De positie van Khalifa
De vestiging van de Islamitische Staat Al Khilafa vereist de benoeming van een Khalifa. Het bewijs hiervoor is dat Allah (swt) zegt dat er met Islam geregeerd moet worden:
فَاحْكُم بَيْنَهُم بِمَا أَنزَلَ اللّهُ وَلاَ تَتَّبِعْ أَهْوَاءهُمْ عَمَّا جَاءكَ مِنَ الْحَقِّ
“En oordeel tussen hen middels hetgeen Allah geopenbaard heeft, en laat hun verlangens jou niet wegleiden van de Waarheid die tot jou gekomen is.”
(Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Maida 5, vers 48)
Terwijl Allah (swt) ook zegt dat er leiders moeten worden benoemd:
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُواْ أَطِيعُواْ اللّهَ وَأَطِيعُواْ الرَّسُولَ وَأُوْلِي الأَمْرِ مِنكُمْ
“O jullie gelovigen, gehoorzaam Allah, en gehoorzaam de boodschapper, en degenen met autoriteit onder jullie.”
(Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera An Nisa 4, vers 59)
De implicatie van deze twee geboden is dat de moslims mensen in posities van autoriteit moeten benoemen, zodat de Islamitische wetgeving de Sjarie’a ten uitvoer gebracht kan worden.
De hoogste positie van autoriteit in de Islamitische Staat Al Khilafa is de positie van Khalifa, want Profeet Mohammed (saw) heeft gezegd:
“De belangen van Bani Israïel werden behartigd door Profeten. Na het sterven van iedere Profeet werd deze opgevolgd door een andere Profeet. Er is geen Profeet na mij, maar er zullen Khoelafa’a [meervoud van Khalifa] zijn.” (Moeslim).
Met andere woorden, er moet een Khalifa bestaan die de Islamitische wet ten uitvoer brengt over de mensen. En dat Profeet Mohammed (saw) vóór zijn (saw) dood niet een Khalifa benoemt heeft betekent dus niet, zoals sommigen beweren, dat een Khalifa niet noodzakelijk is.
Het kiezen van de Khalifa
Dat Profeet Mohammed (saw) vóór zijn (saw) dood niet een Khalifa benoemd heeft betekent, ook niet dat hij (saw) nalatig is geweest, of dat Allah (swt) een onderwerp onbesproken en ongeordend heeft gelaten. Allah (swt) zegt namelijk dat alles wat Profeet Mohammed (saw) gedaan heeft onderdeel is van de openbaring:
مَا ضَلَّ صَاحِبُكُمْ وَمَا غَوَى * وَمَا يَنطِقُ عَنِ الْهَوَى * إِنْ هُوَ إِلَّا وَحْيٌ يُوحَى
“Niet dwaalt uw metgezel (Mohammed), en niet is hij misleid, en niet spreekt hij naar eigen verlangens. Niets anders is het dan een werkelijk gegeven openbaring (wahi).”
(Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera An Nadjm 53, vers 2 – 4 )
Profeet Mohammed (saw) heeft dus bewust niet iemand aangewezen als Khalifa, de betekenis waarvan is dat Islam het aan de Oemma heeft gelaten om zelf een Khalifa te kiezen. De Khalifa kiest niet zijn opvolger, maar de Oemma kiest zelf haar leider.
‘Oemar bin Al Chattab (ra) heeft verteld hoe de verkiezing van de eerste Khalifa na de dood van Profeet (saw) precies plaatsgevonden heeft: “Na de dood van de Boodschapper van Allah (saw) vernamen we dat de Ansaar zich niet bij ons verzamelden, maar dat ze zich verzameld hadden op de binnenplaats van Bani Sa’ida. ‘Ali en Az Zoebayr (twee van de voornaamste van moslims), en wie zich ook tezamen met hen bevonden, waren niet met ons terwijl de Moehadjirien zich verzamelden bij Aboe Bakr. Ik zei tegen Aboe Bakr: ‘Laat ons gaan tot naar de Ansaar broeders van ons’. En zo trokken we er op uit om hen te vinden, en toen we tot nabij hen kwamen, troffen we twee van de vrome mensen onder hen die ons informeerden betreffende het finale besluit van de Ansaar. Ze zeiden: ‘O groep van Moehadjirien, waar gaan jullie naar toe?’. Ze antwoordden: ‘We gaan naar onze Ansaari broeders’. Ze zeiden tegen ons: ‘Jullie zouden niet naar hen moeten gaan. Breng ten uitvoer wat wij al besloten hebben’. Ik zei: ‘Bij Allah, we zullen naar hen gaan’. En zo gingen we voort totdat we hen bereikten bij de schuur van Bani Sa’id”. Na enige discussie zei Aboe Bakr: “… Jullie moeten kiezen, ofwel ‘Oemar ofwel Aboe Oebayda bin Al Djarra als jullie Khalifa”. ‘Oemar zei: “Nee, we verkiezen jou, want jij bent onze leider en de beste van onder ons en de meest geliefde van ons allemaal bij de Boodschapper van Allah (saw)”. Dus nam ‘Oemar de hand van Aboe Bakr (ra) en gaf hem de belofte van gehoorzaamheid, en ook de mensen gaven hem de belofte van gehoorzaamheid. Al Habbab ibn Al Moenthier (van onder de Ansaar) was de eerste die hierop volgde. (As Soejoeti, in Tarich oel Choelafa’u, oftewel “Geschiedenis van de Choelafa’u”).
Nadat Aboe Bakr (ra) de belofte van gehoorzaamheid had gekregen, besteeg hij de minbar (preekstoel) van Profeet Mohammed (saw). Al Hasan Al Basri heeft overgeleverd: “Toen Aboe Bakr de belofte van gehoorzaamheid gekregen had, stond hij op om de mensen toe spreken en zei: ‘Nu is mij de verantwoordelijkheid gegeven voor deze autoriteit, en ik heb hier een afkeer van. Bij Allah, ik zou willen dat iemand van jullie hiervoor zorg zou dragen. Als jullie me de opdracht geven om tussen jullie te handelen zoals de Boodschapper van Allah (saw) heeft gedaan, dan kan ik dat niet. De Boodschapper van Allah (saw) was een slaaf die door Allah (swt) werd begunstigd met Openbaring en die Hij (swt) beschermde (tegen het maken van fouten). Ik ben slechts een mens. Ik ben niets beter dan jullie. Zorg voor mij, en als jullie mij recht zien gaan volg mij dan en als jullie mij zien afwijken [van het Rechte Pad] corrigeer mij dan’.” (As Soejoeti).
Deze geschiedenis geeft aan dat het toegestaan is voor de leiders om een eerste keuze te maken en deze voor te leggen aan de Oemma. Als de Oemma dan geen bezwaren uit tegen deze keuze, dan bevestigt zij effectief de keuze van haar leiders en is de Khalifa benoemd.
Een andere methode werd gehanteerd bij de benoeming van de tweede Khalifa, ‘Oemar bin Al Chattab. Op zijn sterfbed adviseerde Khalifa Aboe Bakr (ra) de vooraanstaande metgezellen van Profeet Mohammed (saw) om ‘Oemar (ra) als zijn opvolger aan te wijzen. De metgezellen gingen akkoord met dit voorstel, gaven hun belofte van gehoorzaamheid aan ‘Oemar (ra), waarna ‘Oemar (ra) zich op de spreekstoel van Profeet Mohammed (saw) presenteerde aan de mensen om hen in de mogelijkheid te stellen uiting te geven aan eventuele afkeer van de keuze. Maar de mensen zwegen en bevestigden dus de keuze van hun leiders. (As Soejoeti).
Toen ‘Oemar (ra) op zijn sterfbed lag werd weer een andere methode gehanteerd voor de benoeming van de derde Khalifa. Khalifa ‘Oemar (ra) wees zes metgezellen van Profeet Mohammed (saw) aan die na zijn dood de taak zouden krijgen om een nieuwe Khalifa te kiezen. Zij waren ‘Ali bin Aboe Talib (ra), ‘Oethman bin Affan (ra), ‘Abdoerrahman bin Auf (ra), Sa’ad bin Abi Waqqas (ra), Zoebair bin Awwam (ra) en Talha bin ‘Oebaidoellah (ra). Deze commissie kwam voor het eerst bijeen toen Khalifa ‘Oemar (ra) nog in leven was, met uitzondering van Talha (ra) die op dat moment niet in Al Medina was. Het bleek al snel dat er binnen de commissie een verschil van mening bestond over wie de opvolger van ‘Oemar (ra) zou moeten zijn in het regeren over de mensen met het Boek van Allah (swt) en de Soenna van Zijn Profeet (saw). Op de derde dag na de dood van ‘Oemar (ra) deed ‘Abdoerrahman bin ‘Auf (ra) derhalve afstand van iedere claim op het leiderschap. ‘Abdoerrahman (ra) vertelde zijn commissiegenoten dat er lang genoeg gedebatteerd was en dat het tijd was geworden om een nieuwe Khalifa te kiezen. De overige commissieleden waren niet bereid om te doen zoals ‘Abdoerrahman (ra) had gedaan en vroegen hem om van onder hen de nieuwe Khalifa te kiezen. ‘Abdoerrahman (ra) accepteerde en ging te werk door de vier overige leden van de commissie (Talha was nog immer niet in Al Medina aangekomen) in persoonlijke gesprekken te vragen: “Wie zou je kiezen als Khalifa, indien ik zou besluiten jou niet als Khalifa te kiezen?”. ‘Ali (ra) antwoordde: “In dat geval, ‘Oethman”. ‘Oethman (ra) antwoordde: “In dat geval, ‘Ali”. Zoebair (ra) antwoordde: “In dat geval ‘Ali of ‘Oethman”. Sa’ad (ra) antwoordde: “In dat geval, ‘Oethman”. Met een meerderheid van stemmen voor ‘Oethman (ra) trok ‘Abdoerrahman (ra) naar de stammen in en rond Al Madina om de mensen naar hun mening te vragen. Mede omdat ‘Oethman (ra) op dat moment ouder was dan ‘Ali (ra), ‘Oethman (ra) was meer dan zeventig terwijl ‘Ali minder dan vijftig jaren oud was, ondersteunde een meerderheid van de mensen de keuze voor ‘Oethman (ra). Ten slotte wendde ‘Abdoerrahman (ra) zich tot ‘Ali (ra) en ‘Oethman (ra) persoonlijk. Hij vroeg ‘Ali: “Als ik je kies als Khalifa, beloof je dan de Koran en de Soenna te volgen, en de idsjtihaad (interpretatie van de Islamitische wet) van je voorgangers?”. ‘Ali (ra) antwoordde dat hij de Koran en de Soenna zou volgen, maar dat hij de idsjtihaad van de voorgangers zou volgen voor zover hij deze goed achtte. ‘Oethman (ra) werd door ‘Abdoerrahman (ra) dezelfde vraag gesteld en hij antwoordde bevestigend. ‘Oethman (ra) beloofde de idsjtihaad van zijn voorgangers te zullen volgen. Daarop gaf ‘Abdoerrahman (ra) aan ‘Oethman (ra) zijn belofte van gehoorzaamheid en werd deze de nieuwe Khalifa. (As Soejoeti, At Tabarani).
Bij de eerste en tweede benoeming werd de Oemma in de hoofdstad van de Islamitische Staat, Al Madina, dus gevraagd om de belofte van gehoorzaamheid van haar leiderschap goed te keuren. Met andere woorden, zij werd achteraf gevraagd de keuze van haar leiderschap te bevestigen. Maar bij de derde benoeming werd de Oemma in de hoofdstad van de Islamitische Staat, Al Madina, vooraf gevraagd wie haar leiderschap tot Khalifa zou moeten kiezen. De metgezellen van Profeet Mohammed (saw) hebben beide processen voor het kiezen van een Khalifa gebruikt zonder dat iemand zich tegen één van dezen heeft verzet. Volgens het principe van Idjsm’a oes Sahaba, de consensus van de metgezellen, is de betekenis hiervan dat beide verkiezingsprocessen toegestaan zijn door de Islamitische wet.
Dit begrip wordt bevestigd door wat is overgeleverd van Profeet Mohammed (saw):
“Wie sterft zonder de bay’a rond zijn nek, die sterft de dood van Djahiliyya [onwetendheid].” (Moeslim)
Deze overlevering is algemeen van aard, oftewel geldt voor iedere moslim, wat betekent dat de bay’a een verantwoordelijkheid van alle moslims is.
De benoeming van de Khalifa
Als het verkiezingsproces gedaan is en de persoon die de Oemma als Khalifa zou willen hebben bekend is, dan moet deze persoon officieel benoemd worden. Dit wordt gedaan door de bay’a, de belofte van gehoorzaamheid.
De bay’a is feitelijk een contract of overeenkomst tussen de Oemma en de persoon die zij als Khalifa wil zien. De Oemma biedt deze persoon de positie van Khalifa aan, en dus dat zij hem zal gehoorzamen, op voorwaarde dat hij zal regeren volgens de Islamitische wet de Sjarie’a. Als deze persoon dit aanbod accepteert, dan is een overeenkomst gesloten en verwordt hij tot de Khalifa.
De eerste persoon die de bay’a van de moslims ontving was Profeet Mohammed (saw). Onder de gebeurtenissen met betrekking tot het Verdrag van Hoedaybiya was namelijk de Eed van Ar Ridwan, waar Profeet Mohammed (saw) van al de moslims die met hem (saw) waren een belofte van gehoorzaamheid en trouw kreeg. Allah (swt) zei hierover:
إِنَّ الَّذِينَ يُبَايِعُونَكَ إِنَّمَا يُبَايِعُونَ اللَّهَ يَدُ اللَّهِ فَوْقَ أَيْدِيهِمْ
“Zij die jou de bay’a gaven, zij gaven hun bay’a aan Allah. De hand van Allah is boven hun hand.”
(Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Fath 48, vers 10)
‘Oebada bin As Saamit zei hierover: “De Profeet (saw) nodigde ons uit [om de bay’a te geven] en we gaven hem onze bay’a. Hij gaf ons de opdracht om te gehoorzamen zowel wanneer zaken ons aanstonden als wanneer ze ons niet aanstonden, wanneer het eenvoudig voor ons zou zijn en wanneer het moeilijk voor ons zou zijn, en wanneer we liever iemand anders zouden hebben gehad, en om niet de autoriteit van iemand die deze gegeven is in twijfel te trekken, zeggende: ‘Tenzij je overduidelijk ongeloof (Koefr Boewa) ziet, waarvoor je een duidelijk bewijs van Allah hebt’.” (Al Boechari).
De benoeming van de Khoelafa’u ten tijde van de metgezellen van Profeet Mohammed (saw) toont aan dat de bay’a de benoeming van de Khalifa officieel maakt. De verkozen persoon moet op zijn minst een formele bay’a krijgen van de leiders van de Oemma. Het is niet noodzakelijk dat al de mensen formeel hun bay’a geven, oftewel dat zij allemaal persoonlijk de Khalifa bezoeken en hem beloven dat zij hem zullen gehoorzamen zolang hij middels Islam over hen regeert. Het is wel noodzakelijk, echter, dat de Oemma akkoord is met de bay’a van haar leiderschap, want de bay’a van het leiderschap is niet geldig als deze ingaat tegen de wens van de Oemma. Dit is omdat de bay’a een contract is en bij contracten geldt in de Islamitische wet dat dwang het contract ongeldig maakt. Profeet Mohammed (saw) heeft namelijk gezegd:
“Voorwaar, Allah (swt) heeft voor mij mijn Oemma haar fouten, hetgeen zij vergeet en hetgeen zij gedwongen is te doen, vergeven.” (Al Bayhaqi, Ibn Madja).
De Oemma kan dus niet gedwongen worden om een persoon haar bay’a te geven, en dit betekent ook dat haar leiderschap haar niet kan dwingen om een persoon haar bay’a te geven. Evenmin kan haar leiderschap gedwongen worden de bay’a te geven. De bay’a die onder dwang gegeven wordt is niet geldig en de persoon die deze bay’a gegeven is, is daarmee niet de Khalifa geworden. De Oemma moet dus aangegeven of zij akkoord is met de voorgedragen persoon of niet, wat zij kan doen door middel van woorden en daden. Als de Oemma zich uitspreekt voor de aangedragen persoon, of hem gehoorzaamt, dan geeft zij aan akkoord te zijn met hem en is zijn benoeming bevestigd.
Als er een meningsverschil bestaat tussen de leiders van de Oemma over wie de bay’a gegeven zou moeten worden, dan moet de persoon voor wie de steun het grootst is de bay’a gegeven worden. Dit is precies wat gebeurde na de dood van Khalifa ‘Oemar bin Al Chattab (ra) waar niet al de leiders van de Oemma akkoord waren met de keuze voor ‘Oethman bin Affan (ra). ‘Oethman (ra) genoot echter wel de meeste steun en werd daarom verkozen tot de derde Khalifa van de Islamitische Staat.
De ambtsperiode van de Khalifa
De ambtsperiode van een Khalifa is in principe onbeperkt. Dit is omdat Profeet Mohammed (saw) heeft gezegd:
“Luister en gehoorzaam, zelfs als jullie heerser een Abessinische slaaf is…” (Moeslim)
En:
“Luister en gehoorzaam, … zolang hij jullie leidt middels het Boek van Allah.” (Moeslim).
Deze instructies beperken de gehoorzaamheid niet tot een bepaalde periode, wat aangeeft dat een Khalifa gehoorzaamd moet worden zolang hij zijn ambt correct ten uitvoer brengt. Bovendien bleven de Khoelafa’u ten tijde van de metgezellen van Profeet Mohammed (saw) in hun ambt totdat zij stierven, wat aangeeft dat er een consensus was onder deze metgezellen dat de ambtsperiode van de Khalifa niet beperkt is.
De verkiezing en benoeming van een nieuwe Khalifa wordt daarom noodzakelijk in één van de volgende gevallen:
– De Khalifa sterft
– De Khalifa wordt incapabel
– De Khalifa overtreedt de overeenkomst tussen hem en de Oemma
Dat een nieuwe Khalifa moet worden gekozen en benoemd als de Khalifa sterft is evident.
De Khalifa kan op verschillende manieren incapabel worden. Bijvoorbeeld door ziekte. Wanneer de Khalifa zo ziek wordt dat hij voor langere tijd zijn ambt niet uit zal kunnen voeren, of mogelijk zelfs nooit meer uit zal kunnen voeren, dan wordt verkiezing en benoeming van een nieuwe Khalifa noodzakelijk. Dit kan het resultaat zijn van zowel een lichamelijke ziekte zijn als een psychische ziekte. Maar een Khalifa kan ook incapabel worden voor andere redenen. Hij kan bijvoorbeeld gekidnapped worden door een vijandige staat en gevangen gezet. Als in een dergelijke situatie de Khalifa niet op korte termijn bevrijdt kan worden, dan moet een nieuwe Khalifa gekozen en benoemd worden.
Wanneer de Khalifa de Islamitische wet breekt, niet ten uitvoer brengt, of niet-Islamitische wetten ten uitvoer brengt, dan verliest hij zijn recht om gehoorzaamd te worden. De Oemma heeft te allen tijde het recht om de beslissingen van de Khalifa te toetsen aan de Islamitische wet. Iedereen heeft het recht om bij het Hof voor Onrechtvaardige Handelingen (Mahkama al Moezaalim) een klacht in te dienen, waarna de rechters van dit Hof zich over de kwestie zullen buigen. Als de rechters van dit Hof oordelen dat de Khalifa in een specifieke kwestie zich niet aan de overeenkomst tussen hem de Oemma heeft gehouden, dan wordt hij gedwongen zijn beslissing in te trekken en in de plaats hiervan te beslissen in overeenstemming met de Islamitische wet. Als de Khalifa dit weigert dan wordt hij door politie en/of leger uit zijn ambt verwijderd en worden nieuwe verkiezingen uitgeschreven om een nieuwe Khalifa te kunnen benoemen.[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row css=”.vc_custom_1456469799310{margin-top: 20px !important;margin-bottom: 20px !important;}”][vc_column][vc_separator][/vc_column][/vc_row] [vc_row][vc_column][vc_column_text el_class=”footnotes”][1] https://en.wikipedia.org/wiki/Gene_Sharp
[2] “From Dictatorship to Democracy”, Gene Sharp, page 4, www.aeinstein.org/wp-content/uploads/2013/09/FDTD.pdf [3] Er is een consensus dat soera Al Alaq (96) de allereerst geopenbaarde verzen bevat (verzen 1 tot en met 5). Deze soera wordt daarom gewoonlijk aangehaald als de eerst geopenbaarde soera, alhoewel andere van haar verzen later geopenbaard zijn. Na soera Al Alaq werden verzen van de soeras Al Moedaththir (74), Al Qalam (68) en Al Moezzamil (73) geopenbaard. Hierna werd soera Al Fatiha (1) als één geheel geopenbaard. Weer hierna volgden verzen van de soeras Al Massad (111), At Takwier (81), Al ‘Alaa (87), Al Lail (92) en Al Fadjr (89). Dit zijn derhalve de tien eerst geopenbaarde soeras.[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]