Het verbod op de abaja in het Franse onderwijs is in werking getreden. Maandag 4 september zouden driehonderd meisjes op school zijn geweigerd omdat ze een abaja droegen. Onder het mom van het laïcisme zijn eerder onder meer de ‘hoofddoek’ en niqaab verboden op verschillende plekken.
De discussie gaat niet slechts om een kledingstuk maar om de voortdurende strijd die de Franse overheid voert om moslims effectief in de samenleving op te nemen. Het verbod op de abaja toont opnieuw de ideologische zwakte aan van de protagonisten van de liberale vrijheden. Het integratiebeleid wordt vormgegeven middels draconische beleidsmaatregelen.
‘Laïcité’ (het verwijderen van God uit openbare aangelegenheden en instellingen) wordt als stok gebruikt om moslims te slaan. Een principe dat fundamenteel in strijd is met de islam, waarbij de Schepper een rol speelt in alle facetten van het leven en niet enkel thuis of in de moskee. Dus ook als het gaat om klederdracht. Dit is tegen het zere been van de Franse overheid. Gabriel Attal, de Franse minister van Onderwijs stelde het volgende toen het ging over de abaja:
“een religieus gebaar, duidelijk bedoeld om de veerkracht van de republiek te testen in de seculiere veilige haven die een school hoort te zijn.”
De abaja wordt niet louter gezien als kledingstuk maar als islamitische uiting welke een gevaar zou vormen voor het secularisme. De voortdurende strijd rondom de integratie van moslims in de Franse samenleving, kan niet losgekoppeld worden van de koloniale geschiedenis. Het overgrote deel van de moslims in Frankrijk, is afkomstig uit Noord-Afrika. Het koloniale bewind van Frankrijk in Noord-Afrika heeft een blijvende impact gehad op de regio en de bevolking aldaar. Vooraleer de koloniale periode plaatsvond, stond Frankrijk te boek als relatief homogene samenleving.
De toestroom van verschillende culturen (migratiestroon die volgde na het kolonialisme) daagde de traditionele opvattingen over de Franse identiteit uit. Dit veroorzaakte spanningen en die spanningen zijn nog steeds voelbaar. In plaats van het vraagstuk nader te onderzoeken, koos de Franse overheid voor repressie om assimilatie af te dwingen. Gedwongen assimilatie heeft de spanningen alleen maar doen toenemen. Het Franse beleid is toegespitst op het uitwissen van culturele verschillen en het bevorderen van een homogene samenleving waarin een uniforme nationale identiteit geldt. Dit heeft enorme gevolgen gehad voor de moslimgemeenschap.
Echter hebben pogingen om de moslimgemeenschap in Frankrijk te assimileren (o.a. door islamitische uitingen te ontmoedigen en te verbieden) ook weerstand opgeroepen. De focus ligt namelijk niet op de bijdrage die moslims in Frankrijk leveren maar op het dwangmatig afdwingen van een homogene samenleving waarin iedereen hetzelfde denkt. Allemaal onder het mom van ‘identiteit’.
Ook is er een negatieve publieke opinie gecreëerd jegens islam om draconische maatregelen te rechtvaardigen. Denk aan de spotprenten van Charlie Hebdo waarbij de eer van de moslims (de Profeet Mohammed صلى ألله عليه وسلم) werd gekrenkt. Maar ook de goedkope retoriek van politici (o.a. Macron, Le Pen, Valls en Sarkozy) die de islam en moslims als veiligheidsvraagstuk (associëren met terrorisme) benaderden en zo voor argwaan zorgden bij het Franse volk.
Bovendien hebben mediakanalen zich ook veelvuldig schuldig gemaakt aan het creëren van een negatieve publieke opinie jegens moslims.
Het verbod op de abaja in het Franse onderwijs komt dus niet zomaar uit de lucht vallen en kan niet losgekoppeld worden van het politieke klimaat in Frankrijk en andere landen, waaronder Nederland.
Het is belangrijk om deze ontwikkelingen in de gaten te houden omdat dergelijke maatregelen in een verhard politiek klimaat kunnen gedijen en in Nederland na het ‘Gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding’ een soortgelijk verbod of een oproep hiertoe anno 2023 niet ondenkbaar is.