Een creditcard (kredietkaart) is een plastic kaarte die worden afgegeven door een bank aan haar klant waarmee deze klant dan aankopen kan doen gebruik makende van het geld van de bank. De houder van de kaart toont de kaart dan aan degene van wie hij iets koopt en ondertekend een bewijs van aankoop, waarna de verkoper geld krijgt van de bank die de kaart afgegeven heeft. En aan het einde van idere maand betaalt de klant dan aan de bank al het geld terug dat hij middels deze kredietkaart geleend heeft voor zijn aankopen. Gewoonlijk rekent de bank de houder van de kaart jaarlijks een extra bedrag aan voor deze service. En als de klant niet op tijd het geleende geld terug betaald aan de bank, dan moet hij over dit niet terugbetaalde bedrag rente betalen aan de bank.
Dit is de creditcard en de realiteit van deze kaarten is dat zij een vorm van garantie zijn. De kaart geeft aan dat de bank degene zal zijn die de rekening betaalt. En de kaart is dus een garantiedokument van de bank, de klant is degene die gegarandeerd wordt, de bank is degene die garandeerd, het warenhuis is degene voor wie de garantie telt, en de waarde van het gekochte is het recht dat gegarandeerd wordt.
Echter, deze vorm van garantie voldoet niet aan de Sjari’a vereisten en is dus batil (ongeldig, buiten Islam) en daarmee haraam. De reden hiervoor is dat Islam garantie definieert als het aanbrengen van een verbond tussen een verantwoordelijkheid met een andere verantwoordelijkheid, zodat een verplichting op een persoon door een tweede persoon nagekomen zal worden en zonder vergoeding hiervoor.
Degene die garandeert betaalt de verplichting op degene die gegarandeerd wordt (degene die koopt) aan degene voor wie de garantie telt (de verkoper), zonder compensatie hiervoor (van de zijde van degene die gegarandeerd wordt in de richting van degene die garandeert). Hier, echter, betaalt de bank de waarde van de aankoop in ruil voor een financiele vergoeding. En vanuit dit perspectief bekeken blijkt dus dat de creditcard niet acceptabel is. En bovendien registreert de bank de waarde van de aankoop gebruikelijk als een lening aan degene die de aankoop heeft gedaan, oftewel degene die de creditcard in bezit heeft, waarover dan vervolgens rente moet worden betaald. En daarom is de creditkaart ook vanuit dit perspectief gezien niet acceptabel.
Verder, het is toegestaan dat de werkgever zijn werknemers een creditcard geeft waarmee de werknemer bij de uitoefening van zijn baan geld kan uitgeven, zoals bijvorbeeld voor het kopen van een vliegticket voor zijn zakenreizen. Dit is omdat wat de werknemer ook neemt van zijn werkgever in loon of ter dekking van werkgerelateerde kosten, het is hem toegestaan ook als de werkgever aan zijn geld is gekomen op illegale manier zoals door middel van rente. De zonde rust in dit geval op degene die de rente heeft genomen, de werkgever. Voor wat betreft de werknemer die zijn loon neemt van het geld van de werkgever die met rente handelt, dit is hem toegestaan.
Het is daarom de werknemer toegestaan om in de uitoefening van zijn werkzaamheden de creditcard te gebruiken die hem gegeven is door zijn werkgever, en de zonde voor het aangaan van een contract voor een creditcard rust op de eigenaar ervan, oftewel op de werkgever in plaats van de werknemer.
Voor wat betreft het geval waar iemand de creditcard van een vriend of familielid gebruikt om een aankoop te doen, om later de waarde van het gekochte goed terug te betalen aan de eigenaar van de kaart, dit valt onder het onderwerp van financiële garantie (damaan maali) of wat genoemd wordt zekerheid. Dit is alsof de vriend tegenover de handelaar zijn vriend garandeert, en de handelaar betaalt namens zijn vriend door middel van zijn creditcard. Om zoiets legaal te laten zijn moet aan de volgende voorwaarden voldaan worden:
• Degene voor wie de garantie geldt, oftewel de handelaar, moet bekend zijn voor de houder van de kaart. Oftewel, degene die de kaart neemt moet de eigenaar van de kaart informeren over wat hij wil kopen / heeft gekocht, en van wie.
• De financiële plicht moet rusten op degene die de kaart gebruikt of moet komen te rusten op degene die de kaart gebruikt:
˗ Als de financiële plicht rust op degene die de kaart gebruikt dan betekent dit dat degene die de kaart leent de aankoop heeft gedaan op basis van een schuld bij de verkoper, en nu de kaart wil gebruiken om de verkoper in staat te stellen de schuld aan te rekenen aan de kaart, oftewel aan te rekenen aan de eigenaar van de kaart.
˗ Als de financiële plicht nog moet komen te rusten rusten op degene die de kaart gebruikt, dan betekent dit dat de vriend de kaart neemt en er mee gaat kopen. De financiële garantie wordt dan afhankelijk van hetgeen gekocht wordt. De kost wordt dan de verantwoordelijkheid van de koper op het moment dat hij het goed koopt. Oftewel, er bestond geen schuld toen hij de kaart nam om te gaan kopen, maar er ontstond een schuld korte tijd later nadat hij naar de handelaar is gegaan om het goed te kopen.
Beide mogelijkheden zijn toegestaan. Echter, zou een persoon de kaart nemen om te kopen wat hij wil, wanneer hij wil en van de winkel die hij wil, dan zou dit niet rechtmatig zijn. Dit omdat hetgeen gegarandeerd wordt in dit geval niet bekend is op het moment de garantie wordt aangegaan. En het financieel recht dat betaald moet worden of dat betaald zal moeten worden is dan tevens onbekend, en dit is niet toegestaan.
Dit alles is op voorwaarde dat de houder van de kredietkaart van zijn vriend niet meer zal nemen dan enkel de waarde van de goederen die gekocht zijn, en niets van hetgeen hierboven op komt bij gebruik van de kaart, ongeacht de naam die het wordt gegeven, zoals dienstenkost of rente of loon. Dit alles is niet toegestaan omdat de garantie nooit in ruil voor een loon mag zijn, en bovendien is het betalen van een schuld met meer dan de oorspronkelijke schuld gelijk aan rente (riba).
Een andere soorten van creditcard heet debit card. Dit betekent dat de kaarthouder een bepaalde som geld heeft gestort bij de bank die de kaart uitvaardigt. De kaarthouder doet dan aankopen bij warenhuizen die meedoen aan de overeenkomst, zonder dat de kaarthouder het bedrag op zijn rekening bij de bank te boven gaat. De kaarthouder doet dan geen direkte betalingen aan de warenhuizen. Hij toont enkel zijn kaart en tekent de rekening behorende bij zijn aankopen. Daarna krijgt de bank het geld overgeschreven van zijn bankrekening bij de bank die de kaart uitgevaardigd heeft. Oftewel, de bank betaalt het warenhuis met het geld dat op de rekening staat van degene die de kaart in bezit heeft.
Dit type van kredietkaart, de debit card, is geoorloofd. Haar realiteit is dat zij een vorm van vertegenwoordiging is (wakala), waaronder de koper het verkopende warenhuis verwijst naar de bank die de kaart uitgevaardigd heeft, en waaronder de bank optreed als een vertegenwoordiger van degene die de aankoop doet door het geld over te schrijven van de rekening van degene die de kaart in bezit heeft naar de rekening van het warenhuis. Hetgeen de bank dan extra afschrijft van de rekening van degene die de kaart in bezit heeft, de kost voor de transactie, valt dan onder het onderwerp de beloning voor een vertegenwoordiger – of deze beloning nu een vast bedrag is, of uitgedrukt wordt in een percentage van de waarde van de aankoop. En dit is toegestaan.
Echter, als de houders van deze kaarten goud of zilver kopen zonder op hetzelfde moment de prijs hiervoor te betalen en in plaats hiervan de handelaar verwijzen naar de bank die de kaart uitgevaardigd heeft om van daar zijn vergoeding te verkrijgen, dan zou deze transactie zou haram zijn. De reden hiervoor is dat de onmiddelijke betaling bij een transactie betreffende goud en zilver een voorwaarde voor rechtsgeldigheid is, omdat al het andere onder de noemer rente (riba) valt.