Burgerrechten zijn de rechten die een burger gegarandeerd worden door de grondwet van zijn staat. De in het westen gebruikelijke burgerrechten zijn ondermeer bescherming tegen onderdrukking, moord en misdaad; vrijwaring van discriminatie; vrijheid van meningsuiting; vrijheid van religie; vrijheid van vergadering; een eerlijk proces; en deelname aan het politieke proces.
Over het algemeen wordt gedacht dat de moderne burgerrechten een uitvinding van het westen is. In het feodale systeem van middeleeuws Europa waren de burgers van een staat slaven voor hun koning en kerk die met hen konden doen wat zij wilden. In 1215 werd voor de eerste maal in de moderne tijd een document opgesteld dat de rechten van een Europese koning beperkte en de onderdanen van die koning rechten gaf. Dit document is de Britse Magna Carta, welke tot stand kwam nadat enkele Engelse edelmannen de Engelse koning gevangen hadden genomen in protest tegen zijn tirannie en hem dwongen te beloven niemand meer zonder geldige reden te zullen arresteren en gevangen te zetten, iedere verdachte van een misdaad een eerlijk proces te zullen geven, en niemand meer onredelijke boetes op te zullen leggen. [1] De Magna Carta van 1215 wordt daarom vaak genoemd als “oorsprong” van het idee van burgerrechten. De Britse “Bill of Rights” uit 1689, de Amerikaanse “Bill of Rights” en Franse “Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger” uit 1789, en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties uit 1948 werkten de burgerrechten verder uit tot hun huidige vorm.
Niet alleen wordt vaak gedacht dat de burgerrechten uit het westen komen, ook wordt vaak gedacht dat enkel de westerse kapitalistische ideologie burgerrechten kent en dat alle andere ideologieën – communisme en Islam – enkel onderdrukking van de burgers kennen. Dit is er de reden voor dat mensen in het westen de moslims oproepen om de kapitalistische ideologie te adopteren en te implementeren in hun landen: “Als je geen dictatuur wilt maar burgerrechten, dan kun je niet anders dan kapitalisme met haar secularisme en democratie kiezen”.
Hoe onjuist beide ideeën zijn, zowel het idee dat burgerrechten een westerse uitvinding zijn als het idee dat enkel het kapitalisme de burgers rechten geeft, blijkt duidelijk uit een analyse van de Sjari’a van Islam.
Het Islamitische recht op gelijkwaardigheid voor de wet
De Islamitische wet de Sjari’a is de enige wet die al de belangen, van al de mensen, nu en in de toekomst, in ogenschouw neemt en op basis hiervan in volledige onafhankelijkheid oordeelt over goed en kwaad. Dit is omdat de Islamitische wet de Sjari’a afkomstig is van Allah (swt) en niet van (iemand van onder) de mensen.
En, in tegenstelling tot de mens weet Allah (swt) al de belangen van al de mensen:
“Hij is de Alwetende, de Wijze.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera At Tahrim 66, vers 2)
“Hij is de Wijze, Degene die van alles op de hoogte is” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al An’aam 6, vers 18)
In tegenstelling tot de mens Allah (swt) kent ook geen verlangens naar macht, rijkdom, status, relaties, enzovoorts, die Zijn (swt) oordeel zouden kunnen beïnvloeden, want Hij (swt) is volkomen onafhankelijk:
“Allah is Zichzelf – genoeg.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Ibrahiem 14, vers 8)
Niets of niemand is dus van invloed op Zijn (swt) oordeel, behalve Zijn (swt) wil. Daarom vindt de mens enkel in de Islamitische wet de Sjari’a de onafhankelijke en onbevooroordeelde wetgeving die hij zoekt, waarin niemand van de mensen vanwege zijn macht, rijkdom of status bevoor- of benadeeld wordt:
“En Allah oordeelt naar de waarheid, maar degenen die zij aanroepen naast Hem kunnen in het geheel niet oordelen.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Moe’umin 40, vers 20)
Want het is voor de mensen onmogelijk om volkomen onafhankelijk en onbevooroordeeld te zijn. Ieder mens is van nature afhankelijk en verlangend en de wet van de mensen, zelfs die van de meest wijzen onder hen of degenen met de beste van bedoelingen, bevat daarom onvermijdelijk onrecht:
“Wanneer hun wordt gezegd: ‘Richt geen onheil op aarde aan’ dan zeggen zij: ‘Wij zijn slechts vredestichters’. Pas op! Voorzeker zij zijn het die onheil stichten, doch zij beseffen het niet.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Baqara 2, vers 11)
De echte rechtvaardigheid van compleet onafhankelijke en onbevooroordeelde wetgeving is daarom een burgerrecht volgens Islam:
“Allah wil geen onrecht voor zijn schepping” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Imraan 3, vers 108)
Islam heeft daarom de complete tenuitvoerbrenging van de Sjari’a, te allen tijde, verplicht:
“En oordeel tussen hen volgens wat Allah heeft neergezonden en volg hun neigingen niet en wees voor hen op je hoede dat zij je niet weglokken van een deel wat Allah tot jou heeft neergezonden.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Maida 5, vers 49)
Het Islamitische recht op vrijwaring van corruptie
Corruptie is het afwijken van rechtvaardigheid, waardoor sommige burgers worden bevoordeeld en anderen benadeeld, in ruil voor iets waarnaar de mens van nature verlangt zoals macht, rijkdom of status. Vrijwaring van corruptie een tweede burgerrecht in Islam.
Van Profeet Mohammed (saw) is overgeleverd: “De Profeet (saw) benoemde een man om de zakaat te heffen. Toen hij terugkwam zei hij tegen de Profeet (saw): ‘Dit is voor jouw en dit heb ik als gekregen als een kado (voor mezelf)’. De Profeet (saw) besteeg de minbar en na Allah (swt) geprezen en verheerlijkt te hebben zei hij (saw): ‘Wat is er mis met de employee die we gestuurd hadden, en hij keert terug en zegt ,,dit is voor jouw en dit is voor mij’’? Waarom is hij niet in het huis van zijn vader en zijn moeder gebleven om te zien of hem enige kado’s zouden worden gebracht? Bij Hem in wiens hand mijn leven is, wie ook iets onrechtmatigs neemt zal het op de Dag der Wederopstanding om zijn nek meedragen. Als het [onrechtmatige] een kameel is, zal het grommen; als het [onrechtmatige] een koe is zal het loeien; en als het [onrechtmatige] een schaap is zal het blaten!’. De Profeet (saw) hief toen zijn beide armen in de lucht totdat we het wit van zijn onderarm zagen (en hij zei): ‘Voorwaar, heb ik niet Allah’s boodschap overgebracht?’. En hij herhaalde dit drie maal.” (Boechari).
Er is ook overgeleverd: “Er zijn drie typen rechters, twee typen zullen in het Vuur zijn en één zal naar het Paradijs gaan. Degene die de waarheid kent en hier volgens oordeelt, hij zal in het Paradijs zijn. Degene die de waarheid kent maar hier niet volgens oordeelt, hij zal in het Vuur zijn. En degene die de waarheid niet kent en op basis van onwetendheid oordeelt tussen de mensen, hij zal in het Vuur zijn.” (Aboe Dawoed, At Tirmidhi).
En er is overgeleverd dat toen een groep van moslims een vrouw die beschuldigd werd van diefstal slechts een lichte straf wilde geven omdat zij een hoge status genoot onder hen, de Profeet (saw) zei: “Bij Allah, al was het Fatima, de dochter van de Profeet, geweest, ik had haar de hand afgehakt.” (Moeslim).
Het Islamitische recht op bescherming van de belangen
Er is overgeleverd van Profeet Mohammed (saw): “Ieder van jullie is een herder en ieder van jullie zal [op de Dag des Oordeels] ondervraagd worden over jullie kudde. De leider van de mensen is een herder en is verantwoordelijk voor hen. Een man is de herder voor zijn gezin en is verantwoordelijk voor hen. Een vrouw is de herderin voor de mensen in het huis van haar man [het gezin] en is verantwoordelijk voor hen. En de slaaf van de man is de herder voor diens bezit en verantwoordelijk hiervoor. Voorwaar, ieder van jullie is en herder en verantwoordelijk voor zijn kudde.” (Moeslim).
De betekenis hiervan is dat bescherming door de Staat van de belangen van de samenleving een recht is voor de burgers van de Islamitische Staat Al Khilafa.
Het Islamitische recht op consultatie door de heerser
Allah (swt) zegt:
“Door de barmhartigheid van Allah zijt gij (de Profeet) zachtmoedig jegens hen (gelovigen); als gij ruw en hardvochtig waart geweest zouden zij zich zeker uit uw omgeving hebben verwijderd. Vergeef hen daarom en vraag voor hen vergiffenis en raadpleeg hen in belangrijke zaken en wanneer gij vastbesloten zijt, leg dan uw vertrouwen in Allah. Voorzeker, Allah heeft degenen lief die vertrouwen in Hem hebben.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Imraan 3, vers 59)
En:
“En voor degenen die naar hun Heer luisteren en hun gebeden houden en wier manier van handelen een zaak van wederzijds overleg is en voor degenen die geven van hetgeen waarmee Wij hen hebben voorzien” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Asj Sjoera 42, vers 38)
De betekenis hiervan is dat de Khalifa, en iedere overige persoon met een positie van leiderschap in de Islamitische Staat zoals de gouverneurs, de districtshoofden, de aanvoerders in het leger, enzovoorts, bij de vaststelling van hun beleid de mensen onder hun bewind om advies moeten vragen.
‘Ali bin Aboe Taalib (ra) vroeg eens aan Profeet Mohammed (saw): “O Profeet, als we een kwestie hebben waarvoor we geen gebod of verbod kunnen vinden, wat is dan uw advies?’. Hierop antwoordde Profeet Mohammed (saw): “Vraag de wijze mensen om advies en baseer je niet op de mening van één individu.” (Tabarani).
Voor wat betreft de wet die tenuitvoer wordt gebracht heeft niemand van de mensen enige inspraak. Maar voor wat betreft het beleid, oftewel de bepaling van de problemen die opgelost moeten worden, de priorisering van deze problemen, enzovoorts, hier hebben de burgers van de Islamitische Staat Al Khilafa recht op consultatie door de Khalifa.
Het Islamitische recht op ter verantwoording roepen van de heersers
Allah (swt) zegt:
“En laat er een groep onder u zijn die tot goedheid aanspoort en tot rechtvaardigheid maant en het kwade verbiedt; dezen zijn het die zullen slagen.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Imraan 3, vers 104)
Dit betekent dat de burgers van de Islamitische Staat het recht hebben om zich te organiseren in politieke partijen, bewegingen en andere organisaties, om de handelingen van de mensen met posities van leiderschap in de Islamitische Staat na te gaan en hen ter verantwoording te roepen, oftewel hen te dwingen hun verantwoordelijkheden na te komen. Het maakt hierbij niet uit of de persoon de Khalifa zelf is, of iemand anders onder hem.
Als een persoon in een positie van autoriteit zich niets aantrekt van de volksbeweging en de Khalifa als hoogste autoriteit in het land niet ingrijpt, of als de Khalifa zelf zijn verantwoordelijkheden niet nakomt en de volksbeweging negeert, dan hebben de burgers van de Islamitische Staat het recht om de zaak voor een rechter te brengen. Het bewijs hiervoor is hetgeen Allah (swt) zegt:
“O jullie gelovigen, gehoorzaamt Allah en gehoorzaamt de Boodschapper en degenen onder jullie die met gezag bekleed zijn. En als jullie over iets van mening verschillen, legt het dan voor aan Allah en de Boodschapper als jullie geloven in Allah en de Laatste Dag. Dat is goed en het beste in resultaat.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera An Nisaa 4, vers 59)
Deze rechter wordt de Madhaalim genoemt en hij is volledig onafhankelijk. Het is bijvoorbeeld niet toegestaan dat hij ontslagen wordt terwijl hij aan een zaak werkt. Zijn oordeel is ook bindend. Als hij tegen een persoon in een positie van autoriteit oordeelt, dan is de Khalifa verplicht in te grijpen. Als de Khalifa dit niet doet, of als de Khalifa zelf is degene tegen wie het oordeel gericht is en hij geeft geen gehoor aan het oordeel van de rechter, dan is het leger verplicht deze Khalifa te dwingen het oordeel te volgen of anders af te zetten zodat een nieuwe Khalifa gekozen kan worden.
Het Islamitische recht op een eerlijk proces
Allah (swt) heeft verschillende wetten uitgevaardigd die ervoor zorgen dat het rechterlijke proces eerlijk verloopt. Bijvoorbeeld is de rechter verplicht om de klagende partij en de aangeklaagde partij volkomen gelijk te behandelen. Profeet Mohammed (saw) heeft gezegd: “Wie Allah beproeft door hem rechter te laten worden, hij moet niet een van de partijen bij een geschil naast zich laten zitten zonder ook de andere partij te verzoeken naast hem te komen te zitten. En hij moet Allah vrezen wanneer hij daar zit (en) beide partijen aankijkt en oordeelt. Hij moet zich er voor behoeden een partij aan te kijken alsof de andere partij minderwaardig is. En hij moet zich ervoor behoeden wel naar de ene partij te schreeuwen maar niet naar de andere, en hij moet beide partijen gelijk in acht nemen.” (Al Bayhaqi, Daraqoetni, At Tabarani).
In de rechtbank wordt de aangeklaagde onschuldig geacht totdat zijn schuld is bewezen, omdat Profeet Mohammed (swt) heeft gezegd: “Het is de aanklager die het bewijs moet leveren, en de eed [van onschuld] is op degene die [schuld] verwerpt.” (Al Bayhaqi).
De rechter is verder verplicht om het principe van “hoor en wederhoor” toe te passen. Oftewel, hij moet beide partijen de gelegenheid geven om hun zaak te bepleiten. Profeet Mohammed (saw) zei bij zijn (saw) aanstelling van ‘Ali bin Aboe Taalib (ra) als rechter: “O Ali, wanneer twee mensen naar je komen en je vragen tussen hen recht te spreken, oordeel niet in het voordeel van de een alvorens je het verhaal van de ander hebt aangehoord, zodat je zult weten hoe je zult moeten oordelen.” (Tirmidhi, Ahmed).
In geval van twijfel bij de rechter moet hij de aangeklaagde vrijspreken, want Profeet Mohammed (saw) heeft gezegd: “Als de Imaam een fout maakt bij het vergeven dan is dit beter voor hem dan wanneer hij een fout maakt bij het bestraffen.” (Tirmidhi, Ahmed).
De rechter mag zich in zijn oordeel ook niet laten beïnvloeden door belangen, wensen van de heersers of wensen van de mensen. Dit is duidelijk omdat Profeet Mohammed (saw) heeft gezegd: “De rechter oordeelt niet tussen twee partijen terwijl hij beïnvloed is.” (At Tirmidhi). En: “Er zijn drie typen van rechter, twee typen zullen in het Vuur zijn en één zal naar het Paradijs gaan. Degene die de waarheid kent en hier volgens oordeelt, hij zal in het Paradijs zijn. Degene die de waarheid kent maar hier niet volgens oordeelt, hij zal in het Vuur zijn. En degene die de waarheid niet kent en op basis van onwetendheid oordeelt tussen de mensen, hij zal in het Vuur zijn.” (Aboe Dawoed, At Tirmidhi).
De rechter mag zich in zijn oordeel ook niet laten beïnvloeden door emoties, omdat Profeet Mohammed heeft gezegd: “Een rechter moet niet rechtspreken tussen twee personen wanneer hij in een staat van boosheid is.” (Boechari). In het verlengde hiervan mag de rechter dus ook niet rechtspreken wanneer hij depressief is, of dolgelukkig, enzovoorts.
Het is de Islamitische Staat ook verboden om marteling te gebruiken om iemand een bekentenis te laten doen. Profeet Mohammed (saw) heeft gezegd: “Allah martelt degenen die martelden in de doenya [huidige leven].” (Moeslim). En: “Er zij twee soorten van de mensen van het Hellevuur die ik nog niet heb gezien; sommige mensen die zwepen hebben zoals de staart van een buffel waarmee zij de mensen gezelen.” (Moeslim).
De burgers van de Islamitische Staat Al Khilafa hebben dus recht op een volkomen eerlijk proces volgens de hoogste van maatstaven hiervoor.
Het Islamitische recht op een menswaardig bestaan
Een menswaardig bestaan betekent dat de basisbehoeften van iedere burger bevredigd zijn en dit kent twee elementen. Enerzijds zijn er de basibehoeften van het individu, anderzijds de basisbehoeften van de samenleving waar het individu deel uit maakt.
Voor wat betreft de bevrediging van de basisbehoeften van het individu heeft Profeet Mohammed (saw) gezegd: “De zoon van Adam (as) kent geen groter recht dan een huis waarin hij mag verblijven, een stuk kleed waarmee hij zijn naaktheid mag bedekken, en een stuk brood en wat water.” (At Tirmidhi). En: “Alles buiten de beschutting door een huis, een stuk brood, kleding om de private delen te bedekken, en water, is luxe en de zoon van Adam heeft hier geen recht op.” (Ahmed).
De betekenis hiervan is dat onderdak, brood en water als voeding, en kleding worden een recht zijn voor de burgers van de Islamitische Staat Al Khilafa. Als een burger niet genoeg geld verdiend om dit te betalen, en als er dan geen familie is die voor hem hoort zorgen, dan wordt de Islamitische Staat verplicht hem dit te geven.
Voor wat betreft de basisbehoeften van de samenleving waar het individu deel van uit maakt, de eerste van dezen is veiligheid. Allah (swt) zegt:
“En maakt alle mogelijke strijdkrachten en vastgehouden paarden gereed, waarmede gij de vijand van Allah en uw vijand en anderen buiten hen, die gij niet kent, doch die Allah kent, moogt afschrikken.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran,soera Al Anfaal 8, vers 60)
De betekenis hiervan is dat veiligheid een recht is voor iedere burger van de Islamitische Staat, omdat Allah (swt) de Islamitische Staat heeft verplicht te zorgen voor een staat van veiligheid en rust in het land. Profeet Mohammed (saw) heeft ook gezegd: “Allah de Almachtige heeft julie tot broeders gemaakt en een tehuis voortgebracht waarin jullie veilig zullen zijn.” (Ibn Ishaaq).
De tweede basisbehoefte van de samenleving waar het individu deel van uit maakt is ziekenzorg. Als heerser in de Islamitische Staat zorgde Profeet Mohammed (saw) er verder voor dat de burgers toegang hadden tot ziekenzorg. Er is bijvoorbeeld overgeleverd dat “De Boodschapper van Allah (saw) stuurde een dokter naar ‘Oebayy bin Ka’ab…” (Moeslim). De opvolgers van Profeet Mohammed (saw) in het regeren over de mensen met Islam volgden dit voorbeeld. Ten tijde van Khalifa ‘Oemar bin al Chattaab (ra) werd iemand ziek: “Ik leed onder zware ziekte ten tijde van ‘Oemar bin al Chattaab, die voor mij een dokter riep…” (Al Haakim). De betekenis hiervan is dat ziekenzorg ook een recht is voor de burgers van de Islamitische Staat. Wie ziek is heeft recht op behandeling naar redelijkheid. Als hij dit wil, weliswaar, want niemand is verplicht om zich bij ziekte door een dokter te laten behandelen. Profeet Mohammed (saw) heeft namelijk gezegd: “Zeventig duizend van mijn oemma zullen het Paradijs betreden zonder ter verantwoording te worden geroepen. Zij zijn degenen die niet vragen om roeqya [bescherming tegen het kwaad van de duivel, djinn of mensen], of geloven in voortekenen, of boedlating ondergaan, en hun vertrouwen leggen in Allah.” (Moeslim).
De derde basisbehoefte van de samenleving waar het individu deel van uit maakt is onderwijs. Als heerser in de Islamitische Staat organiseerde Profeet Mohammed (saw) onderwijs voor de burgers: “Een andere vorm van losgeld [voor krijgsgevangenen] nam de vorm van educatie aan. In tegenstelling tot de mensen van Al Madina konden de meeste Mekkanen lezen en schrijven. Dus iedere [krijgs]gevangene die het losgeld werd tien kinderen toegewezen die hij de kunst van schrijven en lezen bij moest brengen. Als het eenmaal kundig genoeg was, dan werd de leraar vrijgelaten.” (Ar Rahieq al Machtoem). De opvolgers van Profeet Mohammed (saw) in het regeren over de mensen met Islam volgden dit voorbeeld. Khalifa ‘Oemar bin al Chattaab (ra) gebruikte de Bayt oel Mal (staatskas) om scholen te bouwen en leraren een salaris te betalen. (Soeyoeti). De betekenis hiervan is dat onderwijs een verder recht is voor de burgers van de Islamitische Staat.
Het recht op bevrediging van de basisbehoeften van het individu, tezamen met het recht op bevrediging van de basisbehoeften van de samenleving waar het individu deel van uitmaakt, houdt in dat iedere burger in de Islamitische Staat recht heeft op een daadwerkelijke menselijk bestaan.
Het Islamitische recht op privacy
Allah (swt) zegt:
“O, gij die gelooft! Vermijdt in het algemeen verdenking want achterdocht is een zonde. En spionneert niet, noch belastert elkander. Lust iemand onder u het vlees van zijn dode broeder? Gij verafschuwt het zekerlijk. Vreest Allah voorzeker, Allah is Berouwaanvaardend, Genadevol.” (Zie de vertaling van de betekenissen van de Koran,soera Al Hoedjoerat 49, vers 12)
De betekenis hiervan is dat het de Islamitische Staat verboden is om haar burgers te bespioneren door hun telefoon af te luisteren, hun email en internet activiteit te volgen, hen door geheime politie te laten schaduwen, enzovoorts. Profeet Mohammed (saw) heeft ook gezegd: “Wees op jullie hoede voor verdenking. Verdenking is de kwaadste vorm van spraak. Bespioneer elkaar noch snuffel rond bij elkaar, en haat elkaar niet en wees broeders voor elkaar.” (Boechari, Moeslim).
De uitzondering op deze regel geldt wanneer iemand zichzelf verdacht heeft gemaakt. Dus als bijvoorbeeld iemand voortdurend de ambassade van een vijandelijke natie bezoekt, dan mag de Islamitische Staat nagaan wat hij precies aan het doen is om te kunnen voorkomen dat de veiligheid van de samenleving in het geding komt.
________________________________________
[1] www.bl.uk/treasures/magnacarta/translation/mc_trans.html