FiqhIslamitische wetenschappen

Het oordeel van het schudden van de hand van de niet-mahram

Er bestaan twee meningen onder de geleerden over het oordeel betreffende het schudden van de hand van de niet-mahram.

  1. Zij die verklaren dat het haraam is. De bewijzen die zij hiervoor geven zijn als volgt:

عن عائشة رضي الله عنها قالت: «كان النبي صلى الله عليه وسلم يبايع النساء بالكلام بهذه الآية :{ لا يشركن بالله شيئًا } سورة الممتحنة – 12، قالت: وما مست يد رسول الله صلى الله عليه وسلم يدَ امرأة إلا امرأةً يملكها

‘Aa’isjaa heeft gezegd: “De Profeet (saw) heeft met de komst van de volgende aaja de bai’a gegeven doormiddel van woorden: “en dat zij geen deelgenoten aan Allah toeschrijven” (Zie VBK soera Al Moemtahina, aaja 12). Ze zei: “De hand van de Profeet (saw) heeft nooit de hand van een vrouw aangeraakt behalve hetgeen hij zelf bezat” (Boegaarie).

En de hadieth:

لأن يطعن أحدُكم بحديدة في رأسه خير له من أن يمس امرأة لا تحلُّ له

“Het is beter voor een persoon zijn hoofd te doorboren met ijzer dan een vrouw aan te raken (mass) welke niet voor hem is toegestaan (laa tahoelloe lahoe)” (Tabaraanie)

En de hadieth:

اني لا اصافح النساء وانما قولي لامراة كقولي لمائة امراة

“Ik schud niet de hand van de vrouwen. Hetgeen ik zegt tegen één vrouw is zoals tegen honderd vrouwen” (Boegaarie)

En de hadieth:

من مس كف امرأة ليس منها بسبيل وضع على كفه جمرة يوم القيامة .

“Degene die de handpalm van een vrouw aanraakt en geen weg tot haar heeft, hij heeft op zijn handpalm een brandende kool geplaatst op de Dag des Oordeels” (riwaaja niet bekend)

  1. Zij die verklaren dat het toegestaan is onder voorwaarden. Hun bewijzen zijn:

عن ام عطية الانصارية قالت : بايعنا رسول الله فقرأ علينا ( ولا تشركن بالله شيئا ) ونهانا عن النياحة – فقبضت – امراة منا يدها

Oemm ‘Atiejja de Ansaariejja heeft overgeleverd: “Wij gaven de bai’a aan de Boodschapper van Allah (saw) en hij las aan ons voor (vanuit de Koran): “En dat jullie geen deelgenoten aan Hem zullen toekennen”, en hij verbood ons te weeklagen. Hierop trok een vrouw haar hand van ons weg (qabadhat minnaa yadahaa)” (Boegaarie)

Ibn Hadjar heeft gezegd over de manieren van het geven van de bai’a van de Profeet (saw):

قال الحافظ: ويحتمل التعدد، يعني أن المبايعة وقعت أكثر من مرة، منها ما لم يمس يد امرأة فقط لا بحائل ولا بغيره إنما يبايع بالكلام فقط، وهو ما أخبرت به عائشة، ومنها ما صافح فيه النساء بحائل، وهو ما رواه الشعبي.
ومنها : الصورة التي ذكرها ابن إسحاق من الغمس في الإناء والصورة التي يدل عليها كلام أم عطية من المصافحة المباشرة.

“Het is mogelijk dat er meerdere manieren zijn geweest, ofwel dat de bai’a meerdere malen heeft plaatsgevonden. Ervan zijn er waarbij de Profeet (saw) geen vrouw aanraakte, niet met een barrière, en ook niet anders maar dit slechts met woorden heeft gedaan. Dit is hetgeen ‘Aaisjaa heeft verteld. Een andere manier is dat hij de vrouwen een hand gaf met een bariere en dit is hetgeen overgeleverd door Sja’bie. En weer een andere manier is hetgeen Ibn Ishaaq heeft genoemd van het dopen van de handen in het water en een andere wat blijkt uit de woorden van Oemm ‘Atiejja dat er direct een hand werd gegeven.”

En de hadieth:

مر يوما بجماعة نسوة فاومأ بيده بالتسليم

“De Profeet (saw) passeerde een groep vrouwen en wenkte met zijn hand om de salaam te geven” (Tirmidhie)

Ibn Al Qayyim zegt in zijn boek Zaad oel Moe’aad over deze twee hadieth:

والظاهر ان القصة واحدة وانه صلى الله عليه وسلم سلم بيده

“Hetgeen blijkt is dat het één verhaal is en dat hij (saw) de vrouwen de salaam gaf met zijn hand”

En de hadieth:

: كانت الأمة اماء اهل المدينة لتأخذ بيد رسول الله صلى الله عليه وسلم فتنطلق به حيث شاءت

“De slavin was één van de slavinnen van Mediena en pakte de hand van de Profeet (saw) vast en vertrok met hem waar zij maar wenste.” (Boegaarie)

En in een overlevering van Ibn Hadjar:

فما ينزع يده من يدها حتى تذهب به حيث شاءت

“zijn hand werd niet losgelaten van de hare totdat ze met hem ging waar zij wenste”.

En de volgende hadieth:

لما قدم رسول الله صلى الله عليه وسلم جمع نساء الأنصار في بيت، ثم أرسل إلينا عمر بن الخطاب ـ رضي الله عنه ـ فقام على الباب وسلّم علينا فرددن أو فرددنا عليه السلام، ثم قال: أنا رسولُ رسولِ الله صلى الله عليه وسلم إليكن، قالت: فقلنا: مرحباً برسول الله، وبرسولِ رسولِ الله، فقال: تبايعن على أن لا تشركن بالله شيئاً ولا تسرقن ولا تزنين، قالت: فقلنا: نعم، قالت: (فمدّ يده من خارج الباب أو البيت، ومددنا أيدينا من داخل البيت، ثم قال: اللهم اشهد)

Oemm ‘Atiejja heeft overgeleverd: “Toen de Boodschapper van Allah (saw) de vrouwen van de Ansaar bijeenriep in een huis zond hij ‘Oemar ibn al Gattaab (rA) welke bij de deur stond en ons begroette, en wij groette hem terug. Toen zei hij: ‘Ik ben de boodschapper van de Boodschapper van Allah (saw) gezonden naar jullie’. Wij zeiden toen: ‘Welkom boodschapper van de Boodschapper van Allah’. Hij zei: ‘Geven jullie de bai’a dat jullie geen deelgenoten aan Allah zullen toekennen en niet zullen stelen, nog overspel zullen plegen?’. Wij zeiden: ‘Ja’. Hierop strekte hij zijn hand uit buiten de deur of huis en strekten wij onze handen uit binnen het huis en hij zei: ‘O Allah wees getuige’.” (Ibn Hibbaan)

De voorwaarden die worden gesteld zijn:

  • Dat het slechts wordt gegeven ter begroeting;
  • Dat het niet gegeven wordt met de intentie voor genieting en begeerte anders wordt het haraam zonder meningsverschil;

De twee posities en de bewijzen die ze beiden geven lijken in eerste instantie een tegenstrijdigheid te geven in de ahadieth. Dit is onjuist, echter benodigd dit tardjieh(afweging) en tawfieq (combineren). Echter, hetgeen van belang is dat er uit bovenstaande bewijzen het duidelijk is dat dit geen zaak is waar er een éénduidige mening is maar juist verschil van mening. Beiden hebben de regels van idjtihaad gevolgd en zijn dus legale sjar’ie meningen. Daarom is het niet toegestaan dat de één de ander uitmaakt voor faasiq, moebtad’i of kaafir. Het is duidelijk dat de teksten niet eenduidig zijn, en dat is de reden waarom men de ander niet zou kunnen beschuldigen.

Analyse

Voor wat betreft de volgende hadieth:

لأن يطعن أحدُكم بحديدة في رأسه خير له من أن يمس امرأة لا تحلُّ له

“Het is beter voor een persoon zijn hoofd te doorboren met ijzer dan een vrouw aan te raken (mass) welke niet voor hem is toegestaan (laa tahoelloe lahoe)”. (Tabaraanie)

De geleerden van hadieth hebben nooit duidelijk aangegeven dat deze hadieth sahieh zou zijn. Enkel hebben Al Moendhirie en Al Haithamie aangegeven dat de mannen die de hadieth hebben overgeleverd betrouwbaar zijn. Dit is niet voldoende voor een sahieh hadieth omdat er ook nog de mogelijkheid zou kunnen zijn dat er een breuk (inqitaa’) zou kunnen zijn of een ‘illa gafiejja (verborgen tekortkoming). Daarom heeft niemand van de bekende hadieth verzamelaars deze overgeleverd net als dat er geen van de klassieke oelama deze hadieth gebruikt om te bewijzen dat handgeven aan een niet-mahram niet toegestaan is.

Voor wat betreft de inhoudelijke analyse van de hadieth, deze hadieth duidt niet op een verbod op het geven van een hand aan een niet-mahram op basis van vijf invalshoeken:

  1. De hadieth noemt hier niet de hand van de vrouw maar zegt slechts: “een vrouw die niet toegestaan is voor hem” en daarmee kan men dus niet zeggen dat dit gaat over het schudden van de hand;
  2. Het woordje ‘aanraken’ (mass) in de hadieth hoeft niet letterlijk begrepen te worden met aanraken. Het woordje mass heeft namelijk verschillende betekenissen:

Allah (swt) zegt:

إِذَا مَسَّهُ الشَّرُّ جَزُوعًا * وَإِذَا مَسَّهُ الْخَيْرُ مَنُوعًا

“Wanneer het slechte hem treft (mass) dan is hij vol weeklagen en wanneer het goede hem treft (mass) dan is hij inhalig”. (VBK soera Al Ma’aaridj, vers 19-20)

Hij zegt:

وَقَالُوا لَنْ تَمَسَّنَا النَّارُ

“Zij zeggen het vuur zal ons niet raken (tamassanaa)” (VBK soera Al Baqara, vers 80)

Hij zegt:

وَمَا مَسَّنَا مِن لُّغُوبٍ

              “En Ons treft (massanaa) geen vermoeidheid” (VBK soera Qaaf , vers 38)

Hierin betekent het woordje ‘mass’ ‘treffen’. Het is ook mogelijk dat het in een andere betekenis komt zoals Allah’s (swt) uitspraak:

لَّا يَمَسُّهُ إِلَّا الْمُطَهَّرُونَ

Niemand raakt (mass) het aan behalve de reinen”. (Zie VBK, soera  Al Waaqi’a, vers 79),

ofwel aanraken.

En de volgende soera komt het weer met een andere betekenis:

قَالَ فَاذْهَبْ فَإِنَّ لَكَ فِي الْحَيَاةِ أَن تَقُولَ لَا مِسَاسَ

Ga dan heen, gedurende heel jouw leven zul je zeggen: ‘Kom niet bij mij in de buurt,’ (laa masaas)’ (Zie VBK soera Taa haa, vers 97)

Aldus wanneer we kijken naar het woord mass in verband met mannen en vrouwen en andersom dan vinden wij dat hier altijd gemeenschap bedoeld wordt en dus niet het schudden van de handen:

Allah zegt:

لَّا جُنَاحَ عَلَيْكُمْ إِن طَلَّقْتُمُ النِّسَاءَ مَا لَمْ تَمَسُّوهُنَّ

Er rest jullie geen blaam indien jullie de vrouwen scheiden zonder gemeenschap(tamassoehoenna) met hen te hebben gehad” (Zie VBK soera Al Baqara, aaja 236)

ثُمَّ طَلَّقْتُمُوهُنَّ مِن قَبْلِ أَن تَمَسُّوهُنَّ فَمَا لَكُمْ عَلَيْهِنَّ مِنْ عِدَّةٍ تَعْتَدُّونَهَا

“Wanneer jullie scheiden van de vrouwen alvorens jullie gemeenschap (tamassoehoenna) hebben gehad met hen dan hebben jullie geen wachtperiode die zij dienen te wachten” (Zie VBK soera Al Ahzaab, aaja 49)

قَالَتْ أَنَّىٰ يَكُونُ لِي غُلَامٌ وَلَمْ يَمْسَسْنِي بَشَرٌ

“Hoe kan ik een zoon krijgen terwijl geen mens gemeenschap (yamsasnie) met mij heeft gehad?” (Zie VBK soera Maryem, aaja 20)

Mass in deze aajaat duiden op gemeenschap bij de meeste klassieke oelamaa. Indien mass gemeenschap betekent met ‘degene die niet voor hem toegestaan is’, dan betekent dit absoluut ziena (overspel). Echter we dienen te weten dat ziena letterlijk is en figuurlijk.

Voor wat betreft dat het gemeenschap betekent met ‘degene die niet voor hem toegestaan is’, dit is letterlijk.

Voor wat betreft ziena op figuurlijke wijze. Dit is het aanraken van niet-mahram vrouwen die niet toegestaan voor hem zijn, of dit nu zoenen of iets anders is, met de intentie van begeerte en genieten vanwege de uitspraak van de Profeet (saw):

واليد تزني وزناها اللمس

“En de hand doet zienaa door aan te raken”

En zijn uitspraak tegen Maa’iz toen hij zienaa bekende:

لعلك لمست

“Misschien heb je aangeraakt”

En zijn (saw) uitspraak tegen de man die een vrouw ontmoette en haar heeft aangeraakt zoals een getrouwde man zijn vrouw zou aanraken buiten gemeenschap:

: توضأ ثم صل . الحسنات يذهبن السيئات

“Doe woedoe en bid, want met zegeningen worden zondes uitgewist”

De Profeet (saw) beschouwde het dus als een zonde.

Dit zijn allemaal aanduidingen dat mass of lams met de hand gebeurt of kussen niet letterlijk ziena is maar figuurlijk omdat het onmogelijk is dat het letterlijk is. En dat ook al is het figuurlijk, het is haraam met als reden dat het van de beginselen van zienaa is. Toen de Profeet (saw) zei: “De goede daden wissen de slechte uit” is een aanduiding dat het haraam is.

  1. De algemeenheid van zijn (saw) uitspraak: ‘niet toegestaan voor hem’ heeft te maken met de mahrams omdat dit degenen zijn die voor hem niet toegestaan zijn (laa tahilloe lahoe) zoals de moeder, de zus, de dochter en de tante. Aldus het toetreden van de mahrams in de tekst zorgt ervoor dat de kwestie niet slechts aanraken of handen schudden betreft omdat het algemeen bekend is dat het halaal is om een mahram aan te raken.
  1. Zijn (saw) uitspraak:

لان يطعن في راس احدكم بمخيط من حديد .

“Het gestoken worden in één van jullie hoofden met een ijzeren naald..”

Dit is een aanduiding van een bindend verzoek (djazm) en een verwijzing naar een bestraffing, zijnde het gestoken worden in het hoofd met een naald. En het steken in het hoofd betekent het doden. Het is bekend dat de sjaria verduidelijkt heeft wanneer een moslim gedood wordt zoals bij het doden van een (onschuldig) persoon en de getrouwde overspelige en degene die afvallig is en geslachtsgemeenschap met iemand van hetzelfde geslacht. En het is bekend dat de overspelige die niet getrouwd is, niet gedood wordt maar dat hij zweepslagen krijgt en een jaar verbannen wordt. Dus de volgorde van een dergelijke bestraffing in de tekst maakt almass in de hadieth niet enkel het aanraken, maar wanneer dit gedaan wordt uit lust en genot en met de bedoeling om overspel te plegen.

  1. Er is bovendien ook meningsverschil over de betrouwbaarheid van de hadieth. Er zijn sommige hadiethgeleerden die deze zwak hebben verklaard waaronder: Al Bayhaqie en Al Daarqoetnie en Aboe Abd al Rahmaan en Ibn Adie en Yahya ibn Moe’ien en anderen. En degene die deze hasan heeft verklaard is onder andere Al Albaanie.

Er is verder een aanname dat er een verschil is tussen al lams  (اللمس) en al mass(المس). Bij het bestuderen van de betekenissen in de woordenboeken komt naar voren dat beide woorden een gezamenlijke figuurlijke betekenis hebben en dat is: geslachtsgemeenschap. Dit gaat dus in tegen degenen die beweren dat het woord mass enkel voorbehouden is voor de betekenis van aanraken met de hand.

De context van de hadieth wijst naar de figuurlijke betekenis van geslachtsgemeenschap en niet naar iets anders en daarmee is dit de sterkste mening. De ahadieth die wel wijzen op een absoluut verbod van het schudden van de handen variëren van zwak en betrouwbaar in betrouwbaarheid en degene die wel betrouwbaar (sahieh) zijn, zijn niet eenduiding in betekenis. En de betekenis die wij zojuist genoemd hebben is degene die het meest dichtbij bij de waarheid ligt van alle mogelijke betekenissen.

Voor wat betreft het bewijs van zijn (saw) uitspraak:

: اني لا اصافح النساء

“Voorwaar ik schud niet de handen van de vrouwen”.

Deze hadieth gaat niet in tegen de ahadieth die wijzen om het toestaan van het aanraken met de hand om de volgende redenen:

  • Wegens de specificering van de hadieth over de bay’a (eed van trouw)
  • En de algemeenheid van het aanraken in alle zaken.

Er is dus geen schijnbare tegenstelling tussen het specifieke (gaass) en het algemene (‘aam).

Verder is het zo dat de Profeet (saw) vele vrijgelaten zaken niet ondernam, zoals het eten van hagedis en sprinkhaan en knoflook en konijn en andere zaken. Dit is specifiek voor de Profeet (saw), dus deze vrijgelaten zaken worden niet haraam verklaard enkel omdat de Profeet (saw) deze handelingen niet ondernam. Dus zijn (saw) uitspraak: “Voorwaar ik schud niet de handen van de vrouwen” is specifiek voor hem. En er is niets in de hadieth dat er op wijst dat hij het schudden van de handen van vrouwen verbiedt. De Profeet (saw) gaf in deze hadieth enkel informatie over zichzelf.

Nu zijn er sommigen die zeggen dat wij bevolen zijn om de handelingen van de Profeet (saw) exact na te volgen en daarom is het niet toegestaan om de handen van vrouwen te schudden omdat hij het zelf ook niet deed. Hierop kan worden geantwoord: Het navolgen van de handelingen van de Profeet (saw) is een verplichting en daar is een consensus over maar dit betekent niet dat het schudden van de handen haraam is. De handelingen die de Profeet (saw) heeft ondernomen zijn te verdelen onder verplicht (fardh), aangeraden (mandoeb) en vrijgelaten (moebaah), dus welk oordeel zouden we in deze kwestie moeten nemen? Aldus de tekst duidt niet op een verbod van de handeling en er is eveneens geen gebod uit te halen waardoor het verplicht wordt. Dan blijft er in weze niets over behalve dat het dan vrijgelaten (moebaah) is.

  1. De uitspraak van de Profeet (saw):

من مس كف امراة ليس منها بسبيل وضع على كفه جمرة يوم القيامة .

“Degene die mass doet op de handpalm van de vrouw die niet wettig is voor hem, zal op de Dag des Oordeels op zijn hand een brandende kool gelegd krijgen.”

Ook deze hadieth heeft niet met slechts het aanraken of het schudden van de hand van de vrouw te maken wegens drie zaken:

  1. Mass moet in deze hadieth ook volgens de figuurlijke betekenis van overspel begrepen worden. Het is het aanraken met het doel van begeerte of bevrediging en de letterlijke betekenis wordt hier niet genomen omdat dit in deze context niet mogelijk is.

De betekenis hiervan is dat degene die de hand van een vrouw aanraakt die verboden voor haar is op een wijze van ziena, ofwel met het doel van begeerte en genot en overspel, wegens de uitspraak van de Profeet (saw):

واليد تزني وزناها اللمس

“En de hand doet overspel middels het aanraken”

Deze figuurlijke betekenis voor overspel met de hand.

  1. De uitspraak van de Profeet (saw): “:ليس منها بسبيل”  kan twee betekenissen dragen en dit verwijdert ook de betekenis van het verbod op slechts het aanraken of het schudden van de handen:
  1. Dat de tekst enkel bedoeld is voor mahaarim (personen waarmee het verboden is te trouwen) wegens zijn (saw) algemene uitspraak: “:ليس منها بسبيل”, ofwel er is geen mogelijkheid om haar te benaderen, niet met een contract en ook niet daarbuiten en dit is enkel van toepassing op de mahaarim.
  2. Dat zijn (saw) algemene uitspraak: :ليس منها بسبيل” ook valt onder de mahaarim en daarbuiten. En wegens en wegens het feit dat de mahaarim er ook onder vallen wordt de betekenis van de hadieth veranderd van het verbod op enkel het aanraken of het schudden van de handen, naar het verbod op het aanraken met de intentie van begeerte, genot of overspel. Omdat het aanraken van de mahaarim of het schudden van hun handen toegestaan is zonder enige verschil van mening hierover.
  1.  Kamaal ibn Hamaam zegt in zijn uitleg over deze hadith: “De juiste opinie is dat de bedoeling met de genoemde vrouw in de tekst een kuise vrouw is.”

Samengevat kan er dus geconcludeerd worden dat er met mass (aanraken) in deze overleveringen overspel bedoeld wordt, ofwel begeerte en lust en niet slechts het aanraken met de hand of het schudden ervan. En dit is waar de aanwijzingen (qaraa’ in) op wijzen dat hij (saw) heeft gezegd “ om beter een naald in het hoofd te steken” en zijn (saw) uitspraak dat er een “brandende kool in zijn hand gelegd wordt” en ook zijn (saw) uitspraak tegen een persoon die een vrouw heeft bejegend zoals een man normaal gesproken met zijn vrouw doet, behalve dat hij overspel heeft gepleegd “ voorwaar de goede daden wissen de slechte daden uit” . Dus hij (saw) beschouwde het als een slechte daad. En zijn (saw) uitspraak aan een persoon die over zijn vrouw klaagde dat ze een (vreemd) persoon die haar aanraakt niet tegenhoudt: “ Scheid van haar” .

Uit dit alles wordt begrepen dat het aanraken van een vreemde vrouw of van de mahaarim met het doel voor lust, genot of overspel, haraam is. En dit is hetgeen de sjaria verboden heeft en beschouwd als de inleiding tot ziena toen de Profeet (saw) zei: “ en de hand doet overspel middels het aanraken.”  En zijn (saw) uitspraak: “mogelijk heb je (haar) aangeraakt”

En wat er gezegd kan worden in deze kwestie over het schudden van de hand enkel om te begroeten, dat dit toegestaan (moebaah) is, zolang dit niet gepaard gaat met het doel van lust, genot of overspel. Dit is in overeenstemming met de hadieth van de Profeet (saw): “en de hand doet overspel middels het aanraken”.

En er kan met nog meer detail gezegd worden: de mens heeft een keuze om te schudden of niet te schudden. Het ergste wat er kan gebeuren is dat het de woedoe breekt of niet de woedoe breekt en er zal geen berisping komen hierop zolang dit vrij is van begeerte en dergelijken.

Verder is het vastgesteld dat indien één van de geleerden het aanraken verboden heeft verklaard, zelfs als dit zonder lust is, dan is dit een kwestie waarover meningsverschil bestaat volgens de opinies van de geleerden die dit wel hebben toegestaan zolang er geen lust in het spel is.

En daarom is het toegestaan om een mening van deze meningen te adopteren als de persoon geen moedjtahied is of hij niet bezit over de vereisten voor idjtihaad, zodat de mening een oordeel van Allah is voor hem en het is niet correct de andere voor overtreder uit te maken indien hij een andere mening heeft want hij heeft een mening van andere geleerden genomen en beide meningen zijn toegestaan, vooral omdat dit ook gaat om de details en niet de basis van de religie.

Verduidelijking van de bewijzen die het schudden van de hand van de vreemde vrouw toestaan

1.

بايعنا النبي صلى الله عليه وسلم ، فقرأ علينا : { أن لا يشركن بالله شيئا } . ونهانا عن النياحة ، فقبضت امرأة منا يدها ، فقالت : فلانة أسعدتني ، وأنا أريد أن أجزيها . فلم يقل شيئا ، فذهبت ثم رجعت ، فما وفت امرأة إلا أم سليم ، وأم العلاء ، وابنة أبي سبرة امرأة معاذ ، أو ابنة أبي سبرة ، وامرأة معاذ .
الراوي: أم عطية نسيبة الأنصارية المحدث: البخاري – المصدر: صحيح البخاري – لصفحة أو الرقم: 7215 خلاصة حكم المحدث: [صحيح]

“Wij gaven een eed aan de Profeet (saw). Hij las vervolgens op: (Opdat zij niet een deelgenoot aan Allah toekennen) en hij verbood het geweeklaag, toen trok een vrouw onder ons haar hand terug. Ze zei: “een persoon had mij blij gemaakt en ik wil haar graag hiervoor belonen”. Dus hij zei niets. Ze vertrouw en kwam toen terug. Geen vrouw vervolmaakte dit behalve Oem Saliem, Oem Alaa, en de dochter van Aboe Sabra, de vrouw van Moe’aadh, of de dochter van Aboe Sabra en de vrouw van Muaadh.” (Boegaarie)

Deze overlevering bewijst dat de vrouw haar hand uitstak tijdens de eed van trouw. Toen ze werd verboden te weeklagen zei ze dat een persoon haar blij had gemaakt en dat ze haar ervoor wilde belonen en ze wist toen en besefte wat de eed van trouw betekende.  Ze wilde zich niet binden, behalve nadat ze zich had vrij gemaakt van vroegere verplichtingen op haar of het vervullen van een vroegere belofte, omdat de eed van trouw dit alles zou gaan verbieden. Dus ze trok haar hand terug nadat ze deze had uitgestoken voor de eed van trouw en ging weg om haarzelf te bevrijden van haar verplichtingen en keerde terug en zweerde trouw aan de Profeet (saw).

In de uitleg van sommige geleerden is de hoedanigheid van de eed van trouw naar voren gekomen:

De gelovige vrouwen wanneer zij naar de Profeet (saw) gingen emigreren werden ze getest volgens het bevel van Allah:

{ يا أيها الذين آمنوا إذا جاءكم المؤمنات مهاجرات فامتحنوهن }

“O jullie die geloven wanneer er gelovige vrouwen tot jullie komen emigreren, test hen dan..”

Aaïsyah zei hierop: “toen zij dit middels hun woord hadden bevestigd (dat ze gelovigen waren) zei de Profeet (saw) tegen hen: “gaat voort, want jullie hebben zojuist de eed van trouw gegeven.” Nee bij Allah, de hand van de Profeet (saw) heeft nooit de hand van een vrouw aangeraakt. Hij liet de eed mondeling afleggen. Bij Allah, de Profeet (saw) nam niets van de vrouwen, behalve met hetgeen Allah hem (saw) heeft opgedragen, hij zei tegen hen middels woorden: “jullie hebben zojuist de eed van trouw gegeven”. (Boegaarie)

Het antwoord hierop is dat de vorige uitleg dat de eed van trouw met het schudden van de hand werd uitgevoerd deze overlevering niet tegenspreekt. De reden hiervoor is dat de overlevering van Aaisyah mawqoef (een overlevering die stopt bij een metgezel en niet tot de Profeet (saw) reikt) is.  En ze spreekt de waarheid over wat ze heeft gezegd, maar haar uitspraak is beperkt tot haar kennis over de Profeet (saw). En we weten dat de Profeet (saw) meer dan vier vrouwen heeft gehuwd en Khadija (ra) vóór Aaisyah met hem getrouwd was. Dus hoe kan het zijn dat zij alles weet over de Profeet (saw) wat hij voor en na haar huwelijk met hem heeft gedaan, zonder dat hij haar hierover informeert? En als hij (saw) haar hierover geïnformeerd zou hebben dan zou ze zeker zeggen: Hij (saw) heeft mij geïnformeerd” of “De Profeet (saw) zei: “ …”. En daarom is haar uitspraak mawqoef en stopt het bij haar en gaat deze niet door tot de Profeet (saw).

De betekenis van mawqoef is de overlevering over een Sahaabi van zijn uitspraak, handeling, welke specifiek voor de betreffende Sahaabi is. En soms kan het zijn dat de keten ervan moettasil is of niet moettasil is en dit is wat de meeste fiqh geleerden athar noemen.

En het is bekend dat de mawqoef hadith geen bewijs is, omdat Allah (swt) heeft gezegd:

“En wat de Profeet (saw) jullie ook geeft, neemt het en wat hij jullie verbiedt, onthoud jullie zelf ervan” (Al Hasjr, vers 7)

Hieruit valt te begrijpen dat hetgeen gegeven wordt van personen buiten de Profeet (saw) niet genomen dient te worden.

En daarom is hetgeen waar anderen buiten de Profeet (saw) mee komen geen bewijs. En het is niet toegestaan om deze uitspraak te linken aan de Profeet (saw) omdat dit een mogelijkheid (ihtimaal) en geen goed vermoeden (dhann) is. En de mogelijkheid (ihtimaal) wordt niet in beschouwing genomen in bewijsvoering.

En daarom wordt de uitspraak van Aaisyah (ra) niet genomen als bewijs dat de Profeet (saw) niet de handen van de vrouwen heeft geschud en hetgeen dit ondersteunt is dat de Profeet (saw) de eed van trouw middels de hand aflegde wat vernomen is van de hadith van Oemm Atiyya (gebouwd op hetgeen het sterkste is van de uitspraken van de geleerden) in haar uitspraak : een vrouw onder ons trok haar hand terug”. En dit betekent dat de overigen niet hun handen hadden teruggetrokken op basis van mafhoem oel moegaalafa (tegenovergesteld begrip). En voor wat betreft de betekenis van het woord ” قبضت ” (qabadhat= intrekken), dit is het tegenovergestelde van   بسطت ” (basatat = uitstrekken). En dit komt ook voor in de hadieth overgeleverd door Aaisyah (ra) dat ze zei:

كنت انام بين يدي رسول الله ورجلاي في قبلته فاذا سجد غمزني فقبضت رجلي واذا قام بسطتها ثانية

“Ik sliep voor de Profeet (saw) en mijn benen waren in de richting van zijn qibla, dus wanneer hij in prostratie ging raakte hij mij aan dus ik trok mijn benen terug (qabadha) en als hij opstond strekte ik ze weer uit.

Voor wat betreft de hadieth: “Ik schud niet de hand van de vrouwen”, wanneer de Profeet (saw) iets weigert duidt dit niet op een verbod erop. Het is slechts dat hij zich weerhoudt van een vrijgelaten zaak zoals hij zich heeft weerhouden de salamander of konijn te eten. Wanneer we zouden stellen dat het wel verboden zou zijn, dan zou dit tegenstrijdig zijn aan de hadieth van Oemm ‘Atiejja. En zoals imaam Al Aamidie zegt: ‘Indien één van de twee zaken vrijgelaten is en de ander een verbod, dan gaat het vrijgelatene voor’.

Hetgeen begrepen wordt van de uitspraken van de sjaafi’ie geleerden is dat het niet toegestaan voor de man en vrouw die niet elkaar mahrams zijn om elkaar de hand te schudden behalve wanneer aan twee voorwaarden voldaan wordt:

  1. Er geen kans is op fitna;
  2. Er een barrière tussen de (huiden van) handen zit wanneer dit noodzakelijk is.

In Al Manhaadj en de uitleg daarvan van Ramlie wordt gezegd:

ويجوز للرجل دلك فخذ الرجل بشرط حائل وأمن فتنة، وأُخِذ منه حِلُّ مصافحة الأجنبية مع ذينك; وأفهم تخصيصُه الحل معهما بالمصافحة حرمةَ مس غير وجهها وكفيها من وراء حائل ولو مع أمن الفتنة وعدم الشهوة, ووَجْهُه أنه مَظِنَّة لأحدهما كالنظر

“Het is toegestaan voor de man om de knie van een andere man te masseren op voorwaarde dat er een barrière (haa’il) tussen hen zit en er geen kans is op fitna. Hiervandaan wordt (het oordeel) genomen dat het toegestaan is om de niet-mahram de hand te schudden met deze twee (voorwaarden). De specificatie (tagsies) dat het toegestaan de hand te schudden met deze twee voorwaarden doet begrijpen dat het niet toegestaan is iets anders buiten het gezicht en de twee handpalmen vanachter een barrière aan te raken, ookal is men veilig voor fitna en is er geen gevoel van begeerte. Het bewijs/argument hiervoor is dat het aanraken van iets buiten het gezicht en de handpalmen een grote kans op fitna en begeerte hebben zoals bij de blik.”

Uit deze uitspraak wordt duidelijk dat het in de sjaaf’i madhab toegestaan kan zijn op voorwaarde van een barrière zoals bijvoorbeeld een handschoen en dat er geen fitna is, dat een man een niet mahram vrouw de hand schudt. Daarnaast zijn er ook meningen vanuit de hanafie madhab alsmede de hanbali madhab dat het enkel niet toegestaan is een jonge vrouw die begeert kan worden de hand te schudden terwijl het wel toegestaan is een oude vrouw die niet begeert wordt de hand te schudden. Deze uitspraken duiden op de mening dat er een grote kans is op fitna wanneer de twee huiden elkaar aanraken omdat dit iets intiems is in hun ogen. Echter, dit betekent vanuit deze meningen tevens dat op het moment handschudden een normale zaak is geworden en er over het algemeen geen gevoelens ontstaan, dit toegestaan zou kunnen worden.

Conclusie

Op basis van het voorgaande is evident dat de sterkste mening omtrent dit onderwerp is dat het moebaah (vrijgelaten) is om de hand van een niet mahram van de andere sekse te schudden op voorwaarde dat er hier geen gevoelens van begeerte (sjahwa) ontstaan. Het argument dat de meerderheid van de moedjtahidoen de mening hebben dat dit haraam is geldt niet als een argument daar de sterkste mening met de sterkste bewijsvoering gevolgd dient te worden en niet de meerderheid van de moedjtahidoen in een oordeel. Echter, beide meningen zijn gebaseerd op sjar’ie daliel (bewijs) en daarom zijn het beiden opinies die gevolgd kunnen worden en gerespecteerd dienen te worden door de twee partijen die een mening aanhangen die haaks opelkaar staan.

Back to top button