zondag, juni 1, 2025
HomeIslamitische wetenschappenFiqhDe religie is een manier van leven die de relatie tussen de...

De religie is een manier van leven die de relatie tussen de Schepper en schepping verordent (deel 1)

Als we kijken naar de afleiding van het woord religie (ad-dīen) en de manieren waarop het wordt vervoegd, zien we dat het teruggaat naar drie betekenissen, die bijna altijd samenhangen. Er is een klein nuanceverschil tussen deze drie betekenissen, dat in feite voortkomt uit het feit dat het woord dat we willen verklaren niet één enkel woord is, maar drie woorden. Of, om het nauwkeuriger te zeggen: het omvat afwisselend drie werkwoorden.

Het woord ad-dien kan namelijk soms worden afgeleid van een werkwoord dat uit zichzelf overgankelijk is ∗daˉna,yadıˉnah∗*dāna, yadīnah*, soms van een werkwoord dat wordt overgedragen met de letter lām ∗daˉnalahu∗*dāna lahu*, en soms van een werkwoord dat wordt overgedragen met de letter bā’ ∗daˉnabihi∗*dāna bihi*. Door deze verschillende afleidingen verandert de inhoudelijke betekenis:

  1. “Dānahu dīnan” betekent: hij bezat hem, heerste over hem, bestuurde hem, regelde hem en rekende hem ter verantwoording. In dit gebruik draait ad-dīen om de betekenis van ‘bezit en besturing’, zoals koningen besturen: leidinggeven, organiseren, oordelen, onderwerpen en rekenschap vragen. Zo ook in het vers:

(مَٰلِكِ يَوۡمِ ٱلدِّينِ) [Al-Fātiha 1:4]
oftewel: “Heerser op de Dag van de Afrekening en Vergelding.”
En in de overlevering (hadith): “De verstandige is degene die zichzelf ‘dāna’,” oftewel: over zichzelf heerst, zichzelf in toom houdt en bestuurt.

  1. “Dāna lahu” wil zeggen: hij gehoorzaamde hem en onderwierp zich aan hem. Ad-dīen betekent hier: onderwerping, gehoorzaamheid en aanbidding. De uitdrukking ad-dīen lillāh (“de dīen is van Allah”) kan dan ook beide betekenissen hebben: ‘het oordeel/h gezag komt Allah toe’, of: ‘onderwerping aan Allah’.
  2. “Dāna bi-shay’” betekent: hij nam het aan als een dīen en een levensopvatting, oftewel: hij geloofde erin, raakte eraan gewend, of nam het als karaktereigenschap aan. Ad-dīen is in dit geval de overtuiging of de (levens)wijze die iemand, zowel theoretisch als praktisch, volgt.

Alles samenvattend geven deze taalkundige betekenissen aan dat het woord ad-dīen in het Arabisch verwijst naar een relatie tussen twee partijen, waarbij de ene de andere verheerlijkt en zich eraan onderwerpt. Als de term op de eerste partij slaat, gaat het om onderwerping en gehoorzaamheid, en als de term op de tweede partij slaat, gaat het om bevelen, verbieden, gezag, oordeel en verplichting. Kijkt men naar de omvattende band tussen beide partijen, dan is ad-dīen de constitutie die deze relatie regelt, of de verschijningsvorm die deze relatie weerspiegelt. De grondbetekenis draait om “verplichte onderwerping”. In het eerste gebruik is ad-dīen het opleggen van onderwerping, in het tweede gebruik het naleven van deze onderwerping, en in het derde gebruik het beginsel of de levensbeschouwing waaraan iemand zich onderwerpt.

Kort gezegd: we hebben te maken met twee partijen. De ene bevindt zich in de hoogste positie van verhevenheid, waardigheid en gezag. De ander verkeert in de diepste staat van nederigheid, onderwerping en bescheidenheid jegens de eerste. De relatie en de methode die de verhouding tussen deze twee regelt, noemen we: ad-dien.

In Tafsīr al-Baḥr al-Muḥīṭ van Abū Ḥayyān al-Andalusī staat bij het vers (إِنَّ ٱلدِّينَ عِندَ ٱللَّهِ ٱلۡإِسۡلَٰمُ) [Āl ʿImrān 3:19]:

“De taalkundigen hebben opgetekend: ad-dayn (dāln-openingsklank-y-n) is het werkwoordelijk masdar (de bronvorm), terwijl ad-dīen (dīe-n) met kasra als zelfstandig naamwoord fungeert. Ad-dīen betekent (ook) ‘bestuur’ (siyāsa), en ad-dayyān is ‘de bestuurder’.”

In Lisān al-ʿArab wordt onder de betekenissen van ad-dīen vermeld dat het “de wetgeving en het gezag” kan betekenen. Vandaar ook het vers:

(وَقَٰتِلُوهُمۡ حَتَّىٰ لَا تَكُونَ فِتۡنَةٞ وَيَكُونَ ٱلدِّينُ كُلُّهُۥ لِلَّهِۚ)
[Al-Anfāl 8:39]
— einde citaat.

Ibn ʿAllān aṣ-Ṣiddīqī zegt in Dalīl al-Fāliḥīn: In de al-Kashshāf bij de uitleg van Allah’s Woord:

(أَءِنَّا لَمَدِينُونَ) [Aṣ-Ṣāffāt 37:53]
… ofwel: “Zijn wij niet bestuurd of geregeerd, dus eigendom (van Allah)?” Afgeleid van ad-dīen in de betekenis van ‘bestuur’ (siyāsa). En in de hadith: “De verstandige is degene die zichzelf dāna,”44 oftewel ‘zichzelf bestuurt’. — Einde citaat.

Zo begreep men in het Arabisch de dīen van Mohammed (vrede en zegeningen van Allah zij met hem) als een levenssysteem en onderwerping aan Allah de Verhevene en Zijn wetten, inclusief het gezag van deze wetten en de afrekening voor wie ze (niet) naleeft, met bijbehorende verantwoordelijkheden, verplichtingen en rechten. Deze vervangen hun eigen wetten, en zij moeten zich daaraan onderwerpen. Het is dus niet meer dan logisch om te zeggen dat de aard van de dīen is dat deze als levenssysteem komt om het gedrag van individuen door middel van verplichtingen te reguleren, en om de samenleving te besturen volgens een specifiek goddelijk stelsel.

*Dit artikel is een vertaling uit het Arabisch van een publicatie door Al Wa’ie magazine*

RELATED ARTICLES