Geschiedenis

Brieven aan de Khalifa: Imaam Al Hasan al Basri aan Khalifa ‘Oemar bin ‘Abdoel ‘Aziez

Al Hasan bin Djasaar al Basri werd in het jaar 21 Hidjri, 642 naar christelijke jaartelling, geboren in Al Madina. Zowel zijn vader als zijn moeder waren slaven. Zijn vader was de slaaf van Zayd ibn Thaabit (ra). Zijn moeder Chairieya was slavin van Oemm Salama (ra), de vrouw van Profeet Mohammed (saw). Oemm Salama (ra) schonk Chairieya haar vrijheid toen zij beviel van Al Hasan. Er wordt gezegd dat Oemm Salama (ra) de zoogmoeder van Al Hasan was.

Al Hasan leerde van jongs af aan de Edele Koran en de hadieth van Profeet Mohammed (saw) uit zijn hoofd. Zo had hij de volledige Edele Koran onthouden op het moment dat hij 14 jaar oud was. Hij luisterde ook altijd naar toespraken van de metgezellen van Profeet Mohammed (saw). Zo was hij bijvoorbeeld altijd aanwezig bij de vrijdagpreek (choetba) van Khilafa ‘Oethman bin ‘Affan (ra). Al Hasan behoorde dus tot de generatie van de tabi’ien: degenen die Islam leerden van de metgezellen van Profeet Mohammed (saw).

In het 15e jaar van zijn leven verhuisde Al Hasan naar Al Basra in het zuiden van hedendaags Irak. Zijn vader was oorspronkelijk van daar afkomstig. In Basra begon Al Hasan een serieuze studie van Islam. Hij bestudeerde de Edele Koran en de hadieth onder begeleiding van verschillende metgezellen van Profeet Mohammed (saw). Hij bestudeerde ook de recitatie van de Edele Koran, en verder de kunst van het geven van toespraken en lezingen.

Al snel daarop begon Al Hasan lezingen te geven in de grote moskee van Basra. Van zijn lezingen wordt gezegd dat ze grote groepen mensen aantrokken en geregeld alle mensen – inclusief de aanwezige metgezellen van Profeet Mohammed (saw) – tot tranen brachten. De redenen dat de mensen veel van Al Hasan hielden waren vier. Ten eerste excelleerde Al Hasan in kennis van Islam. Daarom werd hij in Basra overal waar hij ging gevolgd door studenten die van hem Islam wilden leren. De ene leerde hij dan over Tafsier, terwijl hij op hetzelfde moment een ander leerde over hadieth, en weer een ander over Fiqh, enzovoorts. Ten tweede excelleerde Al Hasan in vroomheid en spiritualiteit. Voor wat betreft vroomheid, van Al Hasan was bekend dat hij altijd de waarheid sprak. Hij was niet bang om in zijn lezingen de Khalifa terecht te wijzen als die in zijn ogen iets niet goed had gedaan of iets beter moest doen. Zelfs niet als die persoonlijk bij de lezing aanwezig was. Hij intereseerde zich niet voor de consequenties die boosheid bij de Khalifa hierover zouden kunnen hebben voor hem. Net zo was Al Hasan niet bang om meerdere malen gouverneur Hadjdjaadj bin Joesoef te bekritiseren in zijn lezingen, omdat die zo wreed omging met de moslims. En voor wat betreft spiritualiteit, al het schone van de wereld intereseerde hem maar weinig. Zo weinig zelfs dat de mensen zeggen dat hij de laatste 20 jaar van zijn leven slechts één wit gewaad droeg omdat hij geen andere bezat. Hij wedijverde dus niet met de mensen om welvaart en macht. Ten derde excelleerde Al Hasan in goede manieren. Met de mensen was hij altijd vriendelijk, rustig en charmant. De mensen hielden daarom veel van Al Hasan en verzochten hem graag om adviezen en oordelen in kwesties. En ten vierde was Al Hasan een meester in de omgang met de taal wat het een waar genot maakte voor de mensen om naar hem te luisteren.

Men beschreef Al Hasan daarom eens als: “De man wiens buitenkant is zoals zijn binnenkant. Zijn woorden zijn zoals zijn handelingen. Als hij de mensen oproept tot het doen van iets goeds, dan is hijzelf de eerste om dit te doen. En wanneer hij de mensen oproept om van iets weg te blijven, dan is hij de eerste om hiervan weg te blijven. Hij heeft afgezworen wat de mensen hebben [oftewel het schone van de wereld], maar de mensen hebben hem altijd nodig.”

Verder stond Al Hasan niet alleen bekend als een geleerd man, maar ook als een wijs man. De moslims hebben daarom vele van zijn uitspraken en gezegden bewaard. Bijvoorbeeld: “Men zei tegen Al Hasan al Basri: ‘De mensen zeggen dat degene die op Hadj is geweest, degene is die al zijn zondes zijn vergeven’. Waarop Al Hasan antwoordde: ‘En het teken hiervoor [dat dit inderdaad gebeurd is] is dat hij het kwaad dat hij altijd deed, verlaten heeft’.”.

In het jaar 102 Hidjri, 720 naar christelijke jaartelling, werd Al Hasan aangesteld als rechter voor Basra. Hij vroeg hiervoor geen salaris van de Islamitische Staat maar vervulde deze taak op vrijwillige basis. Hij zag dit als zijn Islamitische plicht.

Khalifa ‘Oemar bin ‘Abdoel ‘Azziez, die de Vijfde Rechtgeleide Khalifa genoemd wordt, vroeg Al Hasan een brief te schrijven naar hem waarin hij de eigenschappen van een rechtvaardig leider van de moslims zou uiteenzetten. Al Hasan schreef hem toen het volgende:

“Weet, o Amier al Moe’uminien, dat Allah (swt) de rechtvaardige Imaam [1] tot het instrument van iedere student heeft gemaakt, tot degene die corrigeert wat afgeweken is, tot degene die hervormd wat corrupt geworden is, tot de kracht voor alle zwakkeren, tot de rechtvaardigheid voor de onderdrukten, tot het toevluchtsoord voor allen die medelijden verdienen. De rechtvaardige Imaam, o Amier al Moe’uminien, is zoals een herder die zorgt voor zijn kamelen, die voor hen naar de beste weidegrond verlangt, die hen weg leidt van iedere gevaarlijke weidegrond, die hen beschermt tegen de roofdieren en tegen de hitte en de kou.

En de rechtvaardige Imaam, o Amier al Moe’uminien, is de voogd van de wees, de schatbewaarder voor de armen, de opvoeder van de kleineren, en de verzorger van de ouderen. De rechtvaardige Imaam, o Amier al Moe’uminien, is zoals het hart is voor het lichaam. Allen zijn goed [gezond] wanneer het hart goed [gezond] is en allen zijn corrupt wanneer het hart corrupt is. De rechtvaardige Imaam, o Amier al Moe’uminien, is de persoon tussen Allah (swt) en Diens dienaren. Hij zich neemt de Woorden van Allah (swt) ter harte en doet hen zich de Woorden van Allah (swt) ter harte nemen. Hij wendt zich tot Allah (swt) en doet hen zich tot Allah (swt) wenden. Hij is gehoorzaam aan Allah (swt) en doet hen gehoorzaam zijn aan Allah (swt).

Derhalve, o Amier al Moe’umien, in hetgeen Allah (swt) u gegeven heeft [de positie van Khalifa], handel niet zoals een slaaf handelt wiens meester hem zijn rijkdom en zijn kinderen toevertrouwd heeft en die dan deze rijkdom verkwist en de kinderen wegjaagt en die het gezin tot armoede brengt en hun fortuin verkwanselt.

En weet, o Amier al Moe’umien, dat Allah (swt) Zijn Voorschriften voor de bestraffingen heeft neergezonden, om de mensen weg te jagen van slechtheid en immoraliteit. Hoe zal het dan zijn als degene die hen ten uitvoer brengt, hen [de bestraffing] verdient? En Hij (swt) heeft neergezonden [de wet van] qisas [2] om leven te geven aan zijn dienaren. Hoe zal het zijn wanneer de man die hen wederkerigheid geeft [de misdadiger bestraft zoals de misdadiger het slachtoffer gekwestst heeft] hen doodt?

Herinnert u derhalve, o Amier al Moe’uminien, de dood en hetgeen daarna komt [de Dag des Oordeels] en hoe weinig supporters en ondersteuners u zult hebben op die plaats. Maak daarom een provisie voor de dood en tegen de grote terreur die hierop volgt [de Hel].

En weet, o Amier al Moe’uminien, dat er een plaats voor u is die anders is dan de plaats waar u nu bent. Uw verblijf daar zal lang zijn en uw vrienden zullen afgescheiden zijn van u. U zult toevertrouwd zijn aan haar dieptes zoals een compleet geisoleerd individu. Maak daarom provisies van hetgeen je mee zult nemen:

“De Dag waarop een man van zijn broeder vlucht, En van zijn moeder en zijn vader, En van zijn vrouw en zijn kinderen.” (zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Abasa 80, vers 34 – 36)

En herinner u, o Amier al Moe’uminien:

“[…] dat hetgeen in de graven is weder zal worden opgewekt. En dat het innerlijk zal worden bekend gemaakt.” (zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al ‘Aadijaat 100, vers 9 – 10)

Wanneer de geheimen geopenbaard zullen worden:

“[…] een boek is dit, dat klein noch groot overslaat, doch alles opsomt.” (zie de vertaling van de betekenissen van de Koran, soera Al Kahf 18, vers 49)

En nu, o Amier al Moe’uminien, bent u in een comfortabele situatie, tussen de ten uitvoerbrenging van de dood en het geven van hoop.

Derhalve, o Amier al Moe’uminien, oordeel niet tussen de dienaren van Allah (swt) volgens de praktijken van het pre-Islamitische tijdperk; en bewandel niet het pad der overtreders tezamen met hen; en geef de arroganten niet de autoriteit over de bescheiden mensen, want zulke mensen [de arroganten] zullen niet waken over de gelovige of de dhimmi [3]. En dan [als u dit allemaal wel doet] zult u uw eigen fouten toe moeten geven en ook de fouten van anderen; en dan zult u uw eigen last moeten dragen en ook die van anderen.

[…] Acht uw macht in deze wereld niet hoog, maar kijk naar wat uw macht zal zijn als u gevangen bent in de dood en gedwongen zult worden voor Allah ‘azza wa djal te staan in de aanwezigheid van de engelen en de profeten en de apostelen, en de gezichten naar de Levende en Degene Die Zichzelf Genoeg Is gewend zullen zijn.

En ik, o Amier al Moe’uminien, heb door mijn inspanningen [nog] niet gerealiseerd wat wijze mannen voor mij gerealiseerd hebben, maar heb mij er toch niet van weerhouden om u mijn zorgzaamheid en advies aan te bieden, door u mijn brief te sturen; zoals een dokter ervoor zorgt dat een door hem geliefde vriend een vies smakend medicijn neemt omdat hij hoopt dat het hem gezondheid en kracht zal geven.

En moge de vrede over u zijn, o Amier al Moe’uminien, alsook de genade van Allah (swt) en Zijn zegeningen.” [4]

Al Hasan al Basri stierf uiteindelijk in het jaar 110 Hidjri, 728 naar christelijke jaartelling. Dit was op een vrijdag. Men zegt dat heel Basra bij de begravenis van Al Hasan aanwezig was en dat daarom de grote moskee van Basra volledig leeg was tijdens het namiddag (Asr) gebed. Een uiting van de grote liefde die de mensen voor hem hadden.

________________________________________

[1] Khalifa.

[2] Het principe van oog-om-oog-tand-om-tand in de Islamitische jurisprudentie.

[3] De niet-moslim onderdanen van de Islamitische Staat.

[4] Overgeleverd door Ibn ‘Abd Rabbih in Al ‘Iqd al Farid, oftewel Het Unieke Ketting.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back to top button