De recente reeks gebeurtenissen in Nederland benadrukt de groeiende invloed van “Israël” op westerse samenlevingen. De onrusten rond supporters van de “Israëlische” voetbalclub Maccabi in Amsterdam en de daaropvolgende politieke reacties hebben deze dynamiek scherp in beeld gebracht.
Tijdens een Kamerdebat over de incidenten ontvingen Nederlandse politici een document van 27 pagina’s van de “Israëlische” minister van Diaspora en Bestrijding Antisemitisme, Amichai Chikli. Dit rapport stelde dat bepaalde Nederlandse pro-Palestijnse organisaties banden hadden met Hamas. De Telegraaf kopte met de titel: ‘”Israël” ziet Jodenjacht als islamitische terreuraanval: Stichting Palestijnse Gemeenschap zette aan tot pogrom’. Volgens de krant eiste de “Israëlische” minister keiharde maatregelen van Nederland: “Dit terreurnetwerk moet worden uitgeroeid. De Nederlandse autoriteiten moeten juridische en economische maatregelen nemen tegen de criminelen en, zoals Geert Wilders suggereerde, de betrokkenen deporteren.”
Deze “Israëlische” inmenging leidde tot vragen van Kamerleden zoals Caroline van der Plas (BBB), die zich baseerde op de “Israëlische” claims. Tegelijkertijd uitten veiligheidsexperts bezorgdheid over de timing en de aard van deze buitenlandse invloed. Deze situatie illustreert hoe “Israël” strategisch gebruik maakt van zijn bondgenootschap met westerse landen om invloed uit te oefenen en zijn eigen belangen te bevorderen, vaak door kritiek op ‘Israël’ te koppelen aan beschuldigingen van extremisme, terrorisme en antisemitisme.
In de afgelopen decennia won het zionisme, de politieke beweging die streeft naar de ondersteuning van een “Joodse staat” in Palestina, aan invloed in westerse samenlevingen. Deze invloed manifesteert zich steeds meer in politieke kringen, media en bij de vorming van publieke opinie.
Politieke Steun en Economische Belangen
Veel westerse landen hebben een langdurige relatie met “Israël”, gebaseerd op gedeelde strategische en economische belangen. De Verenigde Staten spelen hierin een prominente rol met substantiële militaire en financiële steun aan “Israël”, die jaarlijks miljarden dollars bedraagt. Ook Europese landen bieden politieke en economische ondersteuning, vaak vanuit een historisch schuldgevoel na de Holocaust en vanwege “Israëls” positionering als een strategische bondgenoot in het Midden-Oosten.
Ondanks de controverse rond “Israël’s” beleid jegens de Palestijnen en de spanningen met “internationale rechtsprincipes”, blijft de westerse steun aan “Israël” onverhinderd doorgaan vanwege gedeelde strategische en ideologische belangen. “Israël” en westerse landen beschouwen de opkomst van wat ze noemen, de politieke islam en de roep om eenheid onder moslims niet alleen als een geopolitieke bedreiging, maar ook als een ideologisch alternatief voor het westerse kapitalistische systeem. Geert Wilders, die zich profileert als een uitgesproken bondgenoot van “Israël”, prijst het land regelmatig als “de voorhoede van het Westen in de strijd tegen islamitisch extremisme.” Zijn bewondering voor “Israël” gebruikt hij om zijn eigen anti-islamretoriek kracht bij te zetten. Daarbij presenteert hij “Israël” als een bastion van westerse beschaving tegenover een vermeende dreiging vanuit de islamitische wereld. Hiermee geeft Wilders uitdrukking aan een opvatting die breed wordt gedeeld binnen bepaalde politieke kringen en partijen in Nederland.
Islam pleit voor een unieke en alomvattende economische en maatschappelijke orde gebaseerd op islamitische principes, die een fundamentele uitdaging vormt voor het kapitalisme, de ruggengraat van de westerse hegemonie. Deze islamitische visie die rechtvaardigheid, herverdeling van rijkdom en onafhankelijkheid van buitenlandse controle nastreeft, biedt een aantrekkelijk alternatief voor moslims wereldwijd. Een hereniging van de moslimwereld onder een dergelijke ideologie zou niet alleen westerse controle over natuurlijke hulpbronnen en handelsroutes bedreigen, maar ook het wereldwijde economische- en machtsevenwicht verschuiven. Om dit te voorkomen, werken “Israël” en westerse landen samen via militaire allianties, economische druk en de marginalisering van islamitische bewegingen, waarbij “Israël” zich positioneert als de frontlinie in deze gezamenlijke strijd tegen een ideologische en geopolitieke uitdager.
Premier Benjamin Netanyahu heeft herhaaldelijk benadrukt dat “Israël’s” strijd niet alleen gericht is op de eigen veiligheid, maar ook op het verdedigen van westerse waarden en belangen. In een toespraak voor de Verenigde Naties vroeg hij de vrije wereld: “Aan wiens kant staan jullie? Hiermee onderstreepte hij dat de confrontatie niet alleen een kwestie is van nationale veiligheid, maar ook van het beschermen van de bredere westerse wereld. Deze visie wordt gedeeld door andere “Israëlische” leiders zoals President Isaac Herzog die verklaarde in een interview dat de oorlog een strijd is voor westerse waarden en benadrukte dat Israël vecht voor zijn eigen voortbestaan, maar ook voor de hele vrije wereld.
Netanyahu’s standpunt is dat “Israël” zich bevindt in de frontlinie van een bredere strijd tussen de westerse wereld en “extremistische krachten” die de westerse manier van leven bedreigen. Hij roept westerse landen op om Israël te steunen in deze gezamenlijke strijd tegen gemeenschappelijke vijanden.
De Invloed van Zionistische Lobbygroepen
In veel westerse landen, met name in de Verenigde Staten, proberen zionistische lobbygroepen zoals AIPAC (American Israel Public Affairs Committee) gebruik te maken van hun bondgenootschap om invloed uit te oefenen in het vormgeven van het buitenlands beleid. Deze groepen zetten zich in om “Israëls” belangen te verdedigen en hebben steeds meer invloed op sommige politieke leiders en wetgeving.
Ook in Europa bestaan soortgelijke netwerken, zij het op kleinere schaal. Deze lobbygroepen zijn bijzonder effectief in het creëren van een pro-“Israëlische” consensus onder politici en in de media. De manier waarop bijvoorbeeld het “”Israëlisch”-Palestijnse” conflict in westerse media wordt gepresenteerd, draagt bij aan de perceptie van “Israël” als een slachtoffer van externe dreigingen. De nadruk ligt op ‘Israëls’ bestaansrecht en veiligheidsbelangen, terwijl de Palestijnse bezetting, de genocide in Gaza en de situatie in de Westelijke Jordaanoever minder aandacht krijgen. Deze narratief vorming beïnvloedt de publieke opinie en versterkt de westerse steun aan “Israël”. Het gebrek aan vooringenomenheid en nuance in de berichtgeving creëert een draagvlak onder de westerse samenlevingen om zelfs het genocidale project van “Israël” te steunen.
Een andere uiting van deze zionistische invloed is de alarmerende ontwikkeling van de afgelopen jaren waarbij westerse landen steeds meer neigen om antizionisme gelijk te stellen aan antisemitisme. In juli 2017 verklaarde de Franse president Emmanuel Macron dat antizionisme een heruitvinding is van antisemitisme. Hij kondigde aan dat Frankrijk de werkdefinitie van antisemitisme van de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) zou aannemen, waarin bepaalde vormen van antizionisme als antisemitisme worden beschouwd.
Dit standpunt kreeg ook weerklank in andere westerse landen zoals in Nederland. Het Nederlandse kabinet heeft de IHRA-definitie aangenomen, waarbij antizionisme in sommige gevallen wordt beschouwd als een vorm van antisemitisme. Ook Duitsland nam in 2019 tijdens de Duitse Bondsdag een resolutie aan die de BDS-beweging (Boycott, Divestment, Sanctions) als antisemitisch bestempelde. Ook de Verenigd Koninkrijk en Canada hebben de IHRA-definitie aangenomen, inclusief de voorbeelden die bepaalde vormen van antizionisme als antisemitisch beschouwen.
Hoewel het gelijkstellen van antisemitisme met antizionisme niet wettelijk is vastgelegd, kunnen uitingen van antizionisme in sommige landen worden geïnterpreteerd als antisemitisme en daardoor juridische consequenties met zich meebrengen. Zo beschouwen landen zoals de Verenigde Staten en Frankrijk het oproepen tot een boycot van producten uit “Israël” als strafbaar. Of het ontkennen van het bestaansrecht van “Israël”.
Kritiek op “Israël” wordt steeds vaker bestempeld als antisemitisme, een wettelijk strafbaar feit in het Westen. Dit zorgt ervoor dat politieke standpunten over “Israël” worden onderdrukt en een open debat wordt ingeperkt. Het onderscheid tussen antisemitisme – haat tegen Joden – en antizionisme – kritiek op de politieke ideologie van het zionisme – wordt in dit proces vaak bewust genegeerd. Dit een bredere strategie om kritiek op “Israël” af te zwakken en tegenstanders het zwijgen op te leggen. Het gevolg is een klimaat waarin politieke repressie en censuur steeds meer terrein winnen en steun aan het project van “Israël” voortgezet kan worden.
Conclusie
De onvoorwaardelijke steun aan het zionisme in westerse landen komt voort uit een gedeeld doel: de gezamenlijke perceptie van de islam en moslims als een bedreiging. Nederland herkent zich in deze dreiging en voert een assimilatiebeleid dat zich uit in anti-islambeleid. Dit beleid is niet alleen gericht op het aanpakken van religieuze en culturele normen en waarden binnen de moslimgemeenschap, maar ook op het onderdrukken van politieke normen en waarden die moslims vertegenwoordigen. Door dit beleid wordt “Israël” niet alleen een strategische bondgenoot, maar ook een ideologische partner in het marginaliseren van moslims en hun politieke invloed.
“Israël” wordt hierdoor gezien als een cruciale speler in de gezamenlijke strijd tegen de vermeende bedreiging, waarbij zowel de Palestijnse bevrijdingsstrijd als de groeiende solidariteit van moslims in het Westen als gevaarlijk worden beschouwd. Dit leidt tot systematische marginalisering en onderdrukking van moslims, waarbij hun stemmen monddood worden gemaakt onder het mom van het beschermen van “westerse normen en waarden” en de belangen van “Israël”.
Het Westen en “Israël” zien dat zij niet in staat zijn om diverse religieuze gemeenschappen in harmonie bijeen te brengen of rechtvaardigheid te waarborgen. In plaats daarvan zaaien zij enkel dood en verderf. De enige oplossing voor Palestina ligt in de volledige bevrijding van Palestina en het beëindigen van de westerse steun aan “Israël”.
De werkelijke oplossing ligt in wat zij vrezen en bestrijden: de heroprichting van een recht geleide islamitische Khilafah-staat. Deze staat, die eeuwenlang harmonie wist te brengen tussen diverse religieuze en etnische groepen, biedt een rechtvaardig alternatief dat eenieder insluit, ongeacht zijn of haar geloof. Alleen een dergelijke rechtvaardige orde kan een einde maken aan de onderdrukking en het onrecht dat Palestina en de moslimwereld wordt aangedaan.
Okay Pala