Uncategorized

Kritiek op islamdebat in het westen deel 2

Dit is het vervolg artikel ‘Kritiek op het islamdebat in het westen.’ In dit deel wordt behandeld wat precies de discussie rondom het strafrechtsysteem bijdraagt aan het islamdebat en hoe dat in verhouding staat tussen de verschillende ideologieen.

De negatieve propaganda die Islamitische strafwetten krijgen, is niet iets nieuws. Al eeuwenlang hebben verschillende Westerse machten middels o.a. oriëntalisten de straffen van Islam bekritiseerd. Leopold Weiss schreef in zijn boek ‘Islam at the Crossroads’: “De realiteit is dat de eerste oriëntalisten van de moderne tijd Christelijke missionarissen waren die in de Moslimlanden werkten. Het vervormde beeld dat zij fabriceerde vermeend van Islamitische leerstellingen en geschiedenis was deskundig ontworpen om een negatieve reactie te garanderen en de idolenaanbidders, de moslims, met de Europese opinie te beïnvloeden.” Het Westen heeft dus twee doelen in gedachte; ten eerste het demoniseren van Islam bij de niet-moslims, en ten tweede de Moslims te laten twijfelen aan hun Islam als ideologie. Echter, het is geheel onterecht om uitgaande van individuele straffen zoals de doodstraf voor afvalligheid en het verbod op het huwen van een niet-moslim door moslima’s, meteen te stellen dat Islam een barbaars systeem zou zijn. Net zo min is het onterecht om te stellen dat de seculiere democratie inhumaan is, op basis van een aantal geïsoleerde wetten.

Een voorbeeld ter illustratie waarbij het perspectief omgedraaid wordt. In de Nederlandse wetgeving staat dat een ieder die schuldig is bevonden aan de vervalsing van postzegels een gevangenisstraf kan krijgen oplopend tot zes jaar of een geldboete van de vijfde categorie. En een ieder die schuldig is bevonden aan moord krijgt een levenslange gevangenisstraf of een tijdelijke straf oplopend tot twintig jaar of een geldboete van de vijfde categorie. In Nederland wordt een gevangenisstraf en een boete gezien als twee soorten hoofdstraffen. Dat betekent dat een schuldige een van deze twee straffen kan krijgen. Nu zou de vraag gesteld kunnen worden; waarom staat de Nederlandse wet het toe dat een persoon wordt veroordeeld voor vervalsing van postzegels en een ander persoon wordt veroordeeld voor moord en beiden kunnen een even hoge boete krijgen? Men kan hier op manipulatieve wijze stellen dat moord en vervalsing van zegels tot een even hoge straf kan leiden dankzij de seculiere wetgeving. Uiteraard kan hieruit niet een gebalanceerd en objectieve mening worden gevormd over de seculiere Nederlandse wetgeving. Daarvoor zou men de discussie moeten opzoeken in de essentie van deze wetgeving namelijk het basisidee waaruit de wetgeving is voortgevloeid. Dit voorbeeld toont dus aan dat het isoleren van specifieke wetten om daarmee een al dan niet negatief beeld te schetsen, niets anders dan incompetentie is.

De stelling is daarom:
“Het intellectueel debat over het verschil tussen ideologieën dient niet te gaan over individuele aspecten van systemen maar over de systemen als geheel.”
Eerst moet een helder begrip van de wetten van Islam worden vastgesteld. De Sjari’a is in feite: Het Oordeel van de Wetgever aangaande de handelingen van de dienaar. De wetten van Islam zijn onder te verdelen in drie categorieën:

1. De wetten aangaande de relatie van de individu met zijn Schepper. Een voorbeeld hiervan zijn de gebedsrituelen.
2. Wetten aangaande de zaken van de individu zelf. Dit zijn wetten zoals kledingdracht en spijswetten.
3. Wetten aangaande de relatie tussen individuen. Hierbij vallen de wetten van handelstransacties, de ordening van de samenleving en dus ook de strafwetten van Islam.

Criteria voor beoordeling van strafrechtsystemen
Eerder is al gesproken over de vaststelling van objectieve criteria om ideologieën met elkaar te vergelijken. De wetten die hierboven zijn beschreven komen voort uit een verstandelijke credo, het geloof in een Schepper en het geloof in de Boodschapper Mohammed (saw). Echter, de specifieke wetten met betrekking tot het strafrecht in Islam kent geen rationele onderbouwing. Noch kent het seculiere Kapitalistisch systeem enige rationele onderbouwing voor haar straffen. Men kan niet verklaren waarom bijvoorbeeld diefstal kan leiden tot hooguit vijftien jaren celstraf. Waarom is dit aantal jaren gekozen en niet zestien jaar? Het is dus een arbitraire beslissing geweest van de mens zelf. In Islam is deze arbitraire beslissing niet aan de mens overgelaten. In Islam worden de straffen in principe bepaalt door de Schepper, dus door Allah (swt). De mens kent enkel de verantwoording om die straffen op de uitgestippelde methode uit te voeren.

Zonder enige twijfel, de enige autoriteit die de straffen mag uitvoeren, is de Islamitische Staat Al Khilafah. Het is dus onrealistisch om welke andere straf dan ook, in de context van het islamdebat te bespreken omdat rationele beredenering niet bestaan voor strafwetgeving. De uitvoering van deze straffen is tevens niet aan de orde in Nederland noch in de toekomst van Islam in Nederland. Men vraagt zich af in het debat hoe het dan alsnog zal zijn zodra de Staat is opgericht en zodra de Staat zich zover uitbreidt tot aan Nederland, hoe dan verder? Dit betekent dat men in feite antwoord wil krijgen op een scenario ergens in de verre toekomst dat nog niet heeft plaatsgevonden. Dit is niets anders dan speculatie. Speculeren over de toekomst lijkt misschien aantrekkelijk, maar hoort absoluut niet thuis in een intellectueel realistisch debat en zeker niet in een debat wat een dringende issue als het samenleven tussen niet-moslims en moslims op dit moment bespreekt.

Als er geen rationele onderbouwing voor seculiere straffen noch voor islamitische straffen gegeven kan worden, dan wat is wel een bruikbare criteria om deze twee met elkaar te vergelijken? De enige criteria die men kan geven voor een strafrechtsysteem is de effectiviteit ervan in de preventie van misdaden. Immers, de straffen zijn bedoeld om de harmonie in de samenleving te bewaken en ze zijn bedoeld om te voorkomen dat individuele burgers het recht in eigen handen nemen. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat geen enkele ideologie slechts uit straffen bestaat. Zo ook kan Islam en haar straffen niet beoordeeld worden zonder de andere systemen erbij te betrekken. De straffen in Islam zijn namelijk niet de voorlopende of eerste beleidsmaatregelen. Voordat er überhaupt sprake is van straffen is er een educatief systeem. In het islamitisch educatief systeem heeft iedere staatsburger recht op hoogwaardig onderwijs en de Staat zal erop toezien dat de burgers de Islam met haar verstandelijke bewijsvoering op school geleerd krijgen. Men kan namelijk eenvoudig zien hoeveel mensen zich inmiddels per dag bekeren tot Islam vanwege haar fundamentele bewijsvoeringen. De Islamitische geloofsleer is namelijk gebaseerd op diepe verstandelijke bewijsvoering. Het geloof in Allah en het geloof in de Boodschapper (saw) wordt dus helder en duidelijk aan iedere burger binnen de Khilafah Staat onderwezen. Het economisch systeem in Islam bepaalt dat de Staat verantwoordelijk is voor alle basisbehoeften van haar burgers. Zij moet de burgers in deze behoeften voorzien, indien dat niet het geval is kan de straf niet eens worden uitgevoerd. Kortom alle straffen binnen Islam kunnen onmogelijk los gezien worden van de andere betrokken systemen. Al deze systemen zijn namelijk een onafscheidbaar geheel. Zou een deel ervan ontbreken dan is er geen sprake van de Islamitische ideologie.

Effectiviteit van ideologieën
Nu komt de vraag; hoe effectief is het Kapitalistisch strafsysteem en hoe effectief is het strafsysteem van de Sjari’a? Ten eerste moet men in acht nemen dat de totale implementatie van de Sjari’a nergens in de wereld op dit moment plaatsvindt. De reden hiervoor is dat alle overheden in de islamitische Moslimlanden feitelijk onderdrukkende regimes zijn die het seculiere kapitalistisch systeem hebben geadopteerd. Maar men kan voor de effectiviteit van Islam de welbekende geschiedenis van de Islamitische Staat bestuderen. Hierbij kan men kijken naar hoe erg de misdaad op het gebied van diefstal, moord en in de samenleving aanwezig was.

Conclusie
Kortom, het is niet verwonderlijk maar wel spijtig dat het publieke ‘islamdebat’ momenteel nog steeds niet een volwassen intellectueel karakter heeft gekregen. Het debat zou zich voornamelijk moeten richten op de ordening van de Nederlandse samenleving met de Moslims als minderheid in Nederland. Dat wil zeggen dat er moet worden gekeken hoe Nederland de harmonie in de samenleving wil waarborgen met de Moslims en hun identiteit als een gegeven. Het meest cruciale punt, het integratiebeleid, zou het centrale thema van een dergelijk debat moeten zijn. De Moslims in Nederland hebben namelijk vanwege hun identiteit helderheid en begrip nodig voor bepaalde voorzieningen op het gebied van religieus onderwijs bijvoorbeeld. De Islamitische straffen zijn onderdeel van een gehele ideologie die niet een realiteit kent behalve door middel van de hervestiging van de Islamitische Staat Al Khilafah in de Moslimlanden. Het is derhalve niet aan de orde wat de Moslims graag willen zien in Nederland op het gebied van afvalligheid, diefstal of ieder ander straf wettelijk aspect. Wat wel aan de orde is, is hoe wil Nederland volgens hun seculiere visie de vereiste ordening van samenleven met Moslims realiseren? Dat is in feite de kwestie waar constant omheen wordt gedraaid.

Abdel Haqq

Back to top button