totdat bij de dageraad de witte draad en de zwarte draad voor jullie te onderscheiden is. Maakt daarna het vasten vol tot zonsondergang. En heb geen omgang met hen als jullie jezelf geheel afzonderen voor gebeden en smeekbedes in de moskee en de wereldlijke activiteiten achter je laat. Dit zijn de grenzen van Allah, nader deze daarom niet. Allah maakt Zijn Tekenen aan de mensheid duidelijk, zodat zij godvrezend kunnen worden.” [VBK Al Baqarah, 187]
Imaam al Qoertoebie zegt in zijn tafsier: “Het woordje أُحِلَّ (toegestaan) duidt erop dat het voorheen verboden was en daarna het verbod is opgeheven.” Hij noemt vervolgens een overlevering over ‘Oemar (ra) die als aanleiding heeft gediend voor het openbaren van dit vers. Hij (ra) had gemeenschap met zijn vrouw in de avond. Dit vers is vervolgens geopenbaard om deze specifieke handeling toe te staan waar het in eerste instantie verboden was.
Ook hier zien wij terug dat er gerefereerd wordt aan een oordeel dat niet eerder in de Koran werd genoemd: Namelijk het verbod op gemeenschap wanneer men een dutje deed na het verbreken van diens vasten. In het vers komt duidelijk naar voren dat het nu pas toegestaan is om gemeenschap te hebben. Daar het voorheen nog werd beschouwd als een zonde. Elders zegt Allah (swt):
لَا تُحَرِّكْ بِهِ لِسَانَكَ لِتَعْجَلَ بِهِ إِنَّ عَلَيْنَا جَمْعَهُ وَقُرْآنَهُ فَإِذَا قَرَأْنَاهُ فَاتَّبِعْ قُرْآنَهُ ثُمَّ إِنَّ عَلَيْنَا بَيَانَهُ
“Beweeg jouw tong er niet mee (de Koran), om het daarmee te bespoedigen. Het is aan Ons om hem te doen bewaren en hem voor te doen dragen. En als Wij hem dan aan jou hebben gereciteerd, volg dan zijn recitatie. Het is dan aan Ons om het voor jou duidelijk te maken.” [VBK, Al Qiyama, 16-19]
Dit spreekt het zogenaamde verbod op inmenging van de Profeet (zoals in het begin van dit artikel is vermeld) tegen. Aangezien Hij (swt) van de Profeet verlangt om de mensen het Boek te onderwijzen. Echter, de Profeet (saw) is verboden om zijn eigen begeertes te volgen en Allah (swt) heeft hem (saw) daarvan beschermd. Bovenstaand vers laat duidelijk zien dat de uitleg van de woorden van Allah (swt) in een andere vorm komt dan de Koran zelf. En dit is precies wat er bedoeld wordt met de goddelijke openbaring die niet gereciteerd wordt.
De Profeet (saw) als wetgever naast Allah (swt)
Een ander struikelblok waar sommigen over vallen is dat de Profeet (saw) niet het recht heeft om los van de Koran met wetgeving te komen. Zij verwijzen wederom o.a. naar soerat al Haqqah: 44-47. Maar in een andere vers staat:
وَاكْتُبْ لَنَا فِي هَٰذِهِ الدُّنْيَا حَسَنَةً وَفِي الْآخِرَةِ إِنَّا هُدْنَا إِلَيْكَ ۚ قَالَ عَذَابِي أُصِيبُ بِهِ مَنْ أَشَاءُ ۖ وَرَحْمَتِي وَسِعَتْ كُلَّ شَيْءٍ ۚ فَسَأَكْتُبُهَا لِلَّذِينَ يَتَّقُونَ وَيُؤْتُونَ الزَّكَاةَ وَالَّذِينَ هُم بِآيَاتِنَا يُؤْمِنُونَ (156) الَّذِينَ يَتَّبِعُونَ الرَّسُولَ النَّبِيَّ الْأُمِّيَّ الَّذِي يَجِدُونَهُ مَكْتُوبًا عِندَهُمْ فِي التَّوْرَاةِ وَالْإِنجِيلِ يَأْمُرُهُم بِالْمَعْرُوفِ وَيَنْهَاهُمْ عَنِ الْمُنكَرِ وَيُحِلُّ لَهُمُ الطَّيِّبَاتِ وَيُحَرِّمُ عَلَيْهِمُ الْخَبَائِثَ وَيَضَعُ عَنْهُمْ إِصْرَهُمْ وَالْأَغْلَالَ الَّتِي كَانَتْ عَلَيْهِمْ ۚ فَالَّذِينَ آمَنُوا بِهِ وَعَزَّرُوهُ وَنَصَرُوهُ وَاتَّبَعُوا النُّورَ الَّذِي أُنزِلَ مَعَهُ ۙ أُولَٰئِكَ هُمُ الْمُفْلِحُونَ
“En beveel voor ons het goede in deze wereld en in het Hiernamaals. Zeker, wij wenden ons in berouw tot U.” Hij (Allah) zei: “Mijn bestraffing laat Ik treffen” wie Ik wil en Mijn genade omvat alle dingen. Dat zal Ik bevelen voor degenen die godvrezend zijn en zakaat geven en degenen die in Onze Tekenen geloven.” (Zij zijn) degenen die de Boodschapper – de ongeletterde Profeet – volgen, die zij bij hen in de Thora en in het Evangelie beschreven vinden. Hij, die hen het goede oplegt en het kwade verbiedt. Hij, die hen ontheft van de last en de ketenen die hen bonden. Zij die in hem geloven en hem eren en ondersteunen en het licht dat met hem is nedergezonden volgen, zullen zeer zeker slagen.” [VBK Al A’raf, 157]
Hierin geeft Allah (swt) duidelijk aan dat hij (saw) zaken als halaal en haraam mag verklaren. Dit staat los van het feit dat hij de mensen oproept tot en vermaant met de Koran. Deze taak valt namelijk onder Zijn woorden “Hij gebiedt hen het goede en verbiedt hen het slechte”. Er wordt daarnaast sterke nadruk gelegd om te geloven in de Boodschapper en de gegeven functieomschrijving als het ware zoals in dit vers omschreven is. In een ander vers staat vermeld:
قَٰتِلُواْ ٱلَّذِينَ لَا يُؤۡمِنُونَ بِٱللَّهِ وَلَا بِٱلۡيَوۡمِ ٱلۡأٓخِرِ وَلَا يُحَرِّمُونَ مَا حَرَّمَ ٱللَّهُ وَرَسُولُهُۥ
“Vecht tegen degenen die niet in Allah en in de Laatste Dag geloven, noch verbieden wat door Allah en Zijn Boodschapper verboden is” [VBK At Tauba, 29]
Het verschil is dat Allah (swt) wetgever is zonder van iemand afhankelijk te zijn. Noch heeft hij toestemming van iemand nodig om wetten te maken, noch kan iemand dat stoppen. De Profeet (saw) daarentegen kan en mag alleen wetten maken met de Wil en Goedkeuring van Allah (swt).
Naast het formuleren van Wetgeving is de Profeet het toegestaan om de Koran te verduidelijken en uit te leggen zoals genoemd in eerdere verzen.
Hieronder vallen natuurlijk de voorgeschreven gebeden. De hoeveelheid, hoedanigheid etc. Hetzelfde geldt voor zakaat en hadj. Allemaal zaken die niet gespecificeerd zijn in de Koran.
Het moge dus duidelijk zijn dat de Koran wel degelijk de bevelen van de Profeet beschouwde als onderdeel van de openbaringen. Er wordt aan zijn beslissingen gerefereerd zonder een onderscheid te maken. Dit weerlegt het eerste kritiekpunt, namelijk dat de Profeet niets anders dan de Koran mag reciteren. Waar men over struikelt is het feit dat er twee bronnen zijn en volgens hen de Koran maar spreekt over één bron: het Boek.
Maar in feite spreekt de Koran over wahy en Dhikr en de Soenna van de Profeet (saw) is daar gewoon een onderdeel van.
Het tweede kritiekpunt ging over het feit dat de Koran niet compleet zou zijn met een tweede bron zoals de overleveringen van de Profeet (saw).
Hierover kunnen wij redelijk kort zijn. Aangezien de Koran over een aantal dingen spreekt die vaak door elkaar gehaald worden. Als Hij (swt) spreekt over dhikr dan heeft Hij (swt) het over de alomvattende bewijzen van de Schepper. Over het begin van het leven en het Hiernamaals. Hiernaar wordt verwezen zoals in het vers:
وَلَقَدۡ يَسَّرۡنَا ٱلۡقُرۡءَانَ لِلذِّكۡرِ فَهَلۡ مِن مُّدَّكِرٖ
“En voorwaar, Wij hebben de Koran gemakkelijk gemaakt ter vermaning, is er dan iemand die het onthoudt? “ [VBK Al Qamar, 22]
Dit gaat dus over de Koran als geheel waar de mens gemakkelijk lering uit kan trekken, kan reciteren en onthouden. Maar als het gaat om kwesties van jurisprudentie, dan omschrijft Allah (swt) dat op een andere manier:
وَتِلۡكَ ٱلۡأَمۡثَٰلُ نَضۡرِبُهَا لِلنَّاسِۖ وَمَا يَعۡقِلُهَآ إِلَّا ٱلۡعَٰلِمُونَ
“En deze vergelijkingen geven Wij aan de mensheid, maar niemand begrijpt ze, behalve degenen die kennis hebben.” [VBK ‘Ankaboet, 43]
Dus dat er in eerste instantie gesproken wordt over de Koran dat dit gemakkelijk is, neemt niet weg dat sommige andere feiten in de Koran extra verduidelijking en uitleg nodig hebben.
Een ander kritiekpunt was dat de Koran al compleet is zonder de Soenna. Allah (swt) zegt immers:
إِنَّا نَحۡنُ نَزَّلۡنَا ٱلذِّكۡرَ وَإِنَّا لَهُۥ لَحَٰفِظُونَ
“Waarlijk! Wij waren het die de Vermaning hebben neergezonden, dus zullen ook Wij er over waken.” [VBK, Al Hijr, 9]
De vraag is dus of de Soenna ook wordt bedoeld in dit vers aangezien Allah (swt) hier dhikr zegt. Mogelijk kunnen de overleveringen hier buiten vallen.
Zoals wij al eerder hebben aangetoond, heeft de Koran zelf meerdere malen gerefereerd aan de oordelen van de Profeet. Daarnaast zijn er talloze gevallen waarbij zaken worden gevraagd van de moslims zonder duidelijk te maken wat er precies van hen verwacht wordt. Zie bijvoorbeeld het vers om geen goud en zilver op te potten. Wat wordt precies gezien als oppotten en hoeveel moet iemand minimaal uitgeven om aan het gebod te voldoen? Dat staat nergens vermeld in de Koran.
Een ander voorbeeld is dat je niet mag bidden als je je in een grote staat van onreinheid bevindt. Maar nergens staat vermeld hoe je dan ghoesl (grote wassing, anders dan woedhoe) moet verrichten om weer rein te worden. Daarnaast zegt Allah (swt) zelf over de Dhikr:
بِالْبَيِّنَاتِ وَالزُّبُرِ ۗ وَأَنزَلْنَا إِلَيْكَ الذِّكْرَ لِتُبَيِّنَ لِلنَّاسِ مَا نُزِّلَ إِلَيْهِمْ وَلَعَلَّهُمْ يَتَفَكَّرُونَ
“Met duidelijke Tekenen en Boeken. En Wij hebben ook aan jou een herinnering en een advies (de Koran) neergezonden, om aan de mensen duidelijk te maken wat aan hen neergezonden is. En hopelijk zullen zij nadenken.” [VBK An Nahl, 44]
Hier wordt hetzelfde woord gebruikt en er wordt vermeld dat de Profeet als taak heeft meegekregen om de gehele mensheid te onderwijzen. Hoe zouden wij dan 1400 jaar na de Profeet kennis moeten nemen van zijn (saw) instructies?
Conclusie
Het moge duidelijk zijn dat de Koran de Profeet als integraal onderdeel beschouwt in het openbaren van de goddelijke oordelen. Daarnaast wordt in talloze verzen benadrukt dat het gehoorzamen van de Profeet (saw) gelijkstaat aan de gehoorzaamheid van Allah. Het feit dat Allah nooit heeft nagelaten om de Profeet expliciet te benoemen om gehoorzaamd te worden, benadrukt dit feit des te meer.
Daarnaast heeft Allah (swt) in meerdere gevallen gerefereerd aan situaties waar de Profeet (saw) een oordeel heeft geveld zonder dat dit eerder in de Koran vermeld stond. Daarbij heeft Allah (swt) deze oordelen beschouwd alsof ze direct van Hem (swt) afkomstig waren.
De status van de Profeet zoals Allah (swt) in de Koran aangeeft is om de mensen het Boek te leren en om hen te zuiveren. Als de Profeet in zijn tijd de metgezellen de Koran heeft geleerd, hoe zit het dan met de generaties na hem (saw)? Hoe moeten wij anno 2021 de lessen van de Profeet (saw) volgen als het niet via de Soenna kan?
De argumentatie dat de Profeet geen eigen inbreng mag hebben en dat Allah (swt) hem dit heeft verboden, is dus incorrect. Dit zou namelijk in tegenstrijd zijn met hetgeen Allah heeft gezegd:
وَمَا يَنطِقُ عَنِ ٱلۡهَوَىٰٓ
“Noch spreekt hij uit eigen verlangen.” [VBK An Najm, 3]
Hier wordt het woord ma gebruikt om aan te geven dat het alles betreft wat de Profeet zegt en niet alleen de Koran. Dit begrip omtrent het woordje ma is welbekend in de Arabische taal. Het past ook niet bij de beschrijving van Allah (swt) waarin Hij de Profeet (saw) beschrijft als het beste voorbeeld voor de mensheid. Hij (swt) zegt:
لَّقَدۡ كَانَ لَكُمۡ فِي رَسُولِ ٱللَّهِ أُسۡوَةٌ حَسَنَةٞ لِّمَن كَانَ يَرۡجُواْ ٱللَّهَ وَٱلۡيَوۡمَ ٱلۡأٓخِرَ وَذَكَرَ ٱللَّهَ كَثِيرٗا
“Voorzeker, de Boodschapper van Allah is (in elk opzicht) een lichtend voorbeeld voor (zowel de gelovigen als de hypocrieten onder) jullie, voor wie op (de veelbelovende ontmoeting met) Allah en de Laatste Dag hoopt. En voor wie Allah veelvuldig gedenkt.” [VBK, Al Ahzaab, 21]
Hoe dienen wij dit beste voorbeeld anno 2021 te volgen als het niet via de overleveringen is? De status van de Profeet (saw) is ver boven die van normale mensen. Hij is onderdeel van de openbaring en zijn woord, daad en stilzwijgen, dient als goddelijke leiding voor de mensheid. Daarom is de aanval op de Soenna een directe aanval op de Koran en daarmee op Islam.
Deel 2 zal in sha Allah gaan over de argumentatie die sommigen aanhalen tegen de Soenna door de overleveringen te bekritiseren.