Hetgeen de meest prominente rol speelt in geschiedschrijving is de onderlinge relatie tussen de mensen. Hetzelfde geldt voor de geschiedenis zoals het verteld wordt in het Boek van Allah. Hier wordt gesproken over de onderlinge banden tussen de mensen, de Boodschappen die tot ze gekomen zijn en de Boodschappers die de Boodschappen gebracht hebben. Hierbij staat de relatie met de Schepper van de hemelen en de aarde centraal. Hieromheen draait het bestaan van de mens immers. Een gelukkig bestaan in dit leven en wat na dit leven komt is hierop gevestigd. Als de mensen deze Boodschap hebben geaccepteerd door iemaan te hebben in Allah de Verhevene, en zich te onderwerpen aan Zijn levensordening (dien), dan resulteert dit in veiligheid en vrede waardoor het leven in deze wereld en in het hiernamaals goed is. Allah heeft dit dan ook beschreven in de Koran:
مَنۡ عَمِلَ صَٰلِحٗا مِّن ذَكَرٍ أَوۡ أُنثَىٰ وَهُوَ مُؤۡمِنٞ فَلَنُحۡيِيَنَّهُۥ حَيَوٰةٗ طَيِّبَةٗۖ وَلَنَجۡزِيَنَّهُمۡ أَجۡرَهُم بِأَحۡسَنِ مَا كَانُواْ يَعۡمَلُونَ
“Wie een goede handeling verricht, of het een man of vrouw is, wij zullen hem een goed leven laten leiden, en we zullen hen op de beste wijze belonen omwille van het goede dat zij verrichtten.” (VBK 16:97)
Echter indien mensen het geloof in Allah de Verhevene en Zijn dien hebben verworpen dan zal dit leven slecht en miserabel zijn en in hiernamaals wacht dan een grote bestraffing. Allah (swt) zegt hierover:
وَكَذَٰلِكَ نَجۡزِي مَنۡ أَسۡرَفَ وَلَمۡ يُؤۡمِنۢ بَِٔايَٰتِ رَبِّهِۦۚ وَلَعَذَابُ ٱلۡأٓخِرَةِ أَشَدُّ وَأَبۡقَىٰٓ
“En zo vergelden Wij hen wie overschrijdt en niet in de Tekenen van zijn Heer gelooft. En de bestraffing van het Hiernamaals is veel strenger en blijvender.” (VBK 20:127)
De Koran beschrijft het algemeen verloop van de mensheid, dit is sinds dat Allah de Verhevene Adam (as) en zijn echtgenote heeft laten neerdalen op deze aarde. De relatie met de dien van Allah is dus het geheim achter de geschiedenis en de filosofie van de juiste renaissance en de sleutel tot het gelukkig zijn.
قَالَ ٱهۡبِطَا مِنۡهَا جَمِيعَۢاۖ بَعۡضُكُمۡ لِبَعۡضٍ عَدُوّٞۖ فَإِمَّا يَأۡتِيَنَّكُم مِّنِّي هُدٗى فَمَنِ ٱتَّبَعَ هُدَايَ فَلَا يَضِلُّ وَلَا يَشۡقَىٰ ١٢٣ وَمَنۡ أَعۡرَضَ عَن ذِكۡرِي فَإِنَّ لَهُۥ مَعِيشَةٗ ضَنكٗا وَنَحۡشُرُهُۥ يَوۡمَ ٱلۡقِيَٰمَةِ أَعۡمَىٰ ١٢٤
(Allah) zei: “Daal af jullie samen, want jullie zullen elkander tot vijand zijn. Maar als er Leiding van Mij tot jullie komt: wie Mijn Leiding volgt zal niet dwalen noch zal hij aan gierigheid of ellende overgeleverd zijn. (VBK 20:123)
Islam, de dien van Allah die Hij heeft geopenbaard aan zijn Boodschapper Mohammed (saw) als finale Boodschap, waardoor hij de finale Boodschapper en Profeet is, een Barmhartigheid voor de mensheid. Het is de laatste Boodschap die van Allah komt voor de mensheid, het heeft bepaalde kenmerken die het onderscheid van andere boodschappen:
- De ‘aqieda ervan is gefundeerd op tawhied (eenmaking van Allah (swt), het heeft bepaald dat Allah de Verhene de Enige is die schepping schept en de Enige is die wetgeving verordent voor zijn schepping:
أَلَا لَهُ ٱلۡخَلۡقُ وَٱلۡأَمۡرُۗ تَبَارَكَ ٱللَّهُ رَبُّ ٱلۡعَٰلَمِينَ
“Tot hem behoort de schepping en het bevel, gezegend is Allah de Heer der Werelden” (VBK 7:54)
- De Schepper van de mens en de wereld is het die de levensordening neerlegt waarmee de mens zijn leven dient te leiden in dit leven. Er is dus geen god buiten Allah. Dit is de ‘aqieda die ontkent dat elke andere godheid zou bestaan buiten Allah de Verhevene. Het heeft eveneens ontkend dat voor de mens een andere weg dan de levensweg en ordening is van Allah. Hij, de Verhevene, heeft de algehele kennis:
أَلَا يَعْلَمُ مَنْ خَلَقَ وَهُوَ اللَّطِيفُ الْخَبِيرُ
“Zou Hij die schiep niet weten terwijl Hij Meest Subtiel en Alwetend is?” (VBK 14:67)
- De ‘aqieda van Islam is van nature politiek van aard, want het is noodzakelijk dat ze de geboden en verboden bevat en dus de wetgeving van Allah. Hij, de Verhevene, stuurde zijn levensordening en sjarie’a naar de mensheid aan de hand van een Boodschapper. Deze Boodschap waarmee hij (saw) kwam is gedetailleerd en draagt de mens op om het toe te passen in de ordening van de verschillende aspecten van het leven. Er staat dus ook in Allah’s Boek:
تبياناً لكل شيء
“een verklaring van alles” (VBK 16:89)
Islam is ook gekomen onder bescherming van Allah:
إِنَّا نَحۡنُ نَزَّلۡنَا ٱلذِّكۡرَ وَإِنَّا لَهُۥ لَحَٰفِظُونَ
“Voorwaar wij hebben ad dhikr (de Koran) nedergezonden en voorwaar Wij zullen het beschermen” (VBK 15:9)
Bijgevolg is het definitief vastgelegd en ondergaat het geen verandering, want het blijft het bewijs van Allah tegenover Zijn schepping tot het einde der tijden. Als de boodschappers het argument op de Dag des Oordeels van Allah (swt) zullen zijn tegenover de mensheid waartoe ze gezonden zijn, en er geen boodschapper meer komt na Mohammad (saw), dan is de boodschap van Mohammad het blijvende bewijs tegenover al de mensen van zijn tijd en erna. Om deze reden is het geen verandering ondergaan en zal het nooit een verandering ondergaan en niemand is ertoe in staat om het te wijzigen in deze wereld.
Islam is gekomen als een maatstaf voor de mensheid in al haar zaken, en het blijft de maatstaf. Het is een routekaart voor wanneer de mens afdwaalt en de weg verloren is. Het leidt de mens wanneer het verstand afgedwaald is en wanorde heerst. Islam is het juiste concept over het leven in dit wereldse leven en hiernamaals met betrekking tot waar de mens vandaan komt, de reden waarom de mens tot bestaan is gekomen en waar de mens naartoe zal gaan na het leven. Het is eveneens een weg voor de mensheid om hun systeem, leven en gedrag te ordenen. Elke afwijking van deze weg betekent het afglijden en zinken in een ongelukkig bestaan.
De oordelen van Islam zijn in overeenstemming met de natuur van de mens. Dit wil zeggen dat deze oordelen problemen oplossen voor de mensen alszijnde een wezen met instincten en behoeften.
Deze boodschap verheft zich dus boven volk, ras, bloed, en woonomgeving. Het is dus niet tijd- en plaatsgebonden.
Hieruit leiden we af dat de oordelen van Islam, zijnde in overeenstemming met de natuur van de mens, zijn gekomen als algemene richtlijnen zodat het de veelvuldig diverse gevallen kan omvatten en een oplossing kan bieden. Het voordoen van blijvende problemen wordt hiermee weerhouden. Bijvoorbeeld zullen de problemen die zich voordoen als resultaat van rente zoals in de Kapitalistische samenlevingen niet plaatsvinden. Dit, omdat Islam het probleem oplost bij haar essentie, door rente compleet te verbieden. Indien een probleem zich voordoet door het niet gebalanceerd toe te passen van de sjarie’a door de mens of door externe oorzaken gebonden aan een crisis, dan bestaan specifieke oordelen om deze problemen op te lossen. Islam werd niet gebouwd met een zwak punt dat zich zal uiten bij de toepassing van het systeem zoals het geval is met de door de mens voortgebrachte levensordeningen zoals in de kapitalistische samenlevingen.
De goddelijke oordelen zijn een stelsel van rechten, verantwoordelijkheden, plichten, bepalingen en grenzen als de halaal en de haraam. Dit alles is constant en niet onderworpen aan verandering omdat het is gekomen om de behoeften en instincten van de mens te bevredigen. Deze behoeften en instincten zijn zelf onveranderbaar, dus de oplossingen voor de problemen die de mens tegenkomt zijn in essentie constant. De diverse uitingen van deze problemen evolueren met het leven en de activiteiten van de mens. De goddelijke oordelen zijn echter geschikt om hiermee om te gaan en bieden een omgeving om in te streven en het leven te benutten. Het ordent al deze ontwikkelingen die ter beschikking van de mens werden gesteld door Allah (swt). Dit alles zonder dat de mens afdaalt in onrecht en corruptie. Dit is de grootsheid van sjarie’a.
Als we kijken naar hoe Islam het economische leven ordent ondervinden we dat het oplossingen meebrengt waardoor rijkdom op de beste manier wordt verdeeld. Nadat Allah de Verhevene, deze aarde heeft gevuld met vele zegeningen en van grondstoffen heeft voorzien, hebben Zijn oordelen als doel de essentiële behoeften van de mens te garanderen en daarbovenop deze mens in staat te stellen om luxe behoeften te bevredigen naar zijn capaciteit. Voor de rijkdommen werd een welbepaald beleid vastgelegd met als doel het geld te laten draaien in de samenleving. Om die reden is het oppotten van geld, concentratie van rijkdom door middel van rente en andere contracten haraam. De sjarie’a heeft niet alleen bepaald wat eigendom is van het individu, van de gemeenschap en van de staat. Maar heeft daarbovenop de taak gegeven aan de staat om het individu bij te staan als het niet in staat is om voor zichzelf te zorgen.
Wanneer we een blik werpen op heerschappij, zien we dat Islam enkel de sjarie’a van Allah (swt) soevereiniteit heeft gegeven. Het is immers enkel de Schepper die weet wat een belang voor de mens behartigt en wat geen belang voor de mens behartigt. Daarnaast plaatst de sjarie’a de autoriteit in de handen van de oemma, zij verkiest wie haar vertegenwoordigt in het toepassen van de sjarie’a. Want de oemma wordt verwacht de sjarie’a toe te passen, en daarom is autoriteit een contract en eed van trouw (bay’a) op basis van acceptatie en keuze. De oemma stelt dus aan wie zij het meest geschikt acht om deze positie van autoriteit, de Khalifah, in te nemen. Het systeem van Khilafah met aan haar hoofd de Khalifah is geen dictatuur. De Khalifah is zelf gebonden aan de sjarie’a, en de sjarie’a stelt een ganse reeks van checks en balances waardoor de oemma de heerser ter verantwoording kan roepen.
Wanneer we kijken naar de relatie tussen man en vrouw, is deze geordend door de Alwetende, en Hij heeft oordelen uitgebracht zodat de mens zijn instincten kan bevredigen, zijn eer kan bewaren, zijn bloedlijn zal behouden, en de mensen rust kunnen vinden. Het gezin is de natuurlijke situatie waarin een kind dient op te groeien. Daarom heeft Islam algemene rechten en plichten vastgelegd aan zowel de man als de vrouw. Daarnaast zijn er specifieke rechten en plichten op basis van hun schepping en natuur. Dit is zodat zij elkaar aanvullen, zonder onderlinge concurrentie of tegenstrijdigheid.
Het buitenlands beleid in Islam en de relatie van de islamitische oemma met de andere volkeren, is een aspect van Islam dat een uiting is van haar verhevenheid en grootsheid. Islam heeft immers een unieke verheven oemma voortgebracht, die de beste oemma is. Zij is verantwoordelijk voor de rest van de mensheid. Met andere woorden heeft ze dus een plicht ten aanzien van de rest van de mensheid. De gelovigen zijn de volgelingen van de Profeet Mohammad (saw), de laatste boodschapper, en dienen de Islam uit te dragen en uit te nodigen tot deze dien. Het leven van generaties van moslims stond in het teken van dit. Zij zouden de Islam uitdragen of overlijden in het slachtveld tegen tirannen die de Boodschap van Islam in de weg stonden. Op deze manier werden de materiële obstakels tussen de mensen en de Boodschap van Islam uit de weg geruimd, en werd Islam toegepast in de nieuwe gebieden. Dit leidde ertoe dat verschillende volkeren werden verenigd onder de vlag van tawhied. De mensen hadden de keuze om al dan niet Islam te omarmen, en ondervonden de barmhartigheid van de islamitische wetgeving.
Als dit Islam is, de Boodschap van Allah, dan dient het de mensen te bereiken. Het dient een levensordening te hebben die het aardse leven van de mens tot een goed einde brengt. Daarom is het bestaan van een islamitische staat die zijn rol inneemt en zijn beleid uitvoert. Islam is politiek van aard en draagt het regeren met zich mee. Het bestaan van een regeerder en regeringssysteem is een noodzaak. Allah de verhevene heeft Zijn Boodschapper opgedragen om dit te ondernemen.
وَأَنِ ٱحۡكُم بَيۡنَهُم بِمَآ أَنزَلَ ٱللَّهُ وَلَا تَتَّبِعۡ أَهۡوَآءَهُم…
“En oordeel tussen hen volgens wat Allah heeft nedergezonden en volg niet hun begeerten …” (VBK 5:49)
Daarbovenop heeft Allah de Verhevene de moslims opgedragen de heerser, die heerst met Islam, te gehoorzamen:
يَٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوٓاْ أَطِيعُواْ ٱللَّهَ وَأَطِيعُواْ ٱلرَّسُولَ وَأُوْلِي ٱلۡأَمۡرِ مِنكُمۡۖ
“O jullie die geloven, gehoorzaam Allah en gehoorzaam de Boodschapper en degenen van autoriteit (oelil amr) vanonder jullie” (VBK 4:59)
Islam heeft geen bestaan zoals het dit in haar goddelijke oordelen vereist zonder het bestaan van een autoriteit voor Islam. Deze autoriteit is een islamitische staat. Het is het kader waarin de oordelen van Islam worden toegepast. Het legt haar wetten op, roept op tot Islam, verdedigt de ‘aqieda en sjarie’a en behartigt de belangen van de mensen. De Boodschapper heeft de positie van boodschapper gehad en heeft daaraan gekoppeld de positie van heerser gekregen. Hij verzamelde de meest vooraanstaande metgezellen, die na hem de taak van heerschappij hebben opgenomen. Het is een soenna van deze oemma en de noodzaak van de staat zal blijven bestaan tot de Dag der Opstanding. Het is in die vorm dat Allah heeft opgedragen dat Islam wordt toegepast, zodat het handelingen onderneemt en effect heeft. Dit, zodat de waarheid triomfeert en de valsheid ten onder zal gaan.
Dit is dus Islam en de natuur van haar oordelen. Het wordt niet toegepast behalve door middel van een staat. Het kan niet gegarandeerd worden behalve met een staat. Het kan niet bewaard worden als ‘aqieda en oordelen behalve met een staat. Islam heeft geen effectieve impact op het leven van de mens alszijnde de juiste ‘aqieda die het verstand overtuigt en rust brengt in het hart, alszijnde een sjarie’a die alle aspecten van het leven ordent, behalve met een staat. Deze staat is de islamitische staat al Khilafah.
De staat is dus de methode die Islam heeft vastgelegd om Islam in het leven toe te passen. Hierover zijn de geleerden van Islam het eens. Ibn Hazm zei hierover: “Alle geleerden van de ahloessoenna, en alle moerdjie’a, en alle sjie’a, en alle gawaaridj, zijn het eens dat een imam verplicht is en dat oemma verplicht is om de rechtvaardige imam te gehoorzamen…”. Vervolgens verklaart hij de oorzaak achter eensgezindheid van de geleerden over het aanstellen van een Khaliefa. Hij zegt: “Zodat hij de sjarie’a van Allah op hen toepast, en hun belangen behartigd op basis van de oordelen van de sjarie’a waarmee de Boodschapper (saw) is gekomen”. Dit is gelijk aan de uitspraak van ibn Taymiyya: “Het heersen over de mensen is van de grootste verplichtingen van de dien, sterker nog, er is geen dien toegepast behalve door haar (de Khilafah)”. De staat is dus in Islam het orgaan dat de dien van Allah draagt en bewaart.
Allah heeft in zijn schepping bepaalde patronen vastgelegd. Vanonder deze is dat als de oemma het boek niet krachtig vastneemt, het opdragen van het goede en het verbieden van het kwade nalaat, haar begrip van Islam verzwakt, tekort komt in het uitdragen van Islam en uit te nodigen tot Islam en niet aandachtig en scherp is ten aanzien van haar vijanden, de oemma geplaagd zal worden door aanvallen van haar vijanden die haar trachten te bezetten en een einde wensen te maken aan islamitische heerschappij. Vervolgens wordt het stelsel dat de Boodschap draagt, de oemma en de staat, verbroken. Dit is wat dan ook gebeurd is en leidde tot te val van de Khilafah op 3 maart 1924. De uitspraak van onze Boodschapper beschrijft deze realiteit als volgt:
“De knopen van islam zullen één voor één uit elkaar gehaald worden. Iedere keer wanneer er een knoop losgemaakt wordt, zullen de mensen zich aan de volgende vastklampen. De eerste knoop die losgemaakt zal worden is het regentschap en de laatste zal het gebed zijn..” (Tirmidhi)
Na de val van de Khilafah hebben heersers, die de agenten zijn van de kolonosiatie van de moslimwereld, de leiding genomen in onze gebieden. Zij vertegenwoordigen de oemma niet, en zijn een relikwie van het verleden. Zij hebben als meest vooraanstaande taak te bewaken dat Islam niet terug aan de macht komt, dat de sjarie’a van Allah niet als leiding wordt genomen in alle aspecten van het leven. De imam (khaliefa) in Islam heeft als taak een herder te zijn die verantwoordelijk is voor zijn kudde, wiens handelingen beperkt zijn door de sjarie’a, en wie de oemma verantwoording laat afleggen. Terwijl de huidige tirannen in de oemma corruptie zaaien en armoede voortbrengen.
Er is geen oordeel, van de oordelen van Allah dat wordt nagelaten of het leven van de mensen wordt getroffen, en er is geen getroffen punt in het leven of erachter ligt een nagelaten oordeel van Allah. Wat dan als de volledige sjarie’a niet wordt toegepast? Om deze reden is het dus niet uitzonderlijk dat de moslims vandaag de dag, in afwezigheid van hun staat, Al Khilafah, leven in verval, corruptie en misére.
Dit is wat wij zijn, moslims, de beste oemma die werd voortgebracht uit de mensheid. Het goede in deze oemma weerhoud haar ervan te verdwijnen en tenonder te gaan. Het geeft een dynamiek aan deze oemma waardoor het telkens de kracht gaat vinden om ondanks de vele crises die haar raken, de weg van heropleving in te slaan. Daar ligt de historische verantwoordelijkheid van de moslims ten aanzien van Islam, ten aanzien van hun oemma en ten aanzien van de rest van de mensheid.