Er is duidelijk gemaakt dat iedere moslim door Islam verplicht is om te werken aan wederoprichting van de Islamitische Staat Al Khilafa. Dit is omdat de Islamitische Staat Al Khilafa die de Islamitische wet ten uitvoer brengt door Islam de allerbelangrijkste collectieve plicht is gemaakt. En aangezien de Oemma deze plicht op dit moment niet nagekomen is, wat blijkt uit het feit dat de Islamitische Staat Al Khilafa niet bestaat, is iedere moslim derhalve verplicht om te werken aan wederoprichting van de Islamitische Staat Al Khilafa na verzekerd te hebben dat hij aan al de individuele plichten op hem voldaan heeft. Want werken aan nakoming van een collectieve plicht wordt een individuele plicht wanneer aan de collectieve plicht niet voldaan is.
Er is ook duidelijk gemaakt dat dit werken voor wederoprichting van de Islamitische Staat Al Khilafa de ware da’awa tot Islam is. Dit is omdat de da’awa tot Islam is gedefinieerd als het oproepen en uitnodigen tot Islam, oftewel het leiden van de mensen naar imaan (geloof) en taqwa (vroomheid), weg van koefr (ongeloof) en foedjoer (ongehoorzaamheid). En de Islamitische Staat Al Khilafa is instrumenteel hiervoor. De Islamitische Staat Al Khilafa zorgt ervoor dat de imaan en de taqwa van de mensen een praktische betekenis krijgt in hun leven. Door de Islamitische Staat Al Khilafa worden de mensen namelijk in staat gesteld om te handelen volgens hun imaan en taqwa, want doordat de Islamitische Staat Al Khilafa de Wet van Allah (swt) ten uitvoer brengt worden ze door de Islamitische Staat Al Khilafa in staat gesteld om deze wet in alles te volgen. De Islamitische Staat Al Khilafa zorgt er ook voor dat imaan en taqwa structureel hoog gehouden worden in de mensen, omdat de Islamitische Staat Al Khilafa voor onderwijs zorgt dat hen de mogelijkheid geeft Islam te leren kennen en begrijpen. Ten slotte zorgt de Islamitische Staat Al Khilafa er voor dat de mensen in een onverhoopt moment van laag imaan en taqwa toch niet in de fout gaan, omdat de Islamitische Staat Al Khilafa het toegestane (halal) makkelijk realiseerbaar maakt maar het verbodene (haraam) enkel uiterst moeilijk. En middels de dreiging van een bestraffing nog in dit leven boezemt de Islamitische Staat Al Khilafa de mensen angst in voor de verrichting van de haraam. De Islamitische Staat Al Khilafa, met andere woorden, schept de omstandigheden die imaan en taqwa doen floreren en die koefr en foedjoer onderdrukken. En precies dit is het doel van de da’awa tot Islam.
Aangezien het werk voor wederoprichting van de Islamitische Staat Al Khilafa dus de kern van de da’awa tot Islam moet zijn, moet onderzocht worden hoe men deze da’awa in het Westen moet dragen. Want in het Westen zijn de meeste mensen niet moslim, alhoewel er in het Westen veel moslims zijn. Het is dus niet praktisch om te proberen de Islamitische Staat Al Khilafa weder op te richten in het Westen, omdat de methode voor wederoprichting van de Islamitische Staat Al Khilafa is: publieke opinie creëren voor wederoprichting van de Islamitische Staat Al Khilafa, zodat de invloedrijken en machtigen onder de mensen de staatsvorm zullen veranderen tot de Islamitische Staat Al Khilafa. In het westen vereist deze methode dat de niet-moslims eerst moslim worden. Hierna zou dan specifiek gewerkt kunnen worden aan uitleggen van het correcte begrip van Islam, oftewel het uitleggen van de manier waarop de mens behoort te leven. En pas hierna zou dan specifiek gewerkt kunnen worden aan uitleggen van het feit dat de Islamitische Staat Al Khilafa verplicht en noodzakelijk is en dus dat zij deze moeten wederoprichten.
In de landen van de moslims, daarentegen, is bijna iedereen al moslim. De stap van het “leiden naar Islam” kan daar derhalve over geslagen worden en er kan daar direct begonnen worden met het uitleggen van het correcte begrip van Islam en de plicht en noodzaak tot wederoprichting van de Islamitische Staat Al Khilafa. Het is dus duidelijk eenvoudiger om de Islamitische Staat Al Khilafa te vestigen in één van de landen van de moslims. En daarom is het niet meer dan normaal dat het werk voor wederoprichting van de Islamitische Staat Al Khilafa zich richt op de landen van de moslims.
Betekent dit dat er in het Westen geen da’awa tot Islam is? Hebben de moslims in het Westen dan niets te doen? Nee, dit is niet het geval. Overal waar er moslims zijn moet er da’awa tot Islam zijn, want da’awa tot Islam is verplicht voor de moslims. Het is enkel dat de da’awa tot Islam in het Westen rekening moet houden met de specifieke omstandigheden in het Westen, zijnde dat de moslims in het Westen een minderheid vormen en dat zij in de samenleving niet de dominante macht zijn. De consequentie hiervan is dat de da’awa tot Islam in het Westen niet tot doel moet hebben het wederoprichten van de Islamitische Staat Al Khilafa in het Westen maar het ondersteunen van het werk tot wederoprichting van de Islamitische Staat Al Khilafa in de landen van de moslims. Wat dit praktisch inhoud zal in het nu volgende uiteengezet worden.
De da’awa tot Islam in het Westen kan de Islamitische Staat Al Khilafa helpen stichten
Zoals gezegd zijn de meeste mensen in het Westen niet moslim. Het is daarom niet praktisch om te proberen de Islamitische Staat Al Khilafa weder op te richten in het Westen. Er zijn echter wel veel moslims in het Westen. Zij zijn weliswaar geen meerderheid in het Westen, maar zij zijn nog steeds met miljoenen. Deze moslims in het Westen hebben familieleden en kennissen in de landen van de moslims. Via de moslims in het Westen kunnen de moslims in de landen van de moslims dus bereikt worden. Dit is één van de redenen waarom de da’awa tot Islam ook plaats moet vinden in het Westen, alhoewel de Islamitische Staat Al Khilafa zelf in de landen van de moslims opgericht moet worden. De plicht en noodzaak tot wederoprichting van de Islamitisch Staat Al Khilafa, het belang van deze plicht en de ernst van deze noodzaak, moet duidelijk gemaakt worden ook aan de moslims in het Westen, zodat de moslims in het Westen hun familie en kennissen in de landen van de moslims hierover zullen inlichten. En zij hen ertoe zullen aansporen om in hun land, in de landen van de moslims, te werken voor wederoprichting van de Islamitische Staat Al Khilafa.
Bovendien, als de oproep tot wederoprichting van de Islamitische Staat Al Khilafa luidt klinkt in het Westen dan zal dit de oproep tot wederoprichting van de Islamitische Staat Al Khilafa in de landen van de moslims, waar geprobeerd wordt dit doel te realiseren, ondersteunen. Als de oproep tot wederoprichting van de Islamitische Staat Al Khilafa luidt klinkt in het Westen, zo luid dat de Westerse media niet anders kunnen dan dit bespreken, dan zal dit onvermijdelijk doordringen tot de landen van de moslims. Want wat nieuws is in Washington, Londen en Parijs, is per definitie nieuws in Istanboel, Cairo, Damascus, Islamabad en Jakarta. De oproep tot wederoprichting van de Islamitische Staat Al Khilafa in het Westen kan dus tot stand brengen in de landen van de moslims wat de oproep tot wederoprichting van de Islamitische Staat Al Khilafa in de landen van de moslims zelf ook tot stand probeert te brengen. En dit is de Islamitische Staat Al Khilafa tot het gesprek van de dag maken onder de mensen, net zoals Moesab bin ‘Oemayr (ra) de Islamitische Staat Al Khilafa tot het gesprek van de dag maakte onder de mensen van Yathrib. Zodat de waarheid betreffende de Islamitische Staat Al Khilafa, de plicht en noodzaak hiertoe, duidelijk kan worden voor de mensen.
Ten slotte, het is ook zo dat als de oproep tot wederoprichting van de Islamitische Staat Al Khilafa luidt klinkt in het Westen, dit de moslims in de landen van de moslims zal motiveren bij het werk voor wederoprichting van de Islamitische Staat Al Khilafa. Het zal mogelijke demotiverende twijfel bij de moslims in de landen van de moslims betreffende het werk voor wederoprichting van de Islamitische Staat Al Khilafa wegnemen, de twijfel die komt bij gedachtes zoals “als wij de Islamitische Staat hier zouden stichten, zouden de moslims op andere plaatsen ons dan wel steunen?”. Als de oproep tot wederoprichting van de Islamitische Staat Al Khilafa luidt klinkt in het Westen zal dit duidelijk maken dat zelfs de moslims in het Westen verlangen naar terugkeer van de Islamitische Staat Al Khilafa, laat staan de moslims in de landen van de moslims. En het zal de moslims in de landen van de moslims doen realiseren dat de moslims in het Westen kijken naar hen, hun broeders en zusters in de landen van de moslims, hopende dat zij spoedig de Islamitische Staat Al Khilafa zullen weder oprichten en dat zij hen gedenken in hun doe’a (smeekbede) tot Allah (swt). En hierin schuilt een grote motiverinskracht.
De da’awa tot Islam in het Westen moet dus oproepen tot wederoprichting van de Islamitische Staat Al Khilafa in de landen van de moslims. Deze specifieke vorm van da’awa tot Islam, die rekening houdt met de omstandigheden van de moslims in het Westen, kan een significante bijdrage leveren aan het doel van de da’awa tot Islam in de landen van de moslims.
De specifieke uitdagingen voor de da’awa tot Islam in het westen
Da’awa tot Islam, het leiden van de mensen naar imaan en taqwa en weg van koefr en foedjoer, is het tegenovergestelde van wat gewoonlijk plaats vindt in de Westerse samenlevingen. De Westerse samenlevingen zijn bij uitstek de plaatsen waar de mensen weggeleid worden van imaan en taqwa, naar koefr en foedjoer toe. De in het Westen dominante ideeën leiden de mensen immers naar egoïsme, materialisme en arrogantie. Dit betekent dat de moslims die wonen en leven in het Westen meer dan andere moslims blootgesteld staan aan beïnvloeding door de Westerse ideeën die wegleiden van imaan en taqwa, naar koefr en foedjoer toe. De algemene omstandigheden in het Westen werken dus tegen Islam.
Naast deze algemene omstandigheid is er nog een specifieke omstandigheid voor wat betreft Islam in het Westen. Deze is dat de overheden in de westerse landen actief werken om de beïnvloeding van hun onderdanen door Islam tegen te gaan. Hun redenen hiervoor zijn in essentie dezelfden als de redenen voor Qoraiesj om de Boodschapper van Allah (saw) tegen te werken. De leiders van Qoraiesj waren bang dat het monotheïsme van Islam hun handel, die gebruik maakte van de afgoderij bij de mensen, zou schaden. De overheden in het Westen van nu zijn bang dat de nadruk op broederschap en rechtvaardigheid in Islam hun kolonialistische avonturen overal ter wereld zal schaden. De overheden in het Westen van nu proberen daarom Islam tegen te werken en zij gebruiken hiervoor in grote lijnen dezelfde taktieken als die gehanteerd door Qoraiesj in de tijd van Boodschapper van Allah (saw) in Mekka.
Qoraiesj probeerde in eerste instantie te voorkomen dat de mensen zouden luisteren naar de Boodschapper van Allah (saw). Dus verspreiden zij roddels en achterklap onder de mensen over Islam en de Boodschapper van Allah (saw). Aboe Lahab, bijvoorbeeld, achtervolgde de Boodschapper van Allah (saw) terwijl deze de markt overging om de mensen tot Islam uit te nodigen. Hij zei dan tegen iedereen die in contact kwam met de Boodschapper van Allah (saw): “Voorwaar, hij is iemand die zijn religie verlaten heeft en een leugenaar!”. (Ahmed). En de Heilige Koran informeert ons dat Al Walib bin Al Moeghira verkondigde dat de Boodschapper van Allah (saw) een magiër was en de Koran zelf verzon:
“Hij zei: ‘Dit is niets dan een nagebootste tovenarij. Dit is slechts het woord van een mens’.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Moeddaththir 71, vers 24 – 25)
De overheden in het Westen van nu proberen eveneens Islam in een negatief daglicht te plaatsen, ondermeer middels de propaganda van de “Oorlog tegen Terreur”.
Hiernaast probeerde Qoraiesj de mensen te ontmoedigen om moslim te worden door een boycot van de moslims te organiseren. Ze spraken af hun dochters niet meer met de moslims te laten trouwen en geen handel meer te zullen drijven met de moslims. De overheden in het Westen van nu proberen eveneens de mensen te ontmoedigen zich teveel in te laten met Islam. Ze werpen obstakels op het pad van de vrome moslim naar wereldlijk voordeel, zoals de invoering van een hoofddoekenverbod dat onderwijs en studie ontoegankelijk maakt voor de vrome moslima; en zoals de ontwikkeling van grote maatschappelijke angst voor iedere herinnering aan Islam waardoor de arbeidsmarkt feitelijk ontoegankelijk wordt voor vrome moslims.
Gelijktijdig met de belastering van Islam en de vervolging van de moslims nodigde Qoraiesj de Boodschapper van Allah (saw) uit tot groot wereldlijk voordeel. Ze boden hem het leiderschap over Qoraiesj aan, de grootste rijkdommen en de mooiste vrouwen, op voorwaarde dat hij de da’awa tot Islam zou verlaten. (Ibn Ishaq). Hetzelfde doen de overheden in het Westen. Ze bieden iedere moslim die bereid is de da’awa tot Islam te verlaten, die bereid is om de bestaande realiteit in de wereld te accepteren en niet langer op te roepen tot verandering van deze realiteit tot in overeenstemming met de geboden en verboden van Allah (swt), posities van aanzien en rijkdom. Zoals voorzitter van nationale verenigingen en professor op de universiteit. En ze bieden de moslims middels democratie deelname in regeren aan, waarvoor de moslims alleen maar afstand hoeven te nemen van het Islamitische idee dat enkel Allah (swt) de wet mag bepalen en niet de mens:
“Het oordeel berust bij Allah. Hij zal de waarheid uiteenzetten, daar Hij de beste scheidsrechter tussen waarheid en valsheid is” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al An’aam 6, vers 57)
Er is één taktiek waarvan de overheden in het Westen gebruik maken bij de bestrijding van Islam die nieuw is, echter, en die bij Qoraiesj niet teruggevonden kan worden. Dit is de taktiek van “integratie” en “de-radicalisatie”. Middels “integratie” wordt geprobeerd de moslims een aanleiding te geven om een nieuwe Islam samen te stellen, een “Nederlandse Islam” of “Polder Islam”, die de essentiële Westerse ideeën zoals scheiding van kerk en staat en individuele vrijheid accepteert en hiervoor de Islamitische ideeën als complete onderwerping aan Allah (swt) in alles verwerpt. In ruil hiervoor krijgen de moslims in de Westerse landen complete acceptatie aangeboden en overheidsinspanningen ter beëindiging van discriminatie. Middels “de-radicalisatie” wordt geprobeerd de moslims te laten denken dat de traditionele Islam de essentiële Westerse ideeën zoals scheiding van kerk en staat en individuele vrijheid accepteert, en dat de puur Islamitische ideeën als complete onderwerping aan Allah (swt) in alles eigenlijk niet tot de oorspronkelijke en traditionele Islam horen. Zodat de moslims de nieuwe Nederlandse Polder Islam als de traditionele Islam zullen accepteren.
In de landen van de moslims gebruiken de overheden dezelfde taktieken tegen Islam maar dit is toch niet hetzelfde als hantering van deze taktieken door de overheden in het Westen. De reden hiervoor is dat moslims in het Westen een (kleine) minderheid zijn, terwijl zij in de landen van de moslims de (overgrote) meerderheid zijn. In het Westen worden deze taktieken daarom gebruikt om de meerderheid te motiveren om de moslims te bezien en te behandelen als tweederangsburgers, en om de moslims zich machteloze en waardeloze tweederangsburgers te laten voelen. Dit wordt gedaan door iedere vrome moslim die de traditionele Islam niet wil verlaten het imago van “extremist” en “radicaal”, oftewel dom, geweldadig en intolerant te geven. De overheden in de landen van de moslims kunnen dit onmogelijk realiseren met de genoemde taktieken. In de landen van de moslims zal de vervolging van de vrome moslims door de overheid vanwege hun Islam hen juist aanzien geven in de samenleving. Daarom hebben deze taktieken in de Westerse landen een grotere potentie dan in de landen van de moslims, want de dreiging met verlaging tot tweederangsburger maakt mensen ontvankelijk.
Zowel de algemene als de specifieke omstandigheden in het Westen werken dus tegen Islam en leiden weg van imaan en taqwa, naar koefr en foedjoer. Meer dan in de landen van de moslims. Naast het feit dat de moslims in het Westen dus een minderheid zijn, maakt dit de situatie voor wat betreft de da’awa tot Islam uniek.
Dit is een belangrijk inzicht daar de da’awa tot Islam in het Westen de da’awa tot Islam in de landen van de moslims niet kan ondersteunen als de situatie van Islam onder de moslims in het Westen niet gezond is. Als de moslims in het Westen Islam niet op correcte wijze begrijpen, dan mag er niet verwacht worden dat zij hun familieleden en kennissen in de landen van de moslims aan zullen sporen tot praktische implementatie van Islam. Integendeel, als de moslims in het Westen Islam niet op correcte wijze begrijpen dan worden zij een instrument in de handen van degenen die werken tegen Islam. De vijanden van Islam zullen de moslims in het Westen dan gebruiken om Islam te veranderen overal ter wereld.
De specifieke uitdaging voor de da’awa tot Islam in het Westen is daarom om Islam gezond te houden in de uiterst ongezonde omgeving voor Islam die het Westen is. Zodat de het goede potentieel van de moslims in het Westen ook daadwerkelijk gebruikt wordt voor het goede, zijnde ondersteuning van de da’awa tot Islam in de landen van de moslims.
Da’awa in het Westen: het confronteren van de algemene en specifieke omstandigheden
Als de moslimgemeenschap zich niet actief inspant om de mensen in het algemeen, en de eigen moslim jeugd in het bijzonder, te leiden naar imaan en taqwa en weg van koefr en foedjoer, dan zal zij effectief ruim baan maken voor de Westerse ideeën om de mensen in het algemeen, en de eigen moslim jeugd in het bijzonder, te leiden naar koefr en foedjoer en weg van imaan en taqwa. De beïnvloeding van de moslimgemeenschap door de onjuiste Westerse ideeën zal dan onvermijdelijk en voortdurend zijn, wat er uiteindelijk toe zal leiden dat de moslims in het Westen afdwalen van Islam precies zoals de joden en de christenen afdwaalden van de boodschappen die Allah’s (swt) boodschappers hen brachten. De Islam van de moslims in het Westen zal dan volledig gecorrumpeerd raken, tot het punt dat de ware Islam niet meer in de moslims teruggevonden zal kunnen worden.
Deze beïnvloeding van de moslims in het Westen door de Westerse ideeën van koefr en foedjoer zal overigens sterker zijn naarmate de moslims zich minder realiseren dat zij bedreigd worden door beïnvloeding met deze ideeën en opvatting. Oftewel, als zij zich niet realiseren dat het proces van beïnvloeding door de Westerse ideeën van koefr en foedjoer gaande is, of wanneer zij zich niet realiseren dat de Westerse ideeën die van invloed zijn oproepen tot koefr en foedjoer in plaats van tot imaan en taqwa.
Dat da’awa tot Islam plaatsvindt ook in het Westen is daarom van het grootste belang, ook al richt de oproep tot wederoprichting van de Islamitische Staat Al Khilafa zich tot de landen van de moslims en niet tot het Westen. Er moet in het Westen uitgenodigd worden naar imaan en taqwa, weg van koefr en foedjoer, omdat koefr en foedjoer anders sterker van invloed zullen zijn op de mensen dan imaan en taqwa. Da’awa tot Islam is dus ook noodzakelijk in het Westen, om de Islam van de moslims in het Westen te beschermen. En dit is noodzakelijk om de da’awa tot Islam in de landen van de moslims te kunnen beschermen.
De taak van de drager van de da’awa tot Islam in het Westen is derhalve om de moslims duidelijk maken dat er verschil is tussen de ideeën van Islam en de Westerse ideeën; dat in de Westerse samenlevingen de ideeën van Islam en de Westerse ideeën elkaar beconcurreren voor beïnvloeding van de mensen; en dat de moslims ervoor moeten zorgen dat zij zichzelf enkel en alleen door de ideeën van Islam laten beïnvloeden omdat die leiden naar imaan en taqwa, terwijl de Westerse ideeën leiden naar koefr en foedjoer. In de praktijk betekent dit dat de drager van de da’awa tot Islam in het Westen activiteiten moet ontplooien die het conflict tussen de ideeën van Islam en de Westerse ideeën communiceren naar de samenleving in het algemeen en de moslims in het bijzonder. En die tegelijkertijd de juistheid van de ideeën van Islam en de onjuistheid van de Westerse ideeën communiceren naar de samenleving in het algemeen en de moslims in het bijzonder. Dit kan gedaan worden door activiteiten te organiseren zoals lezingen in de moskeeën, op scholen en universiteiten; of de publicatie van kranten en/of magazines die het Islamitisch perspectief hanteren; of de oprichting van Islamitische televisie en radio.
De drager van de da’awa tot Islam in het Westen moet de moslims ook duidelijk maken dat de Westerse overheden actief werken om Islam te veranderen. En dus dat er pogingen gedaan zullen worden om de moslims te misleiden tot een incorrect begrip van Islam. Ook om de moslims te kunnen bereiken met deze belangrijke informatie zal de drager van de da’awa tot Islam in het Westen de hierboven genoemde activiteiten moeten organiseren: lezingen in de moskeeën, op scholen en universiteiten; of de publicatie van kranten en/of magazines die het Islamitisch perspectief hanteren; of de oprichting van Islamitische televisie en radio. In toevoeging hierop zal de drager van de da’awa tot Islam in het Westen de moslims moeten helpen om het correcte begrip van Islam te onderscheiden van de misleiding. De Islamitische ideeën moeten duidelijk afgebakend worden, zodat helder en duidelijk wordt wat tot deze ideeën behoort en wat er buiten valt. De drager van de da’awa tot Islam in het Westen kan dit voor de moslims doen, oftewel hij kan voor het oog van de moslims de ideeën die zich weliswaar voor doen als Islamitische ideeën maar dit in werkelijkheid niet zijn aanvallen om hun realiteit te openbaren. Maar hij moet eveneens activiteiten organiseren die de moslims opvoeden in de wetenschappen van Islam zodat de moslims zelf de echte Islamitische ideeën leren onderscheiden van de valsheid en dus zelf hun Islam puur kunnen houden. De drager van de da’awa tot Islam in het Westen moet zichzelf daarom verdiepen in de wetenschappen van Islam, zoals Oesoel oel Fiqh, zijnde de methodologie die gebruikt moet worden om de Islamitische ideeën te kunnen bepalen; Fiqh, zijnde de Islamitische ideeën volgens de geleerden van Islam; ‘Ilm al Koran, meest prominent waaronder Tafsier al Koran en Asbab an Noezoel, de wetenschap die noodzakelijk is om de Koran correct te kunnen begrijpen; en ‘Ilm al Hadieth, de wetenschap die noodzakelijk is om de Soenna van de Boodschapper van Allah (saw) te kunnen bepalen en begrijpen. Dit alles heeft de drager van de da’awa tot Islam in het Westen nodig wil hij kunnen fungeren als leider en leraar voor de moslims.
Ten slotte rust op de schouders van de drager van de da’awa tot Islam in het Westen de verantwoordelijkheid om de moslims te motiveren vast te houden aan Islam, ook wanneer dit moeilijk gemaakt wordt. Hij moet de mensen herinneren aan het feit dat Allah (swt) degene is die de mensen zal beproeven, ondermeer middels de vijanden van Islam:
“Denken de mensen dat zij (met rust) zullen worden gelaten, alleen omdat zij zeggen: ‘Wij geloven’ zonder dat zij zullen worden beproefd? Wij beproefden degenen die vóór hen waren. Daarom zal Allah ook hen die waarachtig zijn, onderscheiden en de leugenaars kenbaar maken.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Ankaboet 29, vers 1 – 2)
De drager van de da’awa tot Islam in het Westen moet de moslims dus herinneren aan het feit dat het verlaten van de Wet van Islam voor profijt in de doenja de Toorn van Allah (swt) opwekt. En dat Allah (swt) juist degenen zal helpen die zich onder moeilijke omstandigheden vasthouden aan Zijn (swt) Wet:
“En voor hem die Allah vreest (en gehoorzaam blijft), zal Hij (altijd) een uitweg bereiden (in tijden van moeilijkheden).” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera At Talaq 65, vers 2)
Hij moet de moslims ook herinneren aan het feit dat de vijanden van Islam primair pragmatisch zijn. Als zij denken de moslims te kunnen veranderen middels vervolging van de moslims, dan zullen zij dit doen. En als zij denken dat vervolging van de moslims hen toch niet zal veranderen dan zullen zij dit laten. Wie toegeeft aan de vervolging roept daarom enkel meer vervolging over zich af, terwijl Allah (swt) zegt:
“Verslapt noch treurt. Jullie zullen zeker overwinnaar worden, als jullie gelovig blijven.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Imraan 3, vers 139)
De druk op de da’awa drager in het Westen en de omgang met deze
Het is onvermijdelijk dat de drager van de da’awa in het Westen in reactie op deze activiteiten druk zal ervaren om deze activiteit te stoppen, van zowel binnen de moslim gemeenschap als daarbuiten. Dit is namelijk het lot van al degenen die onjuiste ideeën confronteren om de juiste ideeën te promoten. Daarom zei Waraqa bin Naufal tegen de Boodschapper van Allah (saw), nadat de laatste hem had verteld dat hij (saw) een boodschap van Allah (swt) had gekregen: “Ik wou dat ik jong was en kon leven tot de dag dat de mensen jouw verdrijven”. De Boodschapper van Allah (saw) vroeg: “Zullen ze me verdrijven?”. Waraqa antwoordde bevestigend en zei: “Iedereen die is gekomen met hetgeen waarmee jij bent gekomen is behandeld met vijandigheid. En als ik in leven zou blijven tot de dag dat jij uitgezet wordt, dan zou ik je sterk ondersteunen (op die dag)”. (Boechari). De reden dat de drager van de da’awa in het Westen precies dit zal ervaren wat ook al de Profeten (as) en hun metgezellen (ra) hebben ervaren, is dat zij de waarheid presenteren als alternatief voor de valsheid die de meerderheid van mensen in hun omgeving geaccepteerd hebben. Dit laat de valsheid zonder argumenten en dus zal de valsheid dan eerst middels sociale dwang, en later middels fysieke dwang proberen om de verkondigers van de waarheid het zwijgen op te leggen.
De drager van de da’awa tot Islam in het Westen mag nooit toegeven aan deze dwang om te stoppen met de da’awa tot Islam, want als hij dit zou doen dan zou ook hij effectief ruim baan maken voor de Westerse ideeën om de mensen in het algemeen, en de eigen moslim jeugd in het bijzonder, te leiden naar koefr en foedjoer en weg van imaan en taqwa. En dit zou gelijk falen zijn.
En hij moet niet denken dat hij koefr en foedjoer kan tegenwerken op een andere methode dan de confrontatie van hen met imaan en taqwa. Hij moet onthouden dat Allah (swt) heeft gezegd:
“En de Joden en de Christenen zullen u nooit welgezind zijn, tenzij gij hun godsdienst belijdt. Zeg: ‘Voorzeker, Allah’s leiding is de Merkelijke leiding’. En, indien gij hun wensen volgt, nadat de kennis tot u is gekomen, zult gij aan Allah Vriend noch Helper hebben.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Baqara 2, vers 120)
Er kan en mag dus geen compromis gesloten worden tussen koefr en foedjoer enerzijds, en imaan en taqwa anderzijds, ongeacht de druk om dit wel te doen. Een dergelijk compromis zal enkel imaan en taqwa dichter naar koefr en foedjoer doen bewegen, en niet koefr en foedjoer dichter naar imaan en taqwa. En een dergelijk compromis zal uiteindelijk ook de druk op de drager van de da’awa tot Islam in het Westen niet wegnemen. Want na het eerste compromis zal er druk op hem ontstaan om een verder compromis te sluiten, oftewel om imaan en taqwa nog dichter naar koefr en foedjoer te doen bewegen. En deze druk zal doorgaan en blijven, en enkel stoppen wanneer de drager van de da’awa tot Islam in het Westen zijn “Laa ilaaha ilAllah, Moehammad ar RasoelAllah” volledig heeft opgegeven.
In de situatie van intense druk die onvermijdelijk zal ontstaan in reactie op de confrontatie van de valsheid met de Waarheid georganiseerd door de drager van de da’awa tot Islam, moet hij dus gewoon doorgaan met doen wat Allah (swt) hem geboden heeft:
“En laat er een groep onder u zijn die tot goedheid aanspoort en tot rechtvaardigheid maant en het kwade verbiedt; dezen zijn het die zullen slagen.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Imraan 3, vers 104)
Hij moet de Waarheid blijven spreken, ook al nemen sommige mensen hier aanstoot aan.
“O u die gelooft! Weest voorstanders der rechtvaardigheid, getuigen voor Allah, zelfs al was het tegen uzelf of ouders en verwanten” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera An Nisaa 3, vers 135)
Hij moet hierbij standvastig zijn:
“O, gij die gelooft, blijft geduldig en spoort anderen aan volhardend te zijn en blijft op uw hoede en vreest Allah, opdat gij zult slagen.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Imraan 3, vers 200)
Hij moet niet verdrietig worden door de druk op hem om te de waarheid te verzwijgen:
“En laat hun woorden u niet verdrieten. Voorzeker, alle macht behoort Allah.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Joenoes 10, vers 65)
Hij moet tawakkoel (vertrouwen) houden dat Allah (swt) met hem is en hem zal helpen:
“Allah zal ongetwijfeld degene ondersteunen die Hem helpt. Allah is inderdaad Sterk, Almachtig.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Hadj 22, vers 40)
En hij moet moed putten uit de wetenschap dat de uiteindelijke overwinning voor hem en de Waarheid zal zijn:
“Bij de tijd. Voorzeker, de mens is te midden van verlies. Behalve degenen die geloven en goede werken doen, en elkander tot waarheid, en geduld aansporen.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Asr 103, vers 1 – 3)
“Zeg: De waarheid is gekomen en de leugen is ten onder gegaan. En de leugen is inderdaad voorbestemd om ten onder te gaan.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Israa 17, vers 81)