Geschiedenis

De oorsprong van Islam in Indonesië (deel 1): Het eerste contact en het begin in Sumatra

Inleiding

De meeste Moslims hebben wereldwijd een bijzondere affectie voor de Moslims in de Zuid Aziatische landen zoals Indonesië, Maleisië, Brunei Dar us Salaam en het Zuid Oosterse regio van Thailand en de Filippijnen. Deze speciale affectie is direct gebonden aan de manier waarop Islam zich heeft verspreid in deze delen van de wereld.

Islam kwam naar Asj-Sjaam, Noord-Afrika, Centraal-Azië en Zuidoost Europa middels de overwinningen van de Moslimlegers. In de meeste delen van de wereld hebben de inwoners aanvankelijk Islam verworpen vanwege het feit dat het een onbekende religie voor hen was. Maar nadat de Islamitische systemen werden geïmplementeerd op hen en nadat zij realiseerde dat Islam de tirannie, het onrecht, en uitbuiting had vervangen met rechtvaardigheid en welvaart, hebben zij een diepe waardering gekregen voor Islam en zijn zij bekeerd.

In Zuid Oost Azië hebben de inwoners echter Islam vanaf het begin al verwelkomt. Zij hebben de komst van deze nieuwe religie niet weerstaan. In tegendeel zelfs, zij hebben Islamitische predikers uitgenodigd om de basisconcepten van Islam uit te leggen en vervolgens zijn zij bekeerd op basis van de intellectuele kracht van deze concepten.

Helaas is er behalve dit niet veel bekend over het algemeen bij de mensen over de oorsprong van Islam in Zuid Oost Azië. Wie brachten Islam naar dit deel van de wereld? En wanneer? Hoe snel was Islam geaccepteerd door de lokale inwoners? Wat waren hun beweegredenen om deze nieuwe religie te adopteren?

Dit artikel “De oorsprong van Islam in Indonesië” is geschreven om deze vragen te beantwoorden. Dit artikel is verdeeld in drie delen. Het eerste deel zal zich concentreren op het contact tussen Islam en het volk van Indonesië en hoe Islam zich verspreiden op het eiland Sumatra na dit eerste contact. Het tweede deel gaat over de manier waarop Islam zich verspreidde over de andere grote eilanden van Indonesië zoals Java, de Molukken, Sulawesi en Kalimantan. Het derde en laatste deel zal ingaan op de lessen die hieruit genomen kunnen worden met betrekking tot de geschiedenis van Islam in Indonesië.

Het eerste contact

Na de vestiging van de Islamitische Staat door Profeet Mohammed (saw) in Al Medina, verspreidde Islam zich razendsnel over het gehele Arabische Schiereiland. Eerst naar Mekka en daarna zuidwaarts richting Jemen en toen naar de Arabische Golf. De bevolking die leefde in die gebieden hadden eeuwenlang handel gedreven met de mensen van andere handelssteden van de Indische Oceaan in het huidige Iran, Pakistan, India, Sri Lanka, Thailand, Indonesië en Maleisië. Vanwege deze historische handelsrelaties verspreidde de komst van de nieuwe religie van Arabische Schiereiland snel richting die gebieden.

Als gevolg hiervan heeft Moe’awiya ibn Abi Soefjaan (ra) de metgezel van de Profeet (saw) die de Islamitische Staat Al Khilafah regeerde van 41 tot 60 Hidjri (661 tot 680 CE), inmiddels een brief ontvangen van het Oosten tijdens zijn regentschap. De brief kwam van Maharaja van Sriviljaya een koninkrijk gelegen in hedendaags Sumatra in Indonesië en in delen van de Malaise eilanden. Hij schreef: “ Van de Koning van Al Hind wiens dierenkooien duizend olifanten heeft en wiens paleis is gemaakt van goud en zilver en degene die gediend wordt door de dochters van de koningen en degenen die twee grootste rivieren heeft waarmee de Aloë bomen worden geïrrigeerd, aan Moe’wayia…” (1)
De koning had hoogstwaarschijnlijk gehoord over Islam van Moslimhandelaren die zijn rijk hadden bezocht en daar zijn blijven wonen. Chinese bronnen maken melding dat rond 26 jaar Hidjra/647 CE, er al een Arabische vestiging was rond de Westelijke kust van Sumatra. (2)

De aanwezigheid van Islam op Sumatra groeide in het jaar 99 Hidjri/ 717 CE toen 35 schepen waar Moslimhandelaren in zaten aankwamen op Palembang. Deze handelaren waren gevlucht van een opstand in Kanton in China. Dus besloten zij zich te vestigen op Sumatra. (3)

In datzelfde jaar kreeg de Khaliefa ‘ Omar ibn ‘Abd Al ‘Aziez die regeerde van het jaar 99-102 Hidjri/717-720 CE een brief van de Maharaja van Sriviljaya. De brief beschreef dat Islam tegen die tijd meer interesse bij hem had opgewekt: “ Van de Maharaja die de nakomeling is van duizend koningen, wiens vrouw ook van een nakomeling is van duizend koningen waar de stallen gevuld zijn met duizend olifanten en in wiens gebieden twee rivieren de planten, kruiden kampfer irrigeren, wiens geur zich 10 kilometer verspreidt. Aan de koning van de Arabieren, die geen deelgenoten toekennen aan God. Ik heb jullie een bescheiden gift gestuurd, wat eigenlijk een gebaar is, en ik wens dat je me iemand toestuurt die mij over Islam kan leren en mij diens Wetten kan onderwijzen. Salam.” (4)

De eerste stap, Lamre en Perlak

Ongeveer 200 jaar geleden hadden Moslimhandelaren zich gevestigd in alle grote handelssteden langs de Zuid Oost Aziatische kustlijn. Daarmee zorgde zij ervoor dat Islam onderdeel werd van de haarvaten van de samenleving. Vele handelaren waren getrouwd met de lokale vrouwen en sommige hadden zelfs vertrouwde relaties opgebouwd met het lokale bestuur. (5). Bijvoorbeeld de ambassadeur die gestuurd werd door Maharaja van Sriviljaya naar China in het jaar 904 CE, was een Moslim. (6)
Weer 200 jaar later waren de Moslims onderdeel geworden van het bestuur van hedendaags Indonesië. Het koninkrijk van Lamre ten Noorden van Sumatra wordt beschouwd als het eerste gebied waar dit plaatsvond. Volgens het grafsteen in dat gebied, is Soeltan Sulayman ibn Abdoella ibn Al Basjir van Lamre gestorven in 608 Hidjri/1211 CE. Dat betekent dat de koninklijke familie van Lamre moet zijn bekeerd tot Islam ruim voor die datum. (7)

In het jaar 1292 bezocht de beroemde Italiaanse reiziger Marco Polo de poort van Perlak op Noord Sumatra, vlakbij Lamre en hij trof daar een Moslimheerser aan. Hij noteerde in zijn dagboek dat het koninkrijk was “zo vaak bezocht door Saracen (Moslims) handelaren dat zij de oorspronkelijke bewoners hebben bekeerd tot de Wet van Mahommet (Mohammed).” (8). Blijkbaar hebben de Moslimhandelaren die in Perlak verbleven op een gegeven moment Islamitische geleerden over laten brengen, met de bewuste intentie om hun handelspartners in Perlak te bekeren tot Islam. Deze geleerden vestigden zich ook in dat gebied en trouwde met de lokale vrouwen en langzaam maar zeker spreidde Islam zich onder de mensen. Op de eerste dag van Moeharram 225 Hidjri/ 840 CE heeft een van de nakomelingen van deze Moslims, Maulana Seyyid Abdoel Aziez Sjah het sultanaat van Perlak gevestigd. (9) Deze Soeltan Abdoel Aziez Sjah had daarna geleerden uitgenodigd uit Arabie, Iran en Goedjurat om te verhuizen naar zijn gebied zodat zij Islam konden onderwijzen aan zijn volk en om de Staatsaangelegenheden te regeren volgens Islam. Samen met de Soeltaan hebben de geleerden Islamitisch onderwijs opgezet van waaruit Islam werd verspreid naar het gehele Noordelijke gebied van Sumatra. (10)

Samudra en Pasai

In het jaar 746H/1345CE, heeft de Moslimreiziger Ibn Battuta de havenstad in Noord Sumatra bezocht genaamd Pasai, waar hij aantrof dat het geregeerd werd door een Moslim. (11) In het jar 1267 CE heeft koning Mera Silua dit gebied bekeerd tot Islam samen met Sheich Ismail die was afgereisd naar Sumatra vanuit het Arabisch Schiereiland. (12) Deze gebeurtenis was het begin van het sultanaat van Samudra Pasai en de koning adopteerde de naam Sultan Malik as Saleh. Dit sultanaat van Sumadra Pasai werd een machtsregio. Zij heeft bijvoorbeeld nauwe banden ontwikkelt met China door twee ambassadeurs te sturen genaamd Sulaiman en Sjams oed Dien rond 1282 CE. Als reactie heeft de Chinese Keizer verschillende diplomaten gestuurd waaronder de beroemde Chinese Moslimadmiraal Cheng Ho. Hij heeft het sultanaat van Sumadra maar liefts drie keer bezocht met zijn vloot. (13)

De sultans van Sumadra Pasai hebben hun macht en invloed gebruikt om Islam te verspreiden in hun omgeving. Sultan Malik as Salih heeft op zijn sterftebed bevolen dat zijn familie het goede verbiedt en het slechte verbied na zijn dood ( amr bil ma’roef wal nahy ‘an il moenkar) zoals de ayaa in de Koran dat ook aangeeft. Hij heeft ook bevolen dat zijn zoon Al Malik al Mansoer, die de volgende sultan zou worden, de wetten van de Koran zou blijven implementeren. Tevens heeft hij zijn zoon opgedragen dat hij alles moest tegengaan dat tegen de Sjari’a indruiste zou ontstaan in het sultanaat.(14) Volgens de lokale overlevering heeft sultan Malik as salih gezegd: “Overtreed niet de wetten van Allah de Verhevene of de overleveringen van Profeet Mohammed (saw), de Boodschapper van Allah. Mijn zoon, je mag dit advies dat ik je geef niet falen. Als je iets wenst te gaan doen, dan dien je de ouderen te raadplegen vanonder je adviseurs. Ga niet haastig een actie ondernemen (..) Bescherm jezelf tegen de zaken die niet in overeenstemming zijn met de Wet van Allah. Onderdruk de dienaren van Allah niet door hen onrechtvaardig te behandelen. Wees niet nalatig in het gebieden van het goede en verbieden van het slechte aangezien deze tijdelijke wereld zal vergaan en de enige wereld die daarna komt zal er voor altijd zijn.” (15)

Ibn Battuta verbleef voor twee weken in het sultanaat van Sumadra Pasai al seen gast van sultan Al Malik Az Zahir. Volgens zijn aantekeningen was Ibn Battuta enorm onder de indruk van de vroomheid van sultan Al Malik Az Zahir. Zijn ziel in het verrichten van zijn islamitische verplichtingen en zijn liefde voor de studie en het debatteren met de geleerden die hem advies gaven.(16) De geleerden van het hof van sultan Al Malik Az Zahir bestond ook uit Sjarief Amier Sayyid van Sjiraz, Taj Ad Dien van Isfahan en ook Abdoella ibn Mohammed ibn Abd al Qadier ibn Abdoel Aziez ibn Mansoer Aboe Ja’far Al ‘Abbas Al Moentasir billah, die een kleinzoon is van de ‘Abbasieden Khaliefa.(17) Ibn Battuta overlevert dat sultan Al Malik Az Zahir Islamitisch onderwijs organiseerde voor jong en oud. Hij had Islamitische geleerden uitgenodigd van heel de wereld om te leven in het sultanaat voor onderwijs. Deze geleerden organiseerden regelmatig kenniskringen in de moskee. Sommige lessen waren basiskennis voor volwassenen en voor de jeugd. Andere lessen waren meer vergevorderd in de islamitische wetenschappen zoals Fiqh. De sultan van Malacca uit het hedendaagse Maleisie bijvoorbeeld, baseerde zijn mening enorm op de geleerden van Sumadra Pasai. (19)

Ibn Battuta heeft ook overgeleverd dat de sultan Al Malik Az Zahir regelmatig zijn leger de opdracht gaf om de omringende grenzen te openen voor de invloed van Islam. Vanwege dit beleid, was tegen de 15de eeuw (CE) een vele delen van Sumatra bekeerd tot de Islam. Waaronder het centrale en zuidelijke gebieden van het eiland zoals Siak, Jambi, Palembang en Minangkabau.(20)

Het sultanaat van Sumadra Pasai begon af te brokkelen in de eerste jaren van de 16de eeuw CE, toen twee zonen van de sultan begonnen te strijden om macht. De Portugezen probeerden de strijd tussen Zayn Al ‘Abidien en Zayn Al Dien te gebruiken om de controle over de havenstad Pasai te krijgen. Dit leidde tot een nieuwe sultanaat op Sumatra, het Sultanaat van Ajeh, waarbij zij het sultanaat van Samudra Pasai wilden invallen en onder controle proberen te krijgen in het jaar 1524 CE. (21)

Ajeh

Vlakbij het sultanaat van Perlak was het koninkrijk van Indra Purba. Dit koninkrijk werd aangevallen en bezet door een leger van de Keizer van China. Die heeft de locale bevolking na de invasie geforceerd om te bekeren tot boeddhisme. Het volk van Indra Purba heeft in het geheim contact gezocht met het sultanaat van Perlak om hulp te vragen voor hun situatie. In het jaar 1180 CE heeft de heerser van Perlak sultan Malik Mohammed Sjah Machdoem Alaiddin Johan, persoonlijk gereageerd op de oproep. Hij leidde een leger naar Indra Purba om de Chinezen te bevechten en uit te zetten. De sultan werd bijgestaan door Sjeich Abdoella Kan’an die een groep Arabische soldaten leidde die gestuurd zijn door de Khalifa naar Sumatra.(22) Op de eerste dag van Ramadan 601 Hidjri, 1205 CE heeft sultan Johan gewonnen van de Chinezen. Hij heeft toen Perlak en Indra Purba samengevoegd en het sultanaat van Ajeh Dar oel Salaam gesticht. Hij heeft toen Sjeich Abdoella Kan’an als zijn Moefti aangesteld om hem te adviseren en islam te verspreiden door zijn gehele sultanaat. (23)

Later hebben sultans in Ajeh gewerkt om hun invloed te verspreiden door heel hun sultanaat. In 1520 CE ‘Ali Moeghaya Sjah gaf zijn leger de opdracht om het sultanaat van Daya binnen te vallen op de westelijke kust van Sumatra. Het sultanaat van Daya was opgericht door Meura Popoop ook bekend als Tengku Sagoop. Er is niet veel bekend over Meura Popoop behalve dat hij naar het gebied kwam als een islamitische prediker en nadat hij het gebied had bekeerd tot Islam hebben de mensen hem waarschijnlijk aangesteld als sultan. Het sultanaat van Daya verviel in chaos na de dood van sultan Meureuhom Onga een nakomeling van Sultan Meura Popoop. Dit leidde ertoe dat sultan ‘Ali Mughaya Sjah Ajeh heeft geannexeerd. Vervolgens heeft sultan ‘Ali Mughaya in het jaar 1521 CE een aanval gelanceerd op het sultanaat van Pidie aan de oosterse kust van Sumatra. De missie leidde tot een grootschalige bekering tot Islam van de diep gelegen gebieden van noordelijke Sumatra en tevens onder de controle van de sultan van Ajeh. (24)

In het jaar 1539 CE heeft Sultan ‘Ala al Dien Ri’ayat Sjah Al Qahar van Ajeh diplomaten gestuurd naar de koning van Batak in centraal Sumatra. De sultan gaf de koning de opdracht die toentertijd Hindoe was, om te bekeren tot de Islam. Toen de koning van Batak weigerde, heef de sultan een leger gestuurd. Gesteund door 300 Turkse soldaten , heeft dit leger de Batak leger verslagen. (25) Het gebied kwam zodoende onder de controle van het sultanaat van Ajeh. Dit zorgde ervoor dat Islam verder verspreid werd richting het zuiden van Sumatra. (26)

De Turkse steun voor het leger van Ajeh was het resultaat van de contacten die zijn onderhouden door de sultan van Ajeh met de Ottomaanse Khilafah. De Ottomaanse sultan Sulaiman de Khalifah van de Moslims in die tijd, probeerde de relaties met de Moslims van verschillende landen te verbeteren. Als onderdeel hiervan, heeft hij vertegenwoordigers gestuurd naar het Oosten in de periode vanaf 1530 CE. In een korte tijd daarna werd het contact tussen het sultanaat van Ajeh en de Ottomaanse Khalifah officieel in Istanbul bevestigd. In het jaar 973 H en 1566 CE heeft sultan ‘Alaa ad Dien Ri’ayat Sjah Al Qahar een delegatie gestuurd naar Khalifah Sulaiman. Dit met als doel om Islam te versterken in Ajeh.(27). De delegatie overhandigde een brief van sultan ‘Alaa ad Dien Ri’ayat Sjah Al Qahar in het jaar daarop aan Khalifah Sulaiman’s zoon Khalifah Selim de tweede. In zijn correspondentie heeft de sultan benadrukt dat de Khalifah wilde dat Ajeh onderdeel wordt van zijn domein en dat de Moslims zijn burgers worden. Hij schreef: “Wilt u alstublieft aan de gouverneur-generaal (BeylerBeyi) van Egypte of Jemen informeren en aan de subgouverneurs van Jeddah en Aden dat wij niet jullie vijanden zijn. Ajeh is een van uw dorpen en ik ben een dienaar van uw bestuur.” Khalifah Selim de tweede antwoordde hierop door het sturen van soldaten, islamitische geleerden, en andere experts naar Ajeh die voor de sultan moderne wapens kon maken, inclusief kanonnen. In zijn brief aan de sultan ‘Ala ad Dien schreef hij: “ Toen jouw brief aankwam, vocht mijn vader sultan Sulaiman Han tegen de ongelovigen in de Szigetvar oorlog in Hongarije. Na de overwinning van dit vee, stierf hij en ik heb zijn taken overgenomen. Ik heb besloten om de vijanden in jouw gebied te bestrijden. Wij zullen altijd soldaten sturen naar jullie zodat wij de vijanden van de religie overwinnen en zodat wij de aanvallen op de Moslimlanden in die gebieden afslaan. Je wordt verzocht om ons in detail te informeren over de zaken die zich afspelen in jouw gebied naar gelang jouw verantwoordelijkheid daarin. Er worden vrachten klaargemaakt en zij worden opgestuurd zodra ze gereed zijn. Jouw ambassadeur die hier is gekomen heeft zijn taak op een goede wijze uitgevoerd en hij wordt nu gestuurd met onze hoogste onderscheiding.” (28)

Vanaf dat moment werd in de vrijdagse Choetba in Ajeh de naam van de Khalifah in Istanbul voorgedragen.(29)

De nauwe banden tussen het Islamitische hoofdland geregeerd door de Ottomaanse Khalifah van Istanbul en het sultanaat van Ajeh was niet beperkt tot militaire samenwerking. Om de steun en verspreiding van Islam te vergroten in het sultanaat, zijn er vanaf het jaar 1570 CE talloze geleerden vanuit Egypte, Hidjaaz, Jemen en Choedjaraat afgereisd naar Ajeh om Islam te onderwijzen. Islamitische scholen bloeiden op en diepe kennis van het Arabisch werd wijdverspreid onder de Ajenese elite. Sterker nog, de Arabische taal werd de officiële taal van het sultanaat zoals blijkt uit het feit dat de brieven geschreven door het sultanaat in zijn tijd in het Arabisch geschreven waren. Zelfs de brief die geschreven werd naar de Engelse koningin Elizabeth via haar vertegenwoordiger James Lancaster,die Ajeh bezocht in 1602(30) was in het Arabisch. (31)

Over het algemeen, volgde het sultanaat van Ajeh het voorgaande voorbeeld van het sultanaat van Sumadra Pasai ter verspreiding van Islam middels onderwijs. Het nam het systeem over van Sumadra Pasai met het overbrengen van geleerden naar de moskeeën en zodoende de mensen te laten onderwijzen. Daarnaast hebben de sultans van Ajeh ook speciale instituties opgericht voor Islamitisch onderwijs. De ‘meanusah’ was een school waar jonge kinderen de basiskennis van Islam kregen te leren. Tevens leerden zij de recitatie en memorisatie van de Koran. Studenten die hun kennis van Islam wilde verbreden konden zich aanmelden bij een ‘rayang’. Daar werden studenten onderwezen in Islamitische wetenschappen. Om te specialiseren in een specifieke islamitische wetenschap na het afronden van deze opleiding zou de student een ‘dayah’ moeten volgen. Er werden verschillende ‘dayas’ opgericht in het sultanaat. Minstens een voor iedere islamitische wetenschap. Er was dus een daya voor tafsier, een andere daya voor fiqh enzovoorts. In de eerste instantie werden deze faculteiten gegeven door geleerden uit Arabië, Perzië en India. Maar met de tijd hebben geleidelijk aan de Indonesiërs de rol van docent aangenomen. (32).

De overige twee delen zullen in de volgende edities insja Allah behandeld worden.

[1] “Islam in the Indonesian World: An Account of Institutional Formation”, Azyumardi Azra, Mizan Publishers, 2006. See also: “Two letters from the Maharaja to the Khalifah: A study in the early history of Islam in the East”, S.Q. Fatimi, https://www.yumpu.com/en/document/view/11876730/two-letters-from-the-maharaja-to-the-khalifah

[2] “The coming of Islam to North Sumatra”, A.H. Hill, Journal of Southeast Asian History, 1963, http://www.jstor.org/stable/20067418

[3] “Islam in the Indonesian World: An Account of Institutional Formation”, Azyumardi Azra, Mizan Publishers, 2006

[4] “Two letters from the Maharaja to the Khalifah: A study in the early history of Islam in the East”, S.Q. Fatimi, https://www.yumpu.com/en/document/view/11876730/two-letters-from-the-maharaja-to-the-khalifah

Interessant om te vermelden, een andere overlevering meldt dat het eindigt met: “ Wie kan mij Islam onderwijzen en het aan mij uitleggen. Salam.” En nog een andere overlevering voegt hieraan toe: “Ik heb u musk, amber, kampfer en wierook als cadeau meegestuurd. Ik verzoek u om het te accepteren, aangezien ik uw broeder in Islam ben.”

[5] Ibid. note 2

[6] Ibid. note 3

[7] “A History of Modern Indonesia since c. 1200”, M.C. Rickleffs, Palgrave MacMillan, 2001

[8] Ibid. note 2

[9] https://id.wikipedia.org/wiki/Kesultanan_Peureulak and http://melayuonline.com/eng/history/dig/371/perlak-sultanate

[10] “Ottoman Connections to the Malay World: Islam, Law and Society”, Saim Kayadibi (ed.), The Other Press, 2011

[11] “Ajeh and the Portuguese: A Study of the Struggle of Islam in Southeast Asia 1500 – 1579”, Amirul Hadi, UMI Dissertation Services, 1992, http://www.acehbooks.org/search/detail/3759?language=en

[12] Ibid. note 3

[13] Ibid. note 11

[14] Ibid. note 3

[15] “A History of Early Southeast Asia: Maritime Trade and Societal Development 100 – 1500”, Kenneth R. Hill, Rowman & Littlefield Publishers, 2011

[16] Ibid. note 2

[17] Ibid. note 11

[18] Ibid. note 3

[19] Ibid. note 11

Het sultanaat van Malakka werd gesticht in het jaar 817 H, 1414 CE toen de lokale heerser van Parameswara bekeerde tot de Islam via sjeich Sayyid ‘Abd al ‘Aziez van Jeddah. Parameswara naam toen de naam en titel van Sultan Mohammed Sjah. “Islam in the Indonesian World: An Account of Institutional Formation”, Azyumardi Azra, Mizan Publishers, 2006

[20] Ibid. note 3

[21] Ibid. note 11

[22] “Ottoman Connections to the Malay World: Islam, Law and Society”, Saim Kayadibi (ed.), The Other Press, 2011

[23] “Meurah Johan Syah; Masih Ingatkah Kita?”, Yusra Habib Abdul Gani, Serambi Indonesia, http://aceh.tribunnews.com/2015/04/22/meurah-johan-syah-masih-ingatkah-kita

[24] Ibid. note 11

[25] “The Turkish Connection”, in “An Indonesian Frontier: Acehnese and Other Histories of Sumatra”, Antony Reid, NUS Press, 2004

[26] Ibid. note 11

[27] Ibid. note 24

[28] “Ottoman-Aceh Relations According to the Turkish Sources”, Ismail Hakki Göksoy, from “Mapping the Acehnese Past”, R. Michael Feener, KITLV Press, 2011; see also http://ivangkastyle.blogspot.qa/2014/12/ottoman-aceh-relations-according-to.html

[29] Ibid. note 27

[30] “Ottoman Connections to the Malay World: Islam, Law and Society”, Saim Kayadibi (ed.), The Other Press, 2011

[31] “The Turkish Connection”, in “An Indonesian Frontier: Acehnese and Other Histories of Sumatra”, Antony Reid, NUS Press, 2004

[32] Ibid. note 3[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]
Back to top button