In dit artikel zal uiteengezet worden wat de taken zijn die de madjlis vervult, het doel is niet alleen om die taak te benoemen maar ook te vergelijken met hoe het democratisch regeerssysteem hiermee omgaat. Eerst wordt uitgelegd wat de madjlis al oemma is en wat diens taken zijn in het algemeen zodat er een helder begrip is over dit staatsorgaan van de Khilafah staat. Daarnaast zal er een vergelijking worden getrokken hoe de publieke verantwoording in het Westen zich verhoudt met de publieke verantwoording van de madjlis al Oemma in de Khilafah.
Madjlis al Oemma (Raad van de Oemma) bestaat in feite uit twee bestuurslagen. Een is op provinciaal niveau en de ander is op het landelijk niveau binnen de Khilafah. De leden op provinciaal niveau worden direct gekozen door de inwoners vanuit een wilayah (provincie) en de leden op provinciaal niveau kiezen dan op hun beurt de leden die de madjlis gaan betreden op landelijk niveau. Op die manier worden de inwoners bespaard van een dubbele verkiezingsperiode.
De taken van de raad van de Oemma
De primaire taak van de raad van de Oemma is om de autoriteit van de Khilafah te adviseren. Op provinciaal niveau verschaft de raad informatie over de dagelijkse gang van zaken binnen het gebied aan de Waali (regionale regent). Hierbij gaat het om de belangen van de wilayah en in welke mate ze worden behartigd. Zijn de mensen over het algemeen tevreden? Bijvoorbeeld op het gebied van de faciliteiten qua gezondsheidszorg, onderwijs et cetera. Dat is het eerste aspect van de raad. Hun mening op het gebied van niet-verplichte thema’s waarbij geen expertise nodig is, is bindend. Denk daarbij dus aan aanbouw van scholen, meer huizen nodig, et cetera.
Daarnaast kan de provinciale Raad een beklag indienen tegen de waali over zijn optreden. In dat geval is de mening van de raad bindend en moet de waali vertrekken. Dit is in overeenstemming met verschillende bronnen zoals in het voorbeeld van Hadrami die een wali was van Bahrain en toen het volk over hem klaagde bij de Profeet (saw) heeft hij hem verwijderd. Op die manier wordt de Raad dus als een verantwoordingsmechanisme ingesteld om het functioneren van de waali te controleren.
Op Khilafah-niveau heeft de Raad ook een adviserende functie met dezelfde beperkingen op het gebied van onderwerpen zoals op provinciaal niveau. Dus adviserend en bindend om niet-expertise onderwerpen. De raad stelt ook vragen aan de Khalifa en heeft dus een controlerende functie op de uitvoering van de Khalifa. Maar de Raad heeft hier geen bindende autoriteit om de Khalifa af te zetten. Indien er een geschil is tussen de Khalifa en de Raad dan wordt dat neergelegd bij de hoogste rechter Mahkamat al Madhaalim. Diens oordeel of vonnis is dan wel bindend voor zowel de Khaliefa als de raad.
De grens tussen bindende en niet-bindende adviezen vanuit de Raad aan de Khaliefa is niet hard gemaakt en dat is ook niet wenselijk om dat zwart op wit te categoriseren. De reden hiervoor is dat er teveel onderwerpen zouden zijn om te moeten uitfilteren op bindende en niet-bindende adviezen. Grenzen stellen op de aard van het advies wordt in bepaalde mate complexer dan simpelweg een algemeen raamwerk neer te zetten waarover de raad zich kan ontfermen. Overweeg het volgende voorbeeld om het verschil tusen de bindende mening en niet-bindende mening te begrijpen:
• De slag van Uhud ; de meerderheid van de Moslims wilden uit Medinah vertrekken om de mushrikien te confronteren. De Profeet (saw) en een aantal sahabaa wilden dat eigenlijk niet. Maar in dit geval is het een simpele kwestie, erop uit of niet, dus de Profeet (saw) volgde de meerderheid.
• De slag van Badr; De Profeet (saw) ging mee met de mening van Habab over de positionering van het leger. Door een andere positie in te nemen zouden de Moslims een gunstige voordeel krijgen omdat zij dan effectief de watervoorziening blokkeren voor hun vijanden. Hij (saw) heeft hierover verder niemand anders geraadpleegd. Dit is een mening van een expert en de mening is correct gezien de realiteit.
• Verdrag van Hoedaybiya; De mening van de meeste sahaba was dat zij hierop tegen waren. Toch hield de Profeet (saw) het aan, hij heeft hun bezwaar, waarbij de meerderheid er zelfs niet mee eens was, niet in overweging genomen. Het verdrag werd getekend ondanks dat de sahaaba niet eens waren met de voorwaarden. In dit geval is het niet slechts een mening, maar een Hukm Sjari die gevolgt moet worden.
Dus kortom, de raad als adviesorgaan binnen de Khilafah kent naast haar adviserende rol een toezichthoudende rol binnen de Staat op twee verschillende bestuurslagen. Provinciaal en op Staatsniveau.
De publieke verantwoording van de raad is natuurlijk niet de enige weg voor de Oemma om de Khaliefa ter verantwoording te roepen maar het is wel de meest gangbare manier. We weten natuurlijk dat de Oemma het recht heeft om een eigen politieke partij op te richten en ze hoeft niet per se deel te nemen aan de Raad om als een politieke partij gezien te worden die de Khaliefa ter verantwoording roept. Praktisch gezien zal wel de verantwoording voornamelijk verlopen via de raad.
Publieke verantwoording: bij wie?
Als er wordt gesproken over publieke verantwoording dan gaat het over de verantwoording van overheidsbeleid in het algemeen door de bestuurders die het beleid hebben opgesteld of uitgevoerd. Men zou verantwoording kunnen opeisen aan degene die het beleid uitvoert, zoals bijvoorbeeld de ambtenaar in het stadshuis die een paspoort uitgeeft. Men kan een klacht indienen omdat de prijs van een identiteitsbewijs te hoog is ondanks dat het verplicht is gesteld door de overheid. Zou er in zo een geval specifiek gericht worden op de ambtenaar dan zal hij simpelweg de klacht doorverwijzen naar het regelement en dat de leges eenmaal vaststaan. Eventueel kan een klacht of bezwaarschrift worden ingediend die dan behandeld zal worden door een andere afdeling binnen de gemeente.
In dit voorbeeld zal er uiteraard weinig kans zijn om gelijk te krijgen omdat de kosten van een identiteitsbewijs vastgesteld zijn door iedere gemeente en dat recht is hen gegeven door de wet. Het punt van dit voorbeeld is dat het ter verantwoording roepen doelgericht moet zijn anders heeft het weinig effect. Verantwoording is in de eerste instantie gericht op de beleidsmakers, de bestuurders en als laatst indien van toepassing, op de uitvoerders. In Nederland wordt publieke verantwoording door verschillende organisaties uitgevoerd. Voor de financiële uitgaven bijvoorbeeld heb je de Algemene Rekenkamer, je hebt op juridisch vlak de Raad van State, het parlement en nog andere instellingen.
De overheid zelf kent ook nog verschillende raden die hen adviseren, de SER, WER, het sociaal cultureel planbureau en andere instellingen maar die hebben geen verantwoordingsfunctie ten opzichte van de overheid.
De publieke verantwoording binnen de Nederlandse landelijke overheid gebeurt via de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. Zodra er een nieuw kabinet is gekozen vanuit de Tweede Kamer is het de bedoeling dat alle Kamerleden de uitvoering van het regeringsbeleid kritisch volgen, vragen stellen en eventueel moties indienen. In theorie, is de regering de uitvoerende macht en onderdeel van de wetgevende macht, het parlement is de wetgevende macht die instemt met de wetsvoorstellen en eventueel inhoudelijke aanpassingen doet.
Het Nederlands parlementair stelsel is wat men noemt een met een dualistisch karakter. Dualisme wordt gezien als een voorwaarde voor een gezonde democratie en dat houdt in dat de volksvertegenwoordiging en de regering van elkaar gescheiden zijn. Zodoende kan de volksvertegenwoordiging de regering en diens beleid bekritiseren en ter verantwoording roepen. Dit concept heeft nauwe verbanden met de scheiding der machten; rechtgevende macht, wetgevende macht en de uitvoerende macht.
In de praktijk echter zien we een heel ander verhaal. De ministers en de president die worden verkozen vanuit de Tweede Kamer komen uit een politieke partij. Nadat het kabinet is gevormd worden overige gekozen leden lid van de Tweede Kamer. Maar de kamerleden zijn nog steeds onderdeel van dezelfde partij als die van hun minister of hun president. En we zien duidelijk in de praktijk dat de kamerleden gericht kritisch zijn. Met andere woorden, VVD-beleid wordt over het algemeen niet bekritiseerd door VDD kamerleden enzovoort. Wanneer dat wel gebeurt, zoals in het geval van de toeslagenaffaire, zie je dat de kamerlid, Pieter Omtzigt in dit geval, in de problemen komt zelfs binnen zijn eigen partij.
Toeslagenschandaal; gebrek aan verantwoording
En dit voorbeeld is een uitstekende schijn van verantwoording die het democratisch systeem heeft vertoond. Iedere keer als een affaire naar voren komt van dusdanige proportie, verklaart het kabinet zichzelf als gevallen. Of in mindere mate zal een minister een motie van wantrouwen tegen zich krijgen en opstappen. Maar dit is in feite geen verantwoording afleggen over het feit dat er misbruik is gemaakt van de politieke functie. Mensen zijn de dupe geworden van het toeslagenschandaal en er is na de val van het kabinet niemand die naar voren komt om uitleg te geven wat er precies is gebeurd en waarom. Zelfs de onderzoekscommissie die de toeslagenschandaal moest onderzoeken, concludeerde dat veel cruciale informatie achtergehouden wordt. Er is dus feitelijk een gebrek aan verantwoording op het meest noodzakelijke moment. Los van het feit dat dezelfde partijleden opnieuw verkozen wordt na alle commotie.
De oorzaak
De oorzaak van het gebrek aan verantwoording is terug te herleiden naar verschillende factoren. De voornaamste reden is dat de seuliere ideologie het mogelijk maakt om dit soort wanpraktijken te laten plaatsvinden. Een politicus worden is in het Kapitalistisch systeem gelijk aan carriere maken en hoe sluwer men is hoe meer men wordt beloond. De roep voor verantwoordelijkheid jegens het volk is niet een natuurlijke aanleg bij Kapitalistische politici. De roep om het Kapitalisme te beschermen daarentegen wel.
Daarnaast heb je nog het feit dat de democratische leiderschap in de praktijk niet werkt. In de Khilafah wordt tussen het centraal leiderschap en de wil van het volk een evenwichtig machtbalans onderhouden, binnen de grenzen van de Sjaria. Hierdoor is het niet overgelaten aan menseigen idealen om te bepalen wat en hoe het land bestuurd moet worden.
Islam heeft effectief een onderscheid gemaakt tussen alle verschillende type meningen die eventueel invloed kunnen uitoefenen op de besluitvorming van de Staat. De Goddelijke oordelen staan vast, en de mubah zaken zijn hierdoor ook duidelijk bepaald. In democratie waar alles openstaat ter discussie, wordt besluitvorming een haast onmogelijke opgave als men die in de praktijk zou willen uitvoeren. Ieder thema kan tijdens ieder nieuw kabinetsperiode weer herroepen worden (in theorie). Dit maakt het onhaalbaar om lange termijnsdenken te realiseren binnen een politiek systeem waarbij de partijleden binnen vier jaar moeten laten zien wat zij gedaan hebben om opnieuw verkozen te kunnen worden.
De vergelijking tussen Madjlis al Oemma en het parlement is niet alleen onjuist. Er is zelfs geen gelijkenis is in andere politieke theorieen waarbij een adviesorgaan van de Staat zo duidelijk en genuanceerd genoeg is om de machtsbalans in stand te houden tussen de bewindspersonen van de Staat, de inwoners en de Khaliefa in het algeheel.