Uncategorized

De situatie van moslims in India – een politieke analyse

De moslims in India worden geterroriseerd door aanhangers van de Hindutva. Hindutva is een ideologische beweging die gerelateerd is aan het hindoeïsme en zich richt op het versterken van de culturele en politieke identiteit van hindoes in India. Het benadrukt het belang van het hindoeïsme in het dagelijks leven en pleit vaak voor een prominente rol voor het hindoeïsme in de Indiase samenleving en politiek. Bijzonder is dat Hindutva niet per se is voortgekomen uit religie. In plaats daarvan is het, net als nazisme, Italiaans fascisme of zionisme, voortgekomen uit seculiere ideeën van nationalisme en gebruikt het religie voor eigen doeleinden. De oprichter was een atheïst, bekend als Vinayak Savarkar, en hij werd gemotiveerd door haat jegens de islam en de afkeer van de Khilafah-beweging in India in 1923 toen hij de eenheid van de moslims in hun overtuigingen en waarden zag.

Hij stond bekend als iemand die beïnvloed was door het nazisme en het Italiaanse fascisme, en hij steunde het beleid van Hitler tegen de Joden. Hij gebruikte daarom de hindoe-gevoelens en de religie om de emoties van het volk te mobiliseren en haat tegen de moslims aan te wakkeren. Dit leidde tot de RSS, een rechtse paramilitaire groep opgericht in 1925 met als doel de hindoes te verdedigen en hun dominantie over India te waarborgen, voortkomend uit een minderwaardigheidscomplex ten opzichte van moslims.

Na verloop van tijd ontwikkelde deze beweging zich, waarbij het belangrijkste standpunt was dat alleen hindoes Indiërs zijn, en ze breidde zich uit naar scholen, universiteiten, vakbonden van arbeiders, boerenbonden en uiteindelijk naar de politiek. Vandaag de dag is dat de BJP, de ‘Bharatiya Janata Partij’, wat ‘Indiase Volkspartij’ betekent, waarvan de oprichters volgelingen waren van Savarkar en de RSS. Het heeft zich ontwikkeld van een filosofie tot een organisatorisch fenomeen, en heeft politieke macht verworven. Het is nu een sleutelelement geworden in het buitenlands beleid van het extreem nationalistische regime in Delhi.

De afgelopen jaren lijkt de situatie steeds erger te worden voor de moslims. Het kan ook zo zijn dat het tegenwoordig meer wordt gedeeld via social media, maar dat dit zich al decennialang afspeelt in India. Een aantal voorbeelden van dergelijke terreur tegen de moslims (en andere minderheden) in India betreffen de volgende zaken:

  • Lynchpartijen op vermeende koeiensmokkelaars en -slachters: Gewelddadige aanvallen op individuen die worden beschuldigd van koeiensmokkel of -slachting, vanwege de heilige status van koeien in het hindoeïsme.
  • Mob-lynching op basis van religieuze vooroordelen: Aanvallen op mensen gebaseerd op vermeende religieuze identiteit, wat resulteert in ernstige geweldsincidenten.
  • Pehlu Khan-zaak (2017): Een moslimboer werd aangevallen door een menigte die hem beschuldigde van koeiensmokkel, wat leidde tot zijn dood en discussies over religieus gemotiveerd geweld.
  • Tabrez Ansari-zaak (2019): Een moslimman werd aangevallen en geslagen door een menigte die hem ervan beschuldigde een dief te zijn, resulterend in zijn dood en aandacht voor religieus geweld.
  • Aanvallen op niet-moslim bekeerlingen: Geweld tegen mensen die zich tot een andere religie bekeren dan het hindoeïsme, wat vragen oproept over religieuze vrijheid die India als seculiere democratie meent te hebben. Deze bekeringen zijn dan in de meeste gevallen naar de islam. Moge Allah onze broeders en zusters beschermen.
  • Aanvallen op kunst en cultuur: Aanvallen op kunstwerken, boeken en culturele expressies die als beledigend voor het hindoeïsme worden beschouwd, wat debatten over vrijheid van meningsuiting aanwakkert. Deze aanvallen op kunst en cultuur betreffen dan veelal islamitische werken die bijvoorbeeld de islamitische heerschappij over de Indiase regio feitelijk beschrijven, wat wordt gezien als een smet op de Hindoe-geschiedenis.
  • Ramalingam Moordzaak (2019): Een man werd vermoord na religieuze bekering.
  • Aanvallen op interreligieuze huwelijken: Protesten en geweld tegen paren die tot verschillende religieuze gemeenschappen behoren en willen trouwen. Hierbij is er in bijna alle gevallen alleen bezwaar op het moment dat een moslimman trouwt met een hindoeïstische vrouw (die dan of wel of niet bekeerd is, indien deze niet bekeerd is mag islamitisch gezien het huwelijk niet plaatsvinden). De term die de Hindutva hebben bedacht om hier hun probleem mee te verduidelijken is Love Jihad. Moslimjongeren richten zich volgens hen doelbewust op hindoeïstische vrouwen om zo langzamerhand het aantal moslims in de samenleving uit te breiden.
  • Aanvallen op journalisten en activisten: Geweld tegen journalisten en mensenrechtenactivisten die kritiek uiten op Hindutva-gerelateerde kwesties, wat bezorgdheid oproept over persvrijheid.
  • Aanvallen op minderheden en religieuze minderheden: Een bredere sfeer van religieuze intolerantie en geweld tegen minderheden, wat zorgen oproept over co-existentie en tolerantie.

Middels bovenstaande voorbeelden is duidelijk dat India niet functioneert als een seculiere democratie. Een fenomeen dat wij eigenlijk overal ter wereld zien, namelijk dat de politieke praktijken indruisen tegen fundamenten van de seculiere democratie zoals de vrijheid van religie, vrijheid van meningsuiting, persvrijheid en co-existentie met andersdenkenden. Terreur en democratie lijken vaker hand in hand te gaan dan niet. En dan specifiek de terreur van de meerderheid tegen de minderheid. Om de situatie beter te begrijpen is het belangrijk als wij eerst een blik werpen op de context, waarbij wij ingaan op de ontstaansgeschiedenis van India, de huidige demografie en recente historie (die ook gelinkt is aan historie van een aantal eeuwen geleden).

Context

India heeft een van ‘s werelds grootste moslimpopulaties (schattingen variëren van 140-190 miljoen). Ze vormen ook de grootste minderheid in India (10-14%), samen met kleinere minderheden zoals christenen, en worden momenteel bedreigd door de opkomst van militante Hindutva (‘Hindoe-nationalisme’). In het onderzoek naar de door nazi’s geïnspireerde wortels van ‘Hindoe-nationalisme’, de overgang naar mainstream politiek sinds de jaren 90, en hoe de vervolging van minderheden voorwaarden schept die kunnen leiden tot de fragmentatie van India is demografie een belangrijke factor. Het totaal aantal mensen in India is 1,4 miljard (gebaseerd op cijfers uit 2021). Bijna 200 miljoen daarvan betreffen moslims. Dit is dus een substantieel deel zowel procentueel als absoluut. Een ideologie die niets te bieden heeft op intellectueel vlak voelt zich snel bedreigd door een groep mensen die een idee dragen die haaks staat op die van hen. Het is monotheïsme versus polytheïsme op een heel ander niveau. Niet te vergelijken met het polytheïsme van de Qoeraysh om een voorbeeld te noemen.

De Republiek India werd opgericht in 1947 na de opdeling van het subcontinent in een seculier-democratisch India en een islamitisch Pakistan. Deze opdeling leidde tot uitgebreid bloedvergieten, gedwongen migratie en de dood van miljoenen hindoes, moslims en sikhs. Noch India noch Pakistan is volledig hersteld, en Indiase moslims blijven gevangen in de schaduw van de opdeling die blijft groeien. Van 1947 tot 1990 vonden sporadische episodes van laag-intensief geweld tegen moslims plaats, maar dit was over het algemeen niet gepland door de overheid. Vanaf de jaren 90 werden georganiseerde pogroms en inspanningen om het Indiase staatsburgerschap van moslims te delegitimiseren gecoördineerd door een belangrijke regeringspartij. Deze partij omarmt fascistische concepten van burgerschap, rechtstreeks geïnspireerd door nazi-Duitsland.

Voordat de Britten arriveerden, regeerden moslims India ongeveer 800 jaar lang, van 1100 tot 1857. De invloed van de islam bereikte Zuid-India via handel met de Arabieren en het noorden via veroveringen door Afghaanse en Centraal-Aziatische Turken. Deze veroveraars vestigden zich uiteindelijk en maakten India tot hun thuis. Hoewel er conflicten waren tussen moslim- en hindoeregeerders, waren er ook periodes van samenwerking. De Britten vereenvoudigden de geschiedenis, wat ertoe leidde dat hindoes gingen geloven dat moslimheersers buitenstaanders waren. Terwijl de Indiase onafhankelijkheidsbeweging begon, stimuleerden de Britten spanningen tussen hindoes en moslims om de angst van moslims voor hindoe-onderdrukking aan te wakkeren.

Vanaf 1925 kwamen militante en fascistische hindoegroepen zoals de Rashtriya Swayamsevak Sangh (RSS) en Hindu Mahasabha op, geïnspireerd door Hitlers ideeën. Ze stelden zich een India voor waarin moslims en christenen geen burgers zouden zijn. Moslims vormden op dat moment 35% van de bevolking. Hoewel deze groepen niet mainstream waren, kregen ze aanhang. Zelfs leiders zoals Mahatma Gandhi en Pandit Nehru konden hun dreigingen tegen moslims niet negeren. De Moslimliga, oorspronkelijk opgericht om de vertegenwoordiging van moslims te beschermen, eiste uiteindelijk een aparte staat vanwege de invloed van de ideeën van RSS en Hindu Mahasabha. Het concept van “The Two Nation Theory” ontstond, waarin hindoes en moslims als onverenigbare ‘naties’ werden beschouwd. De Moslimliga omarmde ook dit concept en eiste een aparte staat voor moslims, Pakistan genaamd.

Dekolonisatie van het islamitische en Britse verleden

Vooraanstaande hindoehistorici bevestigen dat de Hindu Mahasabha een aanzienlijke rol speelde bij het ontstaan van het idee van de opdeling langs religieuze lijnen. Er waren destijds congresleden die spraken over India als exclusief een hindoeïstische natie, wat moslims vervreemdde. India’s moslimbevolking was echter verdeeld: sommigen wilden duidelijk een onafhankelijk Pakistan, terwijl anderen, zoals Maulana Azad, binnen India wilden blijven. Ondanks Azads pleidooi voor een verenigd India, werd besloten tot opdeling en werd India in 1947 gescheiden in India en Pakistan. Dit resulteerde in gewelddadige migraties van hindoes, moslims en sikhs. De trauma’s van die tijd blijven tot op de dag van vandaag voelbaar in Noord-India en Pakistan.

De moord op Ghandi is wellicht een van de eerste voorbeelden van het Hindoe fascisme. In een redactioneel artikel dat werd gepubliceerd in de Organiser, de spreekbuis van de RSS, betoogde hoofdredacteur Prafulla Kelkar dat de periodes van heerschappij door zowel de moslim-dynastieën als de Britten kolonisatie vormden, omdat hun doelen “identiek” waren, ook al verschilden hun instrumenten.

“De eerdere indringers (moslimheersers) ontheiligden en vernietigden de bedevaartsoorden met de bedoeling de waardigheid, eenheid, ziel en heiligheid van Moeder Bharat aan te vallen,” schreef hij. “De Britten zetten dat proces op een meer klinische manier voort via wetten, onderwijs en andere instrumenten van dienstbaarheid.”

Voor hindoe-nationalisten gaat dekolonisatie dan ook net zoveel over het uitwissen van de erfenissen van de “islamitische veroveringen” van India als over het uitwissen van die van het Britse Rijk. Volgens deze wereldvisie was de sloop van de Babri Masjid in 1992 door hindoe-nationalisten, die beweerden dat de 16e-eeuwse moskee was gebouwd door de Mughal-heerser Babur op de exacte geboorteplaats van Heer Rama, een van de belangrijkste hindoegoden, een van de grootste daden van “dekolonisatie” in de moderne Indiase geschiedenis.

Eerder dit jaar verwijderde de regering hoofdstukken over de Moeghal-geschiedenis uit schoolboeken. In het hele land zijn een reeks juridische verzoekschriften ingediend om te onderzoeken of Indo-islamitische erfgoedsites en gebedsplaatsen, waaronder de Taj Mahal en de Qutub Minar, zijn gebouwd door hindoeïstische tempels te vernietigen, aangezien hindoe-nationalisten geloven dat veel Indo-islamitische erfgoedsites zijn gebouwd door hindoeïstische tempels te vernietigen. Er woedt ook een etymologische strijd om de namen van verschillende “moslimklinkende” steden te veranderen in hun “oorspronkelijke,” “hindoe-klinkende” namen. Allahabad en Faizabad in Uttar Pradesh heten nu Prayagraj en Ayodhya; Aurangabad en Osmanabad in Maharashtra heten nu respectievelijk Chhatrapati Sambhaji Nagar en Dharashiv. Er is een verlanglijst van namen van verschillende andere steden: Ahmedabad naar Karnavati, Hyderabad naar Bhagyanagar, Aligarh naar Harigarh, Bakhtiyarpur naar Nitish Nagar. Hoge BJP-leiders, waaronder zittende chief en deputy chief ministers, hebben verwezen naar Indiase moslims als de kinderen van Mughal-heersers Babur en Aurangzeb.

Vorig jaar, een paar maanden voor de verkiezingen plaatsvonden in de zuidelijke deelstaat Karnataka, werd Tipu Express, een populaire trein, omgedoopt tot “Wodeyar Express,” naar de Wodeyars, een voormalige hindoeïstische koninklijke familie in de regio. Tipu Sultan, de 18e-eeuwse moslimheerser van Mysore die fel streed tegen de Britse opmars door Zuid-India, werd ooit beschouwd als een antikoloniale held. Maar voor hindoe-nationalisten symboliseert zijn heerschappij een periode van terreur, marteling en gedwongen religieuze bekeringen. In de meest recente verkiezingen hing de geest van Tipu groot boven alles. Verschillende BJP-leiders, waaronder Shah, riepen hem herhaaldelijk aan als symbool van “anti-hindoe” politiek. Naar verluidt verzon de BJP twee hindoeïstische leiders en beweerde dat zij Tipu hadden gedood. Maar historici hebben erop gewezen dat deze leiders nooit hebben bestaan, en historische bronnen tonen duidelijk aan dat Tipu stierf terwijl hij tegen de Britten vocht.

In heel India roept de BJP verschillende van dergelijke “vergeten” hindoefiguren op die naar verluidt vochten tegen moslimtirannen, en zo wordt een confronterende, sociaal media-vriendelijke versie van de Indiase geschiedenis samengesteld. Zelfs Bollywood, misschien wel de grootste bedenker van aspiratie, mythe en collectief bewustzijn in het land, lijkt aandacht te hebben geschonken aan deze ontwikkeling. Eens de plek waar links-progressieve Urdu-schrijvers naartoe kwamen om werk te vinden als scenarioschrijvers en tekstschrijvers, lijkt Bollywood nu de syncretische Indo-Perzische cultuur die het decennialang patroneerde, te wissen. De afgelopen jaren heeft de industrie in plaats daarvan snel historische drama’s geproduceerd die “vergeten” en “onbezongen” hindoekrijgers en koningen vieren die vermeend “tirannieke” islamitische invasies hebben weerstaan. “Padmaavat,” “Panipat: The Great Betrayal,” “Tanhaji: The Unsung Hero,” “Manikarnika” en “Samrat Prithviraj” zijn enkele voorbeelden.

In zijn eerste toespraak tot het Indiase parlement in 2014 herhaalde Modi dit begrip van kolonisatie. “De slaafse mentaliteit van 1200 jaar belemmert ons. Vaak, wanneer we iemand van aanzien ontmoeten, ontbreekt ons de kracht om ons uit te spreken,” zei hij, waardoor meteen het debat werd aangewakkerd over wat de kolonisatie van India nu eigenlijk inhoudt. Zelfs in zijn recente toespraak voor een gezamenlijke zitting van het Amerikaanse Congres verklaarde Modi dat India vorig jaar 75 jaar vrijheid had gevierd na “1000 jaar vreemde overheersing in de ene vorm of de andere.”

Volgens dit standpunt kan de Indiase geschiedenis worden verdeeld in drie duidelijke perioden: de oude hindoeïstische periode tot de achtste eeuw (of volgens sommige verslagen, de elfde eeuw), de middeleeuwse moslimperiode tot de achttiende eeuw en de moderne Britse periode tot halverwege de twintigste eeuw, waarna India eindelijk onafhankelijkheid verkreeg in 1947 na 1200 jaar “koloniale overheersing.” Het oude tijdperk wordt gezien als de gouden periode in de Indiase geschiedenis, toen inheemse vormen van kunst en wetenschap bloeiden en India de leider van de wereld was. Het is deze oude glorie die hindoe-nationalisten willen herstellen in de 21e eeuw door opnieuw de “vishwa guru” (wereldleraar) te worden. Het middeleeuwse tijdperk daarentegen staat synoniem voor beschavingsafname, toen de geplaagde “inheemse” hindoebevolking probeerde islamitische invasies en despotisch bewind te weerstaan.

Echter beweren postkoloniale wetenschappers dat deze verdeling van de Indiase geschiedenis in hindoe, moslim en Britse periodes een direct product is van de Britse koloniale geschiedschrijving. Overtuigd dat moslims despoten en religieuze indringers waren, probeerden Britse historici uit de 19e eeuw de complexe, vage en pluralistische geschiedenis van het subcontinent af te breken en te organiseren langs religieuze lijnen die zij gemakkelijk konden herkennen. Een leger van Britse historici van die tijd probeerde de meest definitieve historische verslagen van India te schrijven, die het land – en zijn vreemde mensen, onstuimige geschiedenissen en bizarre culturen – begrijpelijk voor hen zouden maken. Hun verslagen werden de officiële geschiedenis van India. De vraag naar oorsprong – wie behoort tot India, wie kwam van “buiten”, wanneer kwamen de “buitenstaanders” aan – werd cruciaal om het Indiase karakter te definiëren.

Bijvoorbeeld, in “Medieval India Under Mohammedan Rule” (1903), schreef de oriëntalist Stanley Lane-Poole dat de middeleeuwse periode op het subcontinent begint wanneer “de tijdloze systemen, heerschappij en gewoonten van het oude India werden binnengevallen, onderworpen en gewijzigd door een opeenvolging van buitenlandse veroveraars die een nieuwe heerschappij oplegden… Deze veroveraars waren moslims.” Vanaf de 11e eeuw, gedurende een periode van 800 jaar, bleef India onder moslimheerschappij, schreef hij. Edward Law Ellenborough, een gouverneur-generaal van de East India Company, beweerde dat de Britten de “belediging van achthonderd jaar” voor de hindoes hadden “gewroken” door het vorstendom Sindh (het huidige Pakistan) te veroveren in 1843.

Vanaf de jaren 90 werd de langzame vergiftiging van hindoes tegen Indiase moslims uitgevoerd door de RSS en de BJP. De BJP doorliep een fase waarin ze een coalitieregering moesten vormen onder de ‘gematigde’ Vajpayee, die ook lid was van de RSS. De coalitieregering onder leiding van Vajpayee liep van 1998 tot 2004 en hoewel deze door de BJP werd geleid, had ze niet de meerderheid om de basis te leggen voor een hindoe-Hitleriaanse staat.

Opkomst van Modi als staatsman

Tijdens de periode van Vajpayee had de door BJP gedomineerde staat Gujarat een staatsverkiezing in 2002, waarin Narendra Modi zich opnieuw kandidaat stelde voor herverkiezing als Chief Minister. De opiniepeilingen voorspelden een nederlaag voor Modi. Toen werkten Modi, de RSS en andere militante hindoe-groepen samen om in 2002 in Gujarat een grote hindoe-moslimrel te organiseren, waarbij moslims de schuld kregen van het in brand steken van een trein (zonder enig bewijs), en vervolgens werden hindoe-massa’s toegestaan en aangemoedigd om los te gaan en een pogrom uit te voeren waarbij 2000 moslims werden gedood. Het deed denken aan de Reichskristallnacht van Hitler, waarin Joodse winkels en woningen werden verbrand door milities gesteund door fascistische paramilitaire groepen, terwijl de politie toekeek. Het voorwendsel voor de aanvallen was de moord op een Duitse diplomaat in Parijs door een 17-jarige Poolse Jood. Gujarat 2002 was hetzelfde model. Vajpayee, de premier, sloeg een oogje dicht en beschermde Modi. Als gevolg van de polarisatie na de pogrom stemden hindoes op Modi voor herverkiezing in 2002 als Chief Minister van Gujarat. Het aanvallen van minderheden bracht duidelijk hindoe-stemmen naar de BJP. Destijds waarschuwde de RSS dreigend dat ‘Gujarat het laboratorium van Hindutva was’ en dat het (de pogrom tegen moslims) elders zou worden herhaald.

De terugkeer van het Congres in 2004-2014, de periode van hoge economische groei, leidde tot het idee dat India opkomende economische grootmacht was. In 2004 verloor de regering van Vajpayee de nationale verkiezingen, wat leidde tot de terugkeer van een door het Congres geleide regering met Dr. Manmohan Singh als premier. Hij had twee ambtstermijnen als premier, van 2004-2014, en deze periode was het gouden tijdperk van de Indiase economie. Onder Dr. Singh groeide de economie van India met 8-10%. Onder hem doorstond India zelfs de mondiale crisis van 2008 en werd een welvarende middenklasse van 300-400 miljoen gecreëerd. De westerse pers schreef zelfs dat India een uitdager was voor China, een nieuwe Aziatische tijger. Singh’s politiek was niet verdeeldheid zaaiend en richtte zich op economische groei en versterking. De hindoe-moslimbotsingen verdwenen naar de achtergrond en zelfs moslims voelden dat de vervolging door de BJP van de voorafgaande jaren een afwijking was. Ondanks de behaalde economische groei waren er echter beschuldigingen van corruptie, niet tegen Singh, maar tegen leden van zijn regering, en de BJP begon een combinatie van anti-corruptie en anti-moslimstandpunt te spelen om de hindoes te winnen.

Met het vertrek van Vajpayee en het terzijde schuiven van Advani riepen de RSS en de BJP Modi, de hindoe-hardliner en organisator van de pogrom tegen moslims in Gujarat, op om hun campagne te leiden in de algemene verkiezingen van 2014. Nu sprak Modi alleen over economische ontwikkeling in de campagne, maar zijn reputatie als ‘hindoe-nationalist’ die opkomt voor moslims, was al in 2002 versterkt door de door hem georganiseerde pogrom in Gujarat. Zijn reputatie als een hindoe-sterke man leidde tot een overweldigende overwinning voor de BJP in de nationale verkiezingen van 2014. Het had eindelijk een meerderheid om de RSS-visie van een hindoeïstische suprematistische staat te implementeren, waarvan het belangrijkste ethos werd gedreven door de economische en politieke ondergang van moslims in India.

Na de pogrom in Gujarat van 2002 kreeg Modi een visumverbod opgelegd door de EU en de VS. Zodra Modi echter in 2014 premier werd, moesten de westerse landen het reisverbod opheffen omdat hij een gekozen staatshoofd was. Obama begroette Modi en onlangs heeft Biden hem nog als een held onthaald . Er vond zelfs een hele wine en dine plaats in het witte huis.

COVID-19 – nog een kans om moslims te demoniseren

In plaats van plannen te maken om Covid-19 aan te pakken, ging de haat die werd verspreid tegen moslims door de functionarissen van de BJP-regering en hun media onverminderd door, met hernieuwde woede op nieuwe manieren. De verspreiding van Covid-19 werd toegeschreven aan een Tablighi-conferentie. Sommige Indiase tv-kanalen beweerden dat moslims betrokken waren bij een ‘corona-jihad’. Moslims werden doelwitten voor aanvallen en sommigen werd de behandeling in ziekenhuizen in noordelijk India ontzegd. Deze boodschappen werden ook verspreid via WhatsApp en Twitter. Sommige hindoes in Golfstaten zoals de VAE en Koeweit, beïnvloed door de constante hersenspoeling van hindoe-extremistische groepen, begonnen ook haatberichten te sturen tegen moslims en Arabieren, en beschuldigden hen ervan een ‘corona-jihad’ tegen hindoes te voeren. Dit incident bracht bij Arabische landen en hun media onder de aandacht dat India was veranderd en niet was wat ze zich hadden voorgesteld, en dat een militante hindoe-cultuur had plaatsgevonden die zichzelf in stand hield op een virulent platform dat moslims en Arabieren belasterde.

Het slechte beheer van Covid-19 en de economie (die Modi al in zijn eerste termijn had geschonden), bracht India in een vrije val. De periode van groei van de dagen van Dr. Singh was verdwenen. De buitenwereld begint langzaam te beseffen dat India geen opkomende tijger is, of een investeringsbestemming. India is verzwolgen door de vuren aangewakkerd door fascisme.

Modi’s India nam ook een historische beslissing  toen het hindoe-nationalisme de overhand kreeg en Artikel 370 van de Indiase grondwet werd ingetrokken, waardoor het door moslims gedomineerde Kashmir een speciale status kreeg als tegenprestatie voor zijn toetreding tot India in 1947. Het plan was om niet-Kashmiri’s in Kashmir te laten vestigen en de demografische status ervan te veranderen, in Israëlische stijl. Een van Modi’s hardliners, Amit Shah, vaardigde ook een verklaring uit dat India land dat volgens hem aan India toebehoorde maar in Pakistaanse en Chinese handen was, met geweld zou terugnemen. Dit leidde tot een grensschermutseling met China waarin India land verloor.

Daarom heeft de BJP-regering vanwege Covid-19, China en de belabberde staat van de economie de laatste tijd niet kunnen concentreren op haar plan om moslims politiek en economisch te marginaliseren. Maar dit is een tijdelijke stilte, noodzakelijk door de omstandigheden. De RSS is een staat binnen de staat, en de BJP wordt volgens haar voorschriften van een hindoeïstische natie geleid. Dat wil zeggen, een samenleving die wordt geleid door het hindoe-kastensysteem en een nazi-afgeleid model van burgerschap. India wordt tegengehouden door haar twee problemen: het hindoe-kastensysteem en het hindoe-communalisme (sectarisme).

Conclusie

Waar staan wij dus op het moment? De aanvallen en mishandelingen tegen moslims blijven niet alleen onbestraft, ze worden feitelijk verspreid, aangemoedigd en gevierd! En dat nog wel door de politieke en religieuze leiders van India!

  • Bilkis Bano, die door 11 hindoe mannen werd verkracht en waarbij meerdere familieleden, waaronder haar driejarige dochter, werden vermoord tijdens de anti-moslimgenocide van 2002, werden afgelopen zomer vrijgelaten. Toen de verkrachters de gevangenis verlieten, werden ze begroet met gejuich, kregen ze zoetigheden aangeboden en werden ze met bloemen bekransd.
  • Afreen Fatima zag haar ouderlijk huis met haar hele familie gesloopt. Waarom? Omdat ze opviel door te protesteren tegen de BJP-wetten die moslims stateloos wilden maken. 2 miljoen moslims in Assam, India, zouden stateloos worden gemaakt onder deze wet, die ze landelijk wilden maken.
  • Aalam, jongen van 15 jaar, werd doodgeschoten met een AK-47 omdat hij tijdens een protest tegen beledigingen aan onze geliefde Profeet (vzmh) riep: ‘Islam Zindabad’.

Toen Modi in 2002 werd verkozen, vonden er gedurende 4 weken slachtpartijen plaats in Gujarat. 2000 mensen werden afgeslacht, 150.000 mensen werden ontheemd, vrouwen werden midden op straat groepsverkracht en ze werden levend verbrand, gedurende 4 weken! Degenen die dit deden werden vastgelegd op camera en werden gevierd. Ze zeiden dat Modi onze koning is, hij is de hinduhi dev sandrat – leider van onze harten. Trots zeggende dat we ze hebben gedood, verkracht! Ze waren helden!

Het houdt daar niet op. De Hindutva-ideologie heeft haar weg gevonden naar het buitenland waaronder Groot-Brittannië. Britse politici en parlementsleden met met name Indiase kiezers hebben een zeer pro-Modi standpunt ingenomen, wat natuurlijk stemmen oplevert – waardoor zijn Hindutva-beleid en anti-moslimsentimenten worden gelegitimeerd. Dus het is geen verrassing als Britse hindoes moslims in Groot-Brittannië provoceren, in een poging om hun agenda verder te rechtvaardigen, er is geen serieuze actie of veroordeling tegen de provocatie door de Britse overheid.

Deze acties door Hindutva of hun aanhangers zijn weerzinwekkend en oppervlakkig. Maar zijn we verrast? Ze verenigen hun mensen met de zwakste banden, ze hebben geen geloof, waarden en systemen, dus richten ze zich tot angst en haat jegens moslims om zichzelf legitimiteit en identiteit te geven. Er was niemand om het geschreeuw van Bilkis Bano te horen. Er was niemand om de tranen van Afreen Fatima te zien. Er was niemand om de ongewapende Alam te beschermen en er is niemand voor de miljoenen en miljoenen anderen die verlangen naar hun Mutasim, hun Abdul Hamid, hun Sulaiman! Ze huilen om hun Ameer, om hun schild, om hun Khilafah die moet komen. Om eindelijk OP TE STAAN en hen onder hun hoede te nemen! OP TE STAAN zodat niemand durft te denken, laat staan naar hen te kijken! OP TE STAAN en hen in staat te stellen te leven onder de vrede en veiligheid die de islam biedt.

Totdat we deze dag meemaken, zullen we alleen maar meer verhalen horen zoals die van Bilkis, Afreen en Mudassar. Nu meer dan ooit, waar de vijandigheid tegen de moslims alleen maar toeneemt, is de noodzaak voor hun terugkeer groter dan ooit. Wanneer we de belofte van Allah SWT hebben, is het enige wat nu nodig is, ons – de moslims – om OP TE STAAN en op te staan om het verloren schild, onze glorie – het islamitische Khilafah-systeem, op de weg van het Profetendom, terug te brengen.

Back to top button